RAH
Schepenbank Lummen nr. 90 bis
1731 – 1759
Gichten Loons recht buiten vrijheid
1731, 19 juli. P. 1 (Deze nota werd doorstreept)
Fran. Van Swartebrouck en Henric Vannuffel, zich gedragend als mombers voor de
onmondige kinderen van Jan Reynders en Anna Van Swartebroeck, hebben de eed van
getrouwheid gedaan.
1731, 11 oktober. P. 3
Mattheus
Moons van Hechtel releveert in de naam van Arnold Voets na de dood van diens
ouders een perceel bos, bempt en weide in Coorssel gelegen onder Stal. 3 – 15.
1 – 3.
1731, 08 november. P. 6
Henric
Smedt releveert een perceel land onder Coorssel in Stal gelegen.
1732, 21 februari. P. 10
Henric
Vannuffel als momber van de kinderen van Jan Reijnders en Anna Swartebrouck
releveert na de dood van Ida Reijnders, zuster van de voorschreven 4 kinderen,
alle goederen die op hen verstorven zijn. 10 – 1 ½
1732, 21 februari. P. 10
Louijs
Clercx heeft gecedeerd en opgedragen bij manier van purgement alle actie, recht
en gerechtigheid die hij heeft aan een perceel land genaamd “die Lompe”, in
Schuelen gelegen. Het is onlangs bij saijsijn verkregen tegen Peeter Stessens
en consorten (zie rolle). Hij draagt het op tot behoef van Peeter Leeuws van
Beringen voor 33 gulden Brabants eens, volgens de rekening van Clercx aan
Peeter Leeuws gedaan. Hierin zijn alle rechtsonkosten begrepen die gebeurd zijn
tot de conservatie van een jaarlijkse rente van 52 – 10, die eigendom is van
Leeuws voorschreven. Clercx heeft het geld ontvangen, onder reserve van een
jaarlijkse rente van 9 gulden, nog buiten (anterieur) de voorschreven rente van
52,5 gulden en onder reserve van het recht van Clercx van purgement van een
rente van 6 gulden jaarlijks die “postereurelijck” is van die rente van 52,5
gulden van Peeter Leuws. Peeter Leeuws kwam na het opdragen van Louijs Clercx
voorschreven met recht bij manier van purgement ter gichte.
1732, 06 maart. P. 11
Procureur
Vande Biessemen, in de naam van sr. Arnold Kips als rentmeester van de
anniversarien van Herck, releveert alle goederen en renten toebehorend aan
dezelfde anniversarien. Tot sterfelijke gichtdrager stellen ze sr. Arnold Kips
voorschreven. 3 – 15
1732, 20 maart. P. 17
De
heer commissaris Joannes Kips heeft alle goederen en renten gereleveerd die het
gasthuijs van Herck onder deze bank hebben en trekken en dat na de dood van sr.
Libertus Lieffsoens, die als gichtdrager voor dat gasthuis was aangesteld.
Henricus, de 8-jarige zoon van de voorschreven heer Kips, werd als nieuwe
gichtdrager aangesteld.
Hij
releveert eveneens in den Schelen Hoff en dezelfde zoon wordt tot gichtdrager
aangesteld.
3 –
15 per keer, totaal 7 – 10.
1732, 20 maart. P. 18
Jan
Jans den jongen van Schuelen heeft, na voorgaand relief, opgedragen tot behoef
van Mattheijs Ceijssens, molder, een perceel land gelegen op het Heufkens Velt,
grenzend Henric Hulshagen N. en W., Laureijs Reijnders Z., Peeter Stappers O.
Voor 73 gulden Brabants Luijcx eens. Lijcoop naer landtcoop, goidts penninck 1
oord. Los en vrij met uitzondering van 1 vierdelinck evie aan Sijne Excellentie
als cijns en van schattingen. 1 – 17 ½
1732, 20 maart. P. 18
Jan
Jans heeft opgedragen tot behoef van Michiel Helven een perceel broek gelegen
in Schalbrouck, genaamd “den Haes”. Dit perceel van 3 daghmael groot grenst den
grooten eerdenwegh O., Jan Persoons W., Mattheus Dries erfgenamen N.,
Herckenrode beempt Z. Voor 56 pattacons, lijcoop naer lantcoop, goidtspenninck
1 stuiver. Los en vrij met uitzondering van 2 schellingen aan beneficij Beate
Marie in Lummen, 1 oort cijns en schattingen volgens berekening. 1 – 17 1/2
1732, 20 maart. P. 19
Jan
Jans verkoopt aan Peter Wellens een perceel land genaamd “het Verbrant” in
Schalbrouck gelegen, grenzend het Verbrant W., secretaris Neven erfgenamen en
Fredrici van Hasselt N., Swijsen erfgenamen en Jan Sneijers O., Laurens
Vandermaesen als erfgenaam van Henric Bervoets Z. Voor 300 gulden Brabants
Luijcx eens, lijcoop naer lantcoop, goidts penninck 1 stuiver. Los en vrij
zonder enige uitgaande lasten dan met schattingen. Indien iemand dit goed
“wilde onderstaen” (vernaderen) dan zal hij aan Peeter Wellens het mest moeten
“goet” doen dat die op het perceel gebracht heeft en het labeuren op dubbel
daghuur.
1732, 20 maart. P. 20
Arnold
Stappers in de naam van Marie Stappars, Joannes Stapparts en Dierick Wasch als
man en momber van Marie Stappars junioris hebben verzocht te releveren na de
dood van Ida Iven, wijlen begijn in Diest, alle goederen en renten die op hen
gedevolveerd zijn of gelegateerd via testament. Het gaat om huis en hof en
bijbehorende goederen gelegen in Schuelen bij Guylick. Jura 5 – 12 ½; loss. 1 –
13. Solverunt partijen – 7 – 5 ½.
1732, 20 maart 1732. P. 20
Jan
Le Claire heeft opgedragen en getransporteerd tot behoef van Jan Van Cuijck den
jongen, getrouwd met Elisabeth Swinnen, die accepteert in de naam van de
kinderen van Elisabeth Swinnen en Renier Le Claire een perceel land gelegen
inden grooten hof in Schuelen, omtrent een vat een half groot. Het paalt
Elisabeth Swinnen O., W. en N., de straat of stege Z. Verder en half vat land
op de Stap gelegen, reengenoten Jan Swinnen N., de straat O., Jan van Cosen Z.,
Jan Fredrix van Gestel W. Voor 35 pattacons eens, te betalen tegen half maart
aanstaande van het jaar 1733; los en vrij met uitzondering van cijns aan zijne
excellentie en dorpsschattingen. 100 gulden voor deze aankoop zijn gekomen van
het afleggen van een rente van 100 gulden kapitaal aan Elisabeth Swinnen gedaan
door Aert Tits, volgens kwijting daarover gedaan voor de schepenen van “binnen
vrijheijt Lummen” welke uitgedaan was door Renier Le Claire, haar gewezen man.
De overige 40 gulden komt van Jan Van Cuijcken, haar man, en zullen na de dood
van Elisabeth Swinnen op rente op het goed blijven staan tegen 1 ducaton ten
honderd, of afleggen. Jan Van Cuijcken werd als momber van Elisabeth Swinnen
voor haar kinderen in de grond gegicht en in zijn eigen naam in de rente. 3 –
15; pontpenningen 7 – 0
1732, 03 april. P. 25
Mattheus
Liverloo heeft verzocht te releveren in de naam van Jan Baptist Coenens,
woonachtig tot “Andt werpen” (Antwerpen),
na de dood van zijn ouders Henricus Coenens en Elisabeth Vande Sande,
beiden zaliger, alle goederen die op hem na deze overlijdens zijn verstorven.
1732,
10 april. P. 27
Klein
blad. Ambrosius Beckers met zijn mede-erfgenamen releveert na de dood van hun
ouders Blaesteris Beckers en Maria Lemmens zaliger een bemdeke gelegen in
Castel, palend O. en Z. Jan Vandebergh, W. en N. “scheren straet”. 3 – 15 ( 2
orden maeck eenen stuijver).
1732, 24 april. P. 29
Jan
Hendricx en Brigida Henrix van Coorssel hebben verzocht te releveren voor
henzelf en voor hun 2 zusters Anna en Catharina Henrix alle goederen die op hen
zijn verstorven na de dood van hun ouders zaliger. Hun moeder Dingen Witters is
er onlangs als vruchtgebruikster uitgestorven: een perceel land “het Winninger
Velt”, grenzend ”die Schrick Heije” W., den gemeijnen aert N., Jan Put 3); een
perceel broek int Oversel gelegen, grenzend “den Hoogen Bosch” Z., Jan
Schoenmaeckers W., Dirick Hauben N.; een perceel broek genaamd “het Hemelrijck”
grenzend Jan Hendrix W., Hen. Smedts O., die Roije Beeck N., s’heeren straet
Z.; een perceel genaamd “die Kackel Hoeve” op die Schrick Heij gelegen, “den
Pastoors Wijer” W., die Schrick Heij; een perceel land op die Schrick Heije
gelegen, palend Hen. Van Postel N., die Schrick Hije aan de andere zijden.
1732, 24 april. P. 29
Jan
Vanthielt heeft in de naam van de heer G. de Horion, scholtus van Curingen,
gereleveerd.
1732, 08 mei. P. 30
Heer
commissaris Kips, in de naam van en voor de E.H. Pet. Fran. Loodts pastoor van
de stad Herck en als rector beneficij sancti Spriritus in de kerk van Herck,
heeft verzocht te releveren een bempt in Schuelen gelegen genaamd “den Galeas
Bempt” op de Herck gelegen, grenzend Phil. Vande Laer en de Herck N.(?), Jan
Huveneers O., Jor Gleser(?) W. en N. De pastoor voorschreven werd aangesteld
als nieuwe gichtdrager.
1732, 08 mei. P. 31
De
heer Joannes Kips als rentmeester van de heer prelaat van Averbode heeft
verzocht te releveren, omwille van langdurige “possessie ende oblatie”, van
twee aparte bempden gelegen in de Zeelbempden onder Schuelen. Deze zijn
afgekomen van N. Cuepers en N. Hoelen. De heer Joannes Kips werd als nieuwe
sterfelijke gichtdrager voor de abdij aangesteld. Pontpenningen 10 – 09; gicht
3 – 12; ban 0 – 3; loss. – 3; boete 1 – 1; samen 14 – 19.
1732, 08 mei. P. 31
De
E.H. Kerckhoven, als kapelaan van de heer baron Vanderheijden de Blisia, en in
diens naam, bekent de naderschap van een perceel gemeen broek in Schuelen op
het Ruerbroeck gelegen dat hij onlangs kocht van Peeter Wauter, scholtus van
Rummen, aan Lenaert Hoelen. Hoelen komt in zijn plaats en gerechtigheid.
1732, 20 juni. P. 32
De
E.H. Franciscus Freijsers, pastoor van Wellen, en de E.H. Michael Freijsers,
volgens stipulatie hierover in handen van schepen de la Court, hebben na voorgaand
relief opgedragen en gecedeerd een sille broek in Reu onder Schuelen gelegen,
palend die Doncken, het altaar Sint Nicolaas in Herck. Tot behoef van de E.H.
Joannes Heckens, pastoor van Schuelen voor 21 pattacons of 84 gulden Brabants
eens. De “sille lants”(!) is onbelast
op grondcijns en gemene dorpsschattingen na. Godspenninck 1 stuiver, lijcoop 1
gulden 5 stuivers. Relief 3 – 15; loss. 0 – 2; 2 boeten 2 – 2; pontpenningen 4
– 4; gicht 3 – 15; los. 0 – 2; samen: 14 gulden.
1732, 20 juni. P. 32
De E.H.
F. Freijsers, pastoor van Wellen, en de E.H. M. Freijsers, volgens stipulatie
hierover in handen van schepen de la Court, hebben opgedragen tot behoef van
Francis Van Swartebrouck een perceel land van 3 vaten groot gelegen in
Schuelen, genaamd “den Langen Hoff”. Het paalt de weduwe Peeter Stappers O.,
Guilliam Maris N., de heer advocaat Louijens W., die stege Z. Voor 100 gulden
Brabants Luijcx eens, lijcoop 25 stuivers, goidtspenninck 1 stuiver. Het goed
is belast met 6 vaten koren jaarlijks aan het gasthuis van Herck, met 10
stuivers jaarlijks aan de kerk van Schuelen en met cijns en dorpslasten. Gicht
3 – 15; loss. 0 – 1 ½; pontp. 5 – 0 -; samen: 8 – 16 –1/2
1732, 03 juli. P. 34
De
E.H. Franciscus Freijsers, pastoor van Wellen, en de E.H. Mich. Freijsers,
broers, hebben, volgens stipulatie gedaan in handen van schepen de La Court,
opgedragen tot nut, oirbaer van Jaspart Vandereijcken een perceel land gelegen
in Schuelen. “Het Coneijns Velt” grenst het zusterklooster van Hasselt W., de
straat Z., “die Heuff” of de stege O., de stege N. Opgedragen voor 95 gulden
Brabants Luijcx eens. Het is los en vrij zonder enige cijns of commer, of
uitgaande lasten. Gicht 3 – 15; pontpenningen 3 – 15.
1734, 18 november. P. 41
Geeraerdt
Vandereijcken, inwoner van Schuelen, heeft opgedragen tot behoef van Anna
Cecilia Steenaerts weduwe van wijlen heer burgemeester Cornelis Van Weddingen,
present facteur sr. Kijnen die in haar naam accepteert, een rente van 11 gulden
5 stuivers Brabants Luijcx jaarlijks, binnen Hasselt jaarlijks los en vrij te
betalen. Hij hypothekeert deze rente op een perceel land in Reu onder Schuelen
gelegen, 3 vat zaaiens groot. Het grenst het zusterklooster van Hasselt N.,
s’heeren straet Z., Guill. Maris W., Aert Hermans erfgenamen O. De opdrager
heeft dit goed vandaag voor deze schepenbank via vernadering verkregen van
Dirick Wasch. Dit goed is niet meer belast omdat hij de rente die eraan stond,
5 gulden jaarlijks aan de erfgenamen van Jan Reijnders, vandaag heeft afgelegd.
Als pand staat verder nog een ander perceel gelegen onder Reu, 1 ½ halster
saijens groot genaamd “den Lumbosch”, palend de edele heer de Libotton N.,
Peeter Vandereijcken O., Jan Lambrechts Z., de erfgenamen van Jan Mich. Coenens
W. Dit is belast met 5 gulden jaarlijks aan de weduwe van de heer burgemeester
Cornelis Van Weddingen voorschreven. De nieuwe lening staat te kwijten met 250
gulden en telkens moet op 18 november de rente betaald worden. Pontp. 12 – 10;
gicht 1 – 17 ½; loss. 0 – 11 ¼; samen 14 – 18 ¾.
13 januari. P. 45
Los
blaadje. De erentfesten heer Guilielmus Franciscus Vaets, voor zichzelf en voor
zijn mede erfgenamen, heeft verzocht te releveren de volgende goederen:
Schuelen, de helft van een bonder bamps gelegen in het broek, palend “den
Schoepen Bampt” 1), de Laecke 2), de “Derpels Bempden” 3). En voorts
generalijk.
3 –
15; loss. 0 - 10
1735, 10 februari. P. 50
“Borghtochte
sr. J. B. Coenens gestelt ten behoeve sr. de Fraiture”.
Medeschepen
Coenens stelt tot borg een perceel bempts gelegen in Schuelen op het
Ruerbroeck, genaamd “t’ Kale Bemptien”, een half bonder groot, grenzend het
zusterklooster van Hasselt 1), zijn eigen erf 2) en dat “pro expensis litis
eventualibus et judicato solvendis” in de zaak die secretaris de Fraiture
genoodzaakt is te sustineren in kwaliteit als aanlegger, geconstitueerde en
gevolmachtigde van sr. Henricus, Anna en Margareta Wauters, wettige kinderen
van Henric Wauters en Anna Hoelen, tegen Christoffel Hoelen gedaagde. Dit
proces wordt gevoerd voor de schepenen Loons recht buiten vrijheid van Lummen.
In geval van “succumbitie” kunnen hierop de kosten verhaald worden. Het pand is
enkel belast met grondcijns en dorpslasten.
1735,
24 maart. P. 52
Claes
Luijten en Geertruijdt Bruijnincx staan tot behoef van hun crediteuren hun
vruchtgebruik af van huis en hof gelegen in de Neerstraet in Schuelen, een vatr
land groot. Palend Claes Luijten W., Jasper Vandereijcken O., s’heeren straet
N., Jan Lambrechts Z. Voor de lasten die erop staan. Ze laten aan hun kinderen
de eigendom om dit goed aan te nemen. Ze verzoeken dat konde hiervan aan de
crediteurs gedaan wordt: enige alde grooten aan de pastoor van Berbrouck
jaarlijks, 10 ½ stuivers aan Jan Beelen jaarlijks, aan de armen van Herck 16
stuivers jaarlijks, aan H. Wennen van Sint Truijen 7 – 10 jaarlijks, aan de
pastorij van Schulen 2 alde grooten jaarlijks, aan Anna Luijten weduwe Jan
Weijens 2 gulden jaarlijks, aan de heer advocaat Briers 4 gulden jaarlijks, aan
Jan Lambrechts 11 – 7 jaarlijks.
1735, 20 mei. P. 58
Joannes
Vermijlen, als gelastigde van Daniel Lenaerts van Sonhoven, releveert voor
Lenaerts en zijn broers alle goederen die op hen verstorven zijn na de dood van
hun ouders Daniel Lenaerts en N. Daniels. Het gaat om een perceel land genaamd
“die Hoff Stadt” in Goorsselaer gelegen, palend Willem Vanrenst W., de baan O.,
de begijnen van Diest N., de straat Z.; een perceel broek genaamd “den Onvre”,
palend Herckenroije Bempt W., den Vlootgracht Z., die stege O. 3 – 15, loss. 2
½; totaal 3 – 17 – ½
1735, 20 mei. P. 58
Jaspar
Vandereijcken, man en momber van Aldegonde Cartuijvels, releveert alle goederen
die op hen zijn verstorven na de dood van Geerard Cartuijvels en Ida Huveneers,
de ouders van de vrouw. Het gaat om huis en hof gelegen aan de Poterij, palend
de straat N., Christien Cuijx Z., Ida van Veulen O., de E. heer de Libotton met
“den Cremers hoff” W. Nog om een rente van 5 gulden jaarlijks op panden van
Adriaen Gielkens; op panden van Hen. Paesmans 25 (!) jaarlijks en al wat hier
mocht sorteren.
3 –
15; loss. 6 ¼; totaal 4 – 1 1/4
1735, 30 juni. P. 60
Henric
Uten als man en momber van Lucia Schoenmaeckers, Geerart Schoonmaeckers, voor
henzelf en voor hun respectievelijke zusters en zwagerinnen Geertruijt en
Elisabeth Schoonmaeckers, hebben verzocht te releveren alle goederen die op hen
verstorven zijn na de dood van Jan Schoonmaeckers en Catlijn Lekens, hun ouders
zaliger. Het gaat om een rente van 800 gulden kapitaal, uit een grotere rente
van 1000 gulden waarin de resterende 200 gulden eigendom zijn van de erfgenamen
Mattheus Moons, staande gehypothekeerd op een bempt gelegen in den Overslagh
toebehorend aan Mattheijs Jans. Hij grenst Wouter Uten O., Wouter Goven W. en
Z. Verder nog een perceel bempts gelegen inden Overslagh en al wat hier verder
nog mocht sorteren. Ze kwamen voor henzelf en voor hun consorten ter gichte.
3 –
15; loss. 1 – 16; 1 – 1; totaal 6 – 12
1735, 06 oktober. P. 64
Jan
Hoelen, uit kracht van het testament van zijn vrouw zaliger, draagt op tot
behoef van zijn broer Christoffel Hoelen een perceel broek gelegen in Schuelen,
genaamd het “Hogh Donxken oft Gebrande Doncken”, palend de abdij van Averbode
W., de Voort Z., Toelen van Stevoort O., Louijs Clercx 4). Voor 25 pattacons.
Het goed is belast met 11 ¾ stuivers aan de armen alhier, met cijns en gemene
dorpslasten. Arnold Mathijs kwam in de naam van Christoffel Hoelen ter gichte.
1 – 17 ½; loss. 1 ½; totaal 1 – 19
1735, 06 oktober 1735. P. 64
De
E.H. Cornelius Rosa, pastoor van Coorssel, releveert voor de pastorij van
Coorssel: een wijerke palend s’heerenstraet Z., een hof in Coorssel, een
bempdeke en de Echtersten Bempt.
1735, 15 december. P. 71
Adriaen
Corvers van Beringen, getrouwd met Marie Wauters weduwe van Anthoen Boonen
zaliger, en Jan Timmermans van Pael getrouwd met Elisabeth Wouters hebben
verzocht te releveren na de dood van Jan Wauters en Marie Van Eubbel, hun
ouders zaliger, een winning en annex erven in Genebosch gelegen.
3 –
15; loss. 0 – 6: totaal 4 - 1
1735, 15 december. P. 72
E.H.
pastoor N. Vlecken van Lummen, en in die kwaliteit “superintendent momboir der
geestelijke leden” met toevoeging van Christiaen Rapers, moderne H.
Geestmeester, verklaren dat aan hen een rente van 6 gulden jaarlijks werd
afgelegd door Jaspart Vander Eijcken. De H. Geest hief deze rente op een stuk
land gelegen in Schuelen in de Neerstraet, eigendom van Jaspart. Ze hebben het
kapitaal van 130 gulden ontvangen en voor “interesse naer tijts gelanck van
thien maenden tot 5 gulden 5 stuivers”. Vander Eijcken kwam ter gichte.
3 –
15; loss. 0 – 6 ½
1736, 12 januari. P. 74
Hubertus
Gobben en Aldegond Gobben hebben voor zichzelf en voor hun zusters Marie en
Dimpna Gobben verzocht te releveren na de dood van hun ouders zaliger Guilliam
Gobben en Marie Gijsens: huis en hof in Schulen aan de waterschans, palend de
Berckebosch Stege Z., s’heeren straet N., Jan Stappers O., de kerk van Herck
W.; 2 percelen broek in ’t Schulens brouck gelegen; een half bonder broek op
die Laecke gelegen; een sille int Fraisebrouck; een rente van 3 gulden
jaarlijks op panden van Marie Hasen erfgenamen; een rente van 15 gulden
jaarlijks op panden van Lenaert Van Swartebrouck. 3 – 15; loss. 2 – 3 ½; totaal
5 – 18 ½
1736, 09 februari. P. 78
Ren.
Athanapus de Jadin, burgemeester van Hasselt, als rentmeester van de fundatie
van de E.H. canoninck Eben heeft verzocht te releveren een bempt gelegen in
Schuelen op die Roten, palend zijne excellentie onze gen. heer Z., die
Zeijlbempden N., die Langhe Rooten O. en al wat hier nog sorteert. De
voorschreven de Jadin werd de gichtdrager voor de fundatie. 3 – 15; boete 1 –
1; loss. 0 – 2 ¾; totaal 4 – 18 ¾
1736, 09 februari. P. 79
Jan
Hermans van Berbrouck, met laudatie van zijn aanwezige huisvrouw Cecilia Maris,
draagt op een perceel land van 3 vaten saijens groot gelegen in Schulen, genaamd
“het Schuermans Velt”, grenzend Mattijs Hoelen O., Jan Jans erfgenamen W.,
s’heeren straet Z., jonker Schroodts N. Tot behoef van Libertus Joors van
Schuelen voor 36 gulden Brabants Luijckx eens, lijcoop naer landtcoop,
goidtspenninck 5 oorden. Dit goed is belast met 200 gulden aan Jan Cuijpers en
de opdrager moet er de intrest van betalen tot Sint Joris aanstaande. Verder
geen lasten behalve 3 oord grondcijns en gemeijne dorpslasten. Bertus Jaers
werd gegicht en gegoed met recht. 1 – 17 ½; pontp. 16 stuivers; loss. 0 – 1 ½;
totaal 3 – 15 – 0
1736, 09 februari. P. 80
Guillielmus
de Larosch met zijn zwagerin Convents, die zich sterk en principaal maken
volgens stipulatie gedaan in handen van schepen Ceijssens, dragen op tot behoef
van medeschepen Jan Renders een perceel land gelegen opt Leelen, palend Jan
Gijbels, Machiel Meijen en Hen. Beckers O., Jan Vaes W. en Z., Henric Beckers
N. Voor 91 gulden Brabants Luijckx. Belast met 300 gulden aan commissaris
Arnold Vrerix.
1736, 23 februari. P. 81
Jacobus
Jans van Hechtel transporteert een perceel broek gelegen in den Overslagh onder
Coorssel, grenzend Wauter Goven O., die gemeijn heijde Z. en N., Wouter Uten W.
Verder nog een perceel broek eveneens in den Overslagh gelegen, genaamd “het
Coelemeijcken”, grenzend Peeter Leijssen O., Jan Goossens W., Catharien Fransen
Z., Mattheijs Ceijssens N. Tot behoef van Anthoen Schepers voor 27 pattacons 16
stuivers (108 – 16 – Brabants Luijcx). Deze som komt van een pretentie die
Antoen Schepers had tot last van Jacobus Jans of van zijn vader volgens
procedure die voor deze schepenen hangende is. Bovendien zal Jan alle ongelden
tot zijn last nemen die hier door oorzaak van deze pretentie gerezen zijn, mede
van procureur en advocaat, voor een som van 115 gulden 11 stuivers. Makend een
kapitale som samen met de 108 – 16 hiervoor van 224 gulden 7 stuivers Brabants
Luijx. Jacobus Jans zal ervoor 5% jaarlijkse rente betalen of 11 – 4 Brabants.
Hij bevestigt deze rente op de voorgenoemde gronden. Valdag op deze dag vanaf
1737. Hiermee vervalt de vernoemde pretentie en wordt ook het proces stopgezet.
1 – 17 ½; loss. Naer advenant die jaerelijxe rent 0 – 11 -; pontpenningen naer
advenant 11 – 4 – 0. Nulla jura soluta.
1736, 23 februari. P. 82
Louijs
Clercx met zijn huisvrouw Marie Vernijns, die instemt, dragen op tot behoef van
Willem Vanmuijsen een perceel broek gelegen in Schuelen op de aude Herck, een
half boender groot; nog een perceel edtwije in Schuelen in de Manestraet
gelegen, grenzend Anna Jaupen N., Neven O. en Z., die Manestraet W.; nog een
half bonder bos omtrent de Manestraet onder Schuelen gelegen. Tot pand voor een
rente van 7 gulden 10 stuivers jaarlijks Brabants Luijxe munte. Hiervoor hebben
ze uit handen van Willem Vanmuijsen van Stevoort de som van 150 gulden Brabants
Luijcx ontvangen. Valdag op deze dag vanaf 1737. Solvit Louijs Clercx de
pontpenningen, de hofrechten solvit Willem Vanmuijsen.
1 –
17 ½; laud. 0 – 4 -; pontp. 7 – 10 -; loss. 0 – 7 ½; samen 9 – 19 – 0
1736, 23 februari. P. 84
Henricus
Beckers voor zichzelf en voor zijn zusters en broers;
Henricus
Noops voor zichzelf en voor zijn zusters getrouwd met Henr. Van Postel en
Francis Beckers en dezen voor de kinderen van Jan Beckers;
Voor
Henric en Anna Vandenberghe kinderen van een moeder Beckers
Voor
Henric Beerts
hebben
verzocht te releveren de goederen en renten die hun via testament van E.H.
Petrus Beckers zaliger zijn gelaten. Het gaat om huis en hof in Haxelaer onder
Coorsel gelegen met alle annexe goederen, palend de Brouckstraet W., eigen erf
Z., de erfgenamen van Peeter Beckers O. Verder een perceel land in den
Langendijck, palend s’heeren straet W., die Brouckstraet Z., Jacob Beckers O.
Nog een perceel broek in Hoxelaer geheten “het Gesuer”, palend eigen erf N. en
O., de wed. Francis Buntiens Z., Bernard Ceijssens W.
1736, 08 maart. P. 85
Jan
Jans van Schuelen den jongen heeft opgedragen, gecedeerd en getransporteerd tot
behoef van Libertus Joors een perceel land gelegen in Schuelen aan de
“panhovens”, groot omtrent anderhalf vat zaaiens, genaamd “het Pannenheijcken”,
palend Elisabeth Cox W., jr. Schroots Z., de “panhovens” van Fredrici N.,
Quirijn van de Beeck O. Voor 20 pattacons of 80 gulden Brabants Luijcx eens.
Onbelast. Goidtspenninck 5 oorden, lijcoop 3 schellingen.
1 –
17 ½; pontp. 4 – 0 -; samen 5 – 17 1/2
1736, 22 maart. P. 86
Henric
Gijbels betaalt 25 gulden van pontpenningen van een koop van een perceel broek
gelegen in Coorssel, palend Henric Reijnders en Anthoen Zues O., Geert van
Herck W., die Breed.. (afgescheurd),
Jan Witters in de Laeck en Mattues (afgescheurd).
De koopsom van 500 gulden ver (afgescheurd)
Arnoldus Schuermans tot Heusden. 1 - 17 – ½; loss. 0 – 4 -; costen? 0 – 6 -;
totaal 2 – 7 –1/2
1736, 26 april. P. 88
E.H.
Gerardus Elsen pastoor van Cleijnen Breugel releveert voor zichzelf en voor
zijn consorten na het overlijden van zijn ouders Mathijs Elsen en Maria Anna
Nicolay goederen in Schulen. Het betreft een perceel broek genaamd “den
Wendelen Bampt”, grenzend de Laeck Z., “den Kaetsen Bempt” van jof. Neven W.,
hun eigen erf N. Verder een perceel gemeen broek palend die Laeck N.,
secretaris Timmermans W., hun eigen erf Z.
En
al wat hier verder nog sorteert. Hij kwam ter gichte. 3 – 15 - ; 1 – 1 -; 0 – 1
½; totaal 4 – 17 ½
1736, 08 juni. P. 94
Jan
Jans den jongen van Schuelen heeft opgedragen een huis en hof in Schuelen op t
Schuermans Eijnde gelegen, grenzend de straat N. en O., Jaspar Vandereijcken
nomine uxoris Z., Claes Luijten W. Tot pand voor een rente van 10 gulden
Brabants Luijx. Hiervoor heeft hij 200 gulden Brabants Luijx ontvangen uit
handen van Herman Vrancken van Schuelen. Valdag op datum van gichten vanaf
1737. Jan Jans kwam ter gichte in de rente van 10 gulden jaarlijks. Solvit
Herman Vrancken jura.
1 –
17 ½; pontp. 10 – 0 -; loss. 10 stuivers; totaal 12 – 7 ½
1736, 21 juni. P. 97
Libertus
Joors bekent de naderschap, van de koop die hij heeft gedaan tegen Jan Jans den
Jongen, aan Elisabeth Cox. Hij kreeg zijn geld terug. 1 – 17 ½
1736, 05 juli. P. 97
De
heer Arnoldus Joannes Briers, als momber, heeft verzocht te releveren voor
Nicolaus Joannes Josephus de Libotton alle renten en goederen die op hem zijn
verstorven na de dood van de edele heer N. A. de Libotton en Marie Agnes
Briers, zijn ouders zaliger. Het gaat om: 15 gulden jaarlijks op panden van Peeter
Neven onder Schuelen; 5 gulden op panden van sr. Pet. Boelen; 10 gulden op
panden Valent. Obbers; 10 gulden op panden van Hen. Ophije; 10 gulden op panden
van Jan en Cornelis Baerts; 5 gulden op panden van Jan Van Cuijck; 10 gulden op
panden van Valentijn Dirix; 10 gulden op panden van Joris Gaethoffs; 5 gulden
op panden van Jan Baerts; 20 gulden op panden van Bartel Swarts; 15 gulden op
panden Jan Reijmen. En voorts generalijk al wat hier nog mocht sorteren. De
erentfesten heer Briers q.q. werd het verzocht relief verleend. 3 – 15
1736, 05 juli. P. 98
Schelen
Hoff
De
heer Arnoldus Joannes Briers, als momber, heeft verzocht te releveren voor
Nicolaus Joannes Josephus de Libotton: een bampt te Schulen genaamd “het Jans
Bampt”, grenzend die Cleijn Herck O. en N., Anthoen Liefsoons uxoris nomine W.,
de erfgenamen Geert Jans Z.; een beempdeke gelegen bij Gulick grenzend de
Kleijn Herck. Het is in hoeden gekeerd. 3 – 15; loss. 12 14 ½, totaal 20 – 4 ½
1736, 05 juli. P. 98
Leen
Dezelfde
Briers voorschreven heeft gereleveerd q.q. 2/3 delen in de winning van Guijlick
als huis met de boomgaard; de hof bij het voorschreven huis en hof gelegen,
genaamd “den Kerckhoff”, met de straat eraan gelegen; een half boender land
ongeveer daar ook gelegen; een bloeck van 7 halster groot tegenover het
voorschreven goed gelegen, palend het goed van Guijlick rondom; een stuk land
genaamd “het Guijlicker Velt” (maken 5 lenen). Een leen, een perceel broek het
“Ront Bonder” genaamd; een pêrceel broek genaamd “het Lanck Bonder”; een
perceel broek genaamd “het Halff Bonder”. En Nicolaus Joannes Josephus de
Libotton is ertoe gekomen door sr. Kijnen op zijnen vorige eed als leenmans.
1736, 19 juli. P. 99
Elisabeth
Jaupen weduwe Wauter Rosen, geassisteerd door haar zoon Joannes Rosen, die in
dienst is bij de “Hoogm. Heeren Staeten van Hollandt onder het regiment van den
generael Schavenai in de compagnie van de major Lambrechts”, hebben uit kracht
en na voorgaande permissie of octrooi verleend door de heren schepenen van de
stad Herck van 14 mei 1736, hierna geregistreerd (dit staat er niet), opgedragen de helft van een perceel land
gelegen in Schuelen. Het land , genaamd “die Hoffstadt naer het Groot Velt”
paalt s’ heeren straet O., de weduwe Gilis Meijnen W., het Groot Velt N.,
Henric Stappers Z. Verder de helft van een perceel land genaamd “die Braeck”,
grenzend de pastoor van Schuelen N., de weduwe Gilis Meijnen met de wederhelft
Z., O. Abraham de Laet, Helena Jaupen W. Deze goederen behoren haar toe uit de
deling van de goederen van haar ouders. Ze draagt ze op tot behoef van
Christiaen Cremerius voor 230 gulden. Het goed is belast met 3 gulden 10
stuivers jaarlijks aan de wed. van Henric van Rijckel, met 2 – 10 jaarlijks aan
dezelfde weduwe, met 1 capuijn cheijns aan de heer van Lummen, die niet korten
aan de koopsom. Op kerstmis moet de koper deze lasten al betalen, maar hij zal
ervoor de oogst van dit jaar profiteren.
De
weduwe Jaupen verklaart dat dit geld gedeeltelijk zal gebruikt worden voor de
afbetaling van een kapitaal van 100 gulden wisselgeld aan het begijnhof van
Diest.
Christiaen
Cremerius werd gegicht en gegoed met recht. 3 – 15 -; pontp. 11 – 10 -; loss. 1
– 10 -; octroye regtie 1 – 10; totaal 18 - 5
1736, 19 juli. P. 100
Maria
Jaupen weduwe Gilis Meijnen met Anna Meynen, 26 à 27 jaar oud, die zich sterk
maakt voor haar broer Jan Meijnen, in dienst van de “hooghmogende heere staeten
van Hollant” regiment van generaal Schavernai in de compagnie van de heer
Coronel. Jan Meijnen heeft volgens de verklaring van Jan Vestras zijn
instemming betreffende deze verkoop gedaan aan hem en aan de pastoor Heckens.
Ze verkopen de helft van een perceel land genaamd “die Braeck” aan Christiaen
Cremerius. Het grenst aan de heer advocaat Loijens Z., Jaspar Vandereijcken W.,
Elisabeth Jaupen N., Abraham de Laet O. Voor 70 gulden Brabants Luijx eens. Het
geld voor Jan moet dienen om zijn aemende aan de meier te betalen. Voor het
deel van Anna wordt een kapitaal van 100 gulden wisselgeld afgelegd aan het
begijnhof van Diest. Het goed is onbelast. Christiaen Cremerius kwam ter
gichte. 3 – 15; pontp. 3 – 10
1736, 06 december. P. 109
Jan
Filici als vader en momber van Lenaert Filici, door hem verwekt uit de schoot
van Joanna Hansons, heeft in de naam van zijn zoon de som van 150 gulden Brabants
Luijcx valuatie ontvangen. Het gaat om 125 gulden van Francis Reijnders en 25
gulden van Jan Weijens man en momber van Elisabeth Van Swartebrouck. Het gaat
om de afbetaling van een kapitale som die Maria Jaers weduwe van Herman Vander
Eijcken ontvangen had uit handen van Lambrecht Hanson, volgens hier
gerealiseerde akte van 23 mei 1732. Daarbij werd 30 gulden ontvangen van 4
jaren verlopen “reserverende de verdere verlopen”. Francis Reijnders kwam in de
kwijting ter gichte. 1 – 17 ½; 7 ½; samen 2 – 5
1737, 10 januari. P. 111
Jan
Tielens, Jaspar Tilens, Geertruijt Tilens releveren na het overlijden van Geert
Tielens x Geertruijt Stockmans, hun ouders zaliger. Huis en hof aan de kerk van
Koersel (Coorsel) gelegen, grenzend de straat O. en Z., Gilis Wauters W., de
Laeckbeck N.; een bempt in de Laeck gelegen, palend Joris Van Ubbel O., Jan
Witters Z., s’ heeren aert W. en N.; een stuk land genaamd “den Esselen Bosch”,
grenzend Jan Merckal erfgenamen O. en W., het begijnhof van Peer N., s’ heeren
straet Z.; een perceel broek int Oversel gelegen, palend Jan van Hamel W., Hen.
Reijnders N., de Roede Beeck Z.; een stuk land aan de Lange Vin gelegen, Jan
Reijnders O., d’ erfgenamen Corst Tilens W., de straat N., die Kaeckel Hoeff
Z.; een risch hoef aan het Katharinen Gat, regenoten s’ heerenstraet rondom;
een hoeff op den Hoogen Bosch, Claes Wauters O., Peeter Cops W., het Hechtels
Brouck N., s’ heeren aert Z. 3 – 15 - ; loss. 0 – 14 ½; totaal 4 – 9 ½
1737, 07 februari. P. 114
Catharien
Mentens, vrouw van Paulus Lemmens van Coorsel (Koersel), releveert goederen
aangestorven van Henric Lemmens x Catlijn Huveneers, overleden ouders van
Paulus Lemmens voorschreven: een perceel land genaamd “den Verbranden Hoff” in
Coorssel onder Stall gelegen, grenzend s’heeren straet O. en Z., W. en N. Nog
een huis en hof onder Stall gelegen, O. en Z. de straat, Jan Put W., Thomas van
Arendonck N. Dit is gekocht van Jesper Mertens voor 340 gulden Brabants Luijx.
Nota den 4 april 1737 de pontpenningen betaald en gicht.
4 –
0 -; gicht 1 – 17 ½; loss. ?.
Cond.
0 – 2 -; boet 1 – 1 -; relief 3 – 15 -; loss. 0 – 3 ½; totaal 5 – 1 1/2
1737, 07 maart. P. 116
Jan
Joors van Schuelen, volgens stipulatie in handen van schepen Wintmolders, heeft
“bij maniere van retract” opgedragen tot behoef van Jan Lambrechts, als vader
en momber van zijn kinderen verwekt met zijn huisvrouw Marie Janssens zaliger,
een half bonder broek, uit een groter geheel van 3 sillen, gelegen onder
Schuelen omtrent “die Guijlicker Bempden”. Het grenst de Heeren van Guijlick,
de weduwe van secretaris Hermans van Herck, Dirick van Quathoven en de Groote
Herck. Joors heeft dit goed onlangs gekocht van Jan Jans den jonghen via akte
hier gepasseerd op 3 februari 1736. De koopsom van 102 gulden heeft Jan Joors
ontvangen in specio van 12 ducaten en voor de rest in goed gevalueerd zilveren
geld. Jan Lambrechts q. q. kwam bij manier van approximatie ter gichte.
1741, 09 juni. P. 126
Jan
Gobben van Schuelen kwijt de panden van Jespart Vander Eijcken van een rente
van 3 gulden 12 stuivers Brabants Luijx jaarlijks. Kapitaal en verlopen werden
terugbetaald. 1 – 17 ½; loss. 0 – 3 ½; totaal 2 – 1 – 0
1741, 09 juni. P. 126
Jan
Bruijnincx man en momber van Barbara Iven releveert, zowel voor zichzelf als
voor Peeter Iven, na het overlijden van Mattheus Swartebroux. Het betreft een
sille broek opt Ruer Broeck , palend de pastoor van Schuelen N., de heer baron
van Laiye (Loye) Z. en W., de heer
advocaat Loijens O.; een rente van 4 gulden 10 stuivers uit een grotere rente
van 9 gulden jaarlijks staande geaffecteerd op panden van Jan Van Schoonbeeck:
huis en hof in Schuelen gelegen. En al wat hier nog mocht ressorteren. 3 – 15
-; loss. 0 – 6; totaal 4 – 1
1741, 22 juni. P. 128
Joannes
Meijnen en Anna Meijnen, verheffen land in Schuelen in de Manestraet gelegen,
genaamd “die Hoffstadt”, Arnold Vrancken W., het Groot Velt toebehorend aan
dezelfde Vrancken N., de straat Z. en O. Aangestorven van hun ouders zaliger
Gielis Meijnen x Marie Jaupen.
3 –
15 - ; loss. 1 – 1 ½; totaal 4 – 16 ½
1741, 09 juni. P. 128
Jan
Maris, die zich sterk maakt voor zijn afwezige broer Henric Maris, draagt op
huis en hof in Schuelen op het Wauwen Eijnde, groot omtrent 7 sillen, scholtus
Neven erfgenamen nu jof. Hermans O., de straat N., den Panis Hoff Z., Wauter Vande
voort W.; een bonder land genaamd “den Boetens Hoff”, jof. Creten Z., Balthus
Lambrechts O., sr. Joannes Stellingwerff junior W., s’heerenstraet N. Tot
behoef van de heer drossardt Vandendweije als rentmeester van “Sijnder
Excellentie”. Deze had het goed geevinceerd tot het saijsijn inbegrepen (zie
roll boeck), wegens achterstallige betaling van 6 gulden jaarlijks die de graaf
op dit goed trok en van de openstaande koeienkeur (koije cuer) na het
overlijden van Marie Claes weduwe Francis Maris. Maris draagt het op aan
facteur Gillis, die accepteert in de naam van drossaard Vandendweije q. q. en
die werd erin gegicht met recht.
1741, 22 september. P. 132
Schepen
Wintmolders releveert in de naam van de H. Geest van de stad Herck alle
goederen en renten die de H. Geest onder deze jurisdictie bezit, na de dood van
Cornelis Cuepers, laatste sterfelijke gichtdrager. Tot nieuwe sterfelijke
gichtdrager wordt sr. Egidius Boelen gesteld. 3 – 15; boet 1 – 1; loss. 1 – 3
½; totaal 5 – 19 ½
1741, 22 september. P. 132
Schepen
Wintmolders releveert in de naam van secretaris Arn. Kips als rentmeester van
de heer commandeur van Bernissem de goederen en renten die de commanderije
onder deze jurisdictie bezit en dit na de dood van sr Libertus Liefsoens,
laatste sterfelijke gichtdrager. Tot nieuwe sterfelijke gichtdrager wordt
secretaris Arn. Kips gesteld.
Jura
. 3 – 15; boete 1 – 1; loss. 0 – 1; totaal 4 – 17
1741, 22 september. P. 132
E.H.
Joannes Heckens, pastoor van Schuelen, en Lenard Van Swartenbrouck, kerkmeester
van Schulen, releveren de goederen en renten die toebehoorden aan de kerk van
Schuelen. Lenard Van Swartenbrouck wordt nieuwe gichtdrager van de kerk van
Schulen. De vorige gichtdrager, Libertus Joors, is overleden. Jura . 3 – 15;
boete 1 – 1; loss. 0 – 8; - 0 – 2; totaal 5 – 06
1741, 01 december. P. 133
Jan
Stappers, Renier Stappers en Dirick Wasch nomine uxoris Marie Stappers
releveren na overlijden van hun moije Marie Stappers de helft van een hofbempt
gelegen in Rue onder Schuelen. De wederhelft ervan komt hun reeds toe uit
hoofde van hun ouders zaliger. Palend de stege O., de straat en Peeter
Vandereijcken Z., de edele heer de Libotton W., Marie Stappers erfgenamen O.
Ze
releveren bovendien na de dood van Marie Stappers zaliger “de Mieer”, nu “het
Groot Block” genaamd, in Schuelen gelegen omtrent die Guijlick. Grenzend Jan
Stappers W., het Guijlicker Velt Z., Mattijs Joors O., joncker de Heusch N.
Belast met 1 capuijn. Nog een rente van 7 gulden 10 stuivers jaarlijks aan
panden Jan Lambreghts onder Schuelen. Gemaakt aan Renier Stapparts en Dirick
Wasch nomine uxoris. En generaal alles wat hier nog mocht sorteren dat door
Marie Stapparts in tocht is bezeten geweest. 3 – 15; 1 – 17 ½; loss. – 7 ½; 1 –
13; totaal 7 – 10 - 0
1741, 01 december. P. 134
Renier
Stappers releveert de rente van 8 gulden jaarlijks die door Marie Stapparts
gemaakt is aan Reniers kinderen, die bepand staat op Jaspart Vander Eijcken
nomine uxoris N. Cartuijvels. 3 – 15; - 8; totaal 4 – 3
1741, 14 december. P. 136
Peeter
Hobbanx, als gelastigde, heeft gereleveerd voor jof. Marie Oda Dierna weduwe
Vuegen van Maestright na de dood van jof. Judigh Dierna, begijntje: een perceel
broek onder Schuelen, genaamd “die Langh Roten”. Dit grenst de Cool Kerck 1), s’heeren Roten en de fondatie
vande canoninck Eben 2), Roelants van Hasselt “uijt den Wan” 3), Peeter Vande
Laer erfgenamen 4). Nog een rente van 20 gulden jaarlijks op panden van Jan
Hobbancx onder Schuelen.
1 –
17 ½; loss. – 3 -; 1 – 0 -; totaal 3 – 0 ½
1741, 14 december. P. 137
Voor
meier en schepenen van Lummen ten Loonschen recht als laeten in Scheelenhoff,
verscheen Paulus Wintmolders, onze medeschepen en secretaris van de stad Herck.
Als geconstitueerde van de “Heeren Regeerders der geestelijcke leden van
voorschreven stadt” heeft hij verzocht te ontvangen gicht en goedenisse van een
stuk land van 2 bonderen groot, gelegen in Schuelen op den Belick. Het land
grenst de edele heer van Meldert of zijn representanten 1), de erfgenamen van
Joannes Kips 2), het klooster van Herckenrode 3) en “die plantereije van St.
Joris tot Schuelen” 4). Op 16 november laatstleden is het verkocht door de
laatste bezitter Joannes Hanson tot conservatie van 16 halsters koren
jaarlijkse pacht die de H. Geest van Herck op dit goed trok. Verleend en is in
hoeden van wet gekeerd. Jura 3 – 15; loss. 1 – 4; totaal 5 – 0
Aan
de ommezijde vinden we de voorschreven akte van 16 november, Schelenhoff.
Jan
Hanson verklaarde dat zijn voorouders op 9 december 1698 een stuk land hebben
verkregen gelegen op den Belick onder Schuelen, omtrent 2 bonder groot. Palend
de heer van Meldert 1), Joannes Kips 2), het klooster van Herckenrode 3) en de
planterije van Sint Joris 4). Gekocht van joufr. Adriana Hugo voor 5 gulden
jaarlijks, boven de lasten die aan het land stonden. Deze waren: aan de armen
van Schuelen en Herck met 16 halsters koren, een half vat mout en enige kleine
cijns aan de graaf. Hij staat dit goed nu af tot behoef van zijn crediteuren
“oft jus habentium”. De lasten tot nu toe zal hij dragen, maar hij verwerpt
verdere koers ervan te betalen.
1741, 19 oktober. P. 143
Leen.
Voor de leenmannen van “den souverainen leenhove des landts Lummen” verscheen
meier de Borman, als gelastigde van de heer baron J. N. B. van Couwenhoven en
van M. T. de Lardenoij de Ville, zijn echtgenote. Na voorgaand octrooi dat ze
vandaag bekomen hebben, transporteren ze tot behoef van Jan Joors een perceel
land in Schulen gelegen, genaamd “die Groote oft Achterste Cuijlen”. Het is 15
vaten land en paalt mevr. Celis O. en Z., de baron opdrager W., de straat N.
Verkocht voor 1510 gulden Brabants Luijx eens. Hiervan werd 800 gulden vandaag
betaald en de overige 700 gulden werden reeds eerder neergeteld. Het verkocht
leen is los en vrij goed, dat aan hen toegekomen is uit hoofde van haar ouders.
Gemene dorpslasten wel betalen. Lijcoop een ton bier, godsgeld 1 stuiver,
plakken van billetten 2 schellingen. Jan Joors kwam ter gichte “ende op sijnen
voorigen eedt als leenman geworden.
6 –
0 -
1742, 11 januari. P. 145
Leen.
Relief van Laethof Malepeert sorterend onder Schulen en hier leenroerig
“souverainen leen hove van sijne excellentie de hoogedele hooghgeboren grave
Vander Marck in sijne libere baronnie van Lummen”, door scholtus Henr. Nicolaij
van Herck in de naam van doctor Colen nomine uxoris Christina Colen, jofr.
Marie Joseph Colen en jofr. begijn N. Colen, na het overlijden van secretaris
Sebastiaen Colen van Herk-de-Stad en zijn vrouw, hun ouders beiden zaliger. Ook
een leen, een dries, gelegen aan de Borgele schans in Schulen, palend de schans
stege W., Guilliam Verneijns erfgenamen N., die Hase Stucken van Guill.
Verneijens erfgenamen O., Geerardt Hoelen erfgenamen Z. Ze zijn er “toecomen
met hande ende monde doende den selven heer comparant het homaginne”.
2
lenen. 12 - 0
1742, 11 januari. P. 145
Loons.
Heer
Hen. Nicolaij, scholtus van de stad en jurisdictie van Herck, releveert in de
naam van de heer doctor Colen nomine uxoris jofr. Christina Colen, enz., na de
dood van heer secretaris Sebastiaen Colen, hun respectievelijke ouders en
schoonouders. Het gaat om een perceel land genaamd “den Smaut Bempt” onder
Schulen gelegen, palend Maria Anna Coenens Z., Jemani(?) cum suis W.
3 –
15 -; loss. 0 – 2 ½; totaal 3 – 17 ½
1742, 25 januari. P. 148
Leen.
Jan Cornelis, Henric Zuekens man en momber Elisabeth Cornelis, releveren een
leen: een perceel broek gelegen aan den Trimpert in Hoxelaer, grenzend “den
Motdeijck” O., de beek Z., Anna Kenens N., sr. Larot en consorten W. Dit
perceel is met een gracht gesepareerd. Het is hen aangekomen na de dood van
Huijbrecht Cornelis en Aldegond Thijs, hun ouders en schoonouders zaliger. Ze
zijn ertoe gekomen met hande ende monde en Jan Cornelis heeft de eed van trouw
gedaan aan zijne excellentie.
Marge:
afgekomen voormaals van Marie Huveneers en Elisabeth Cornelis.
12
– 0. Solvit 7 – 0. In de marge werd nog
als datum 22 februari 1742 vermeld.
1742, 25 januari. P. 148
Relief
na overlijden van Andries Stockmans en zijn vrouw Aldegond Slangen door Jacobus
Stockmans, Jan Stockmans, Christien en Geertruijt Stockmans en Aldegond
Stockmans van: 1) een perceel broek in Eversel gelegen, palend Jan Vanvoorst
O., ’s heeren straet Z., Henric Vanbilsen N., Jan Henrix W.; 2) een perceel
land op “ die Witterswinninge” in Koersel, palend eigen erf Z. en des heeren straet
aan de andere zijden; 3) een perceel land genaamd “de Caelrat”(?), palend Jan
Henrric O. en W., de straat Z. en N.; 4) huis en hof in Coorssel
gelegen, palend eigen erf Z., ’s heeren aert O., W. en N. 3 – 15 -; loss. – 9
¼; totaal 4 – 4 1/4
1742, 08 februari. P. 150
Jan
Maris man en momber van Marleen Iven en Anna Quintens releveren na het
overlijden van Matthijs Iven, hun halfbroer: een perceel broek op de
Geneijckensche Voort gelegen. Palend O. Heer Jans O., Mattijs Wouters
erfgenamen W., den Vlootgracht Z. en Servaes Wolffs Z. Dit perceel is
gesepareerd met het trekken van een gracht van een stuk broek en vroeger was
het één geheel van Aert Swalen. Nu is het na de dood van Jan Swalen in 2
gedeeld. De grondcijns hebben ze gelaten aan het voorste deel dat komt tot aan
de Voort “waermede sijne excellentie soude gefrustreert geweest sijn als sijnde
dit deel eertijts “incompetenter” in het Brabants gegicht inden anno 1731 den
11. october”.
1 –
17 -; loss. 0 – 1 -; boet 0 – 10 -; samen 4 – 6 - 0
1742, 08 februari. P. 150
Peeter
Geerdts releveert in de naam van Catharina Van Durst, begijn in Andtwerpen, het
deel in de winning of goederen in Laeren gelegen. Ze zijn op haar verstorven na
de dood van Willem Van Durst, haar vader zaliger.
3 –
15 - ; boet 1 – 1 -; loss. 3 – 6 -; conde 0 – 2; totaal 8 - 4
1742, 08 maart. P. 152
Leen.
Peeter Smets releveert een perceel broek gelegen in Coursel, genaamd “d’Overlandrken”.
Leen. Het grenst den Hechtelschen Bempt O., de erfgenamen Marie Smets W., de
beek N., Hend Stevens Z. Het is op hem gedevolveerd na de dood van Ardt Smets
en Gertruijt Jacobs, zijn ouders beiden zaliger. Hij deed de eed van trouw in
handen van meier de Borman “ons met confrere ende leenman”. 6 – 0
1742, 08 maart 1742. Los
blaadje P. 153
Schelenhoff.
Voor Coenens en Wintmolders, schepenen van het land Lummen, verscheen Paulus
Exsbeens (Hesbeens) die voor zichzelf
en voor zijn broer Nicolaes Exsbeens, zijn zusters Anne Helene, Catharina en
Gertruijt Exsbeens releveert een perceel broek gelegen in de Zeelbempden onder
Schuelen. Het is op hen verstorven na de dood van hun ouders Nicolaes Exsbeens
en Catharina Wintmolders, beiden zaliger. Jura – 3 – 15; loss 1 stuiver; totaal
3 - 16
1742, 08 maart. P. 155
Jan
Daniels releveert (uit kracht van het hierna geregistreerde testament van ?; maar geen registratie!) een perceel
broek omtrent het Hagelsteen, een dachmael groot. Palend Aert Matthei O., Hen.
Lemmens W., de erfgenamen Willem Daniels N., de beek Z. 1 – 17 -; boet 1 – 1;
loss. 0 – 2 -; reg. 1 – 5; totaal 4 - 5
1742, 08 maart. P. 156
Jan
Daniels verkoopt het voorschreven perceel broek aan Melchior Lemmens voor 35
pattacons of 140 gulden Brabants Luijx eens. Geen lasten buiten cijns en gemene
dorpslasten. Lijcoop 10 stuivers, goidtspenninck 1 stuiver. 1 – 17 ½; pontp. 7
– 0; loss. 0 – 0 -; totaal 8 – 17 ½
1742, 01 juni. P. 159
Leen.
Voor stadthelder en leenmannen van de souvereijnen leensale van de graaf
Vandermarck verscheen Jan Baptist Vandewijer, die voor hem en voor zijn zusters
Magriet en Marie Vandewijer en voor zijn broers Philp Van den Wijer en de E.H.
Jacobus Vandewijer, pastoor in Vosselaar, releveert na het overlijden van de
ouders Jan Vandewijer en Anna Tielens zaliger. Ze releveren een perceel in den
Kercken Hoff in Coorsel gelegen, huis en hof, palend Jan Reijnders schepen O.,
Bartholomeus Geijsens W., Matthius Obbers N. Hij is ertoe “comen met hande ende
monde naer onser salen recht” en doet de eed van trouw aan de graaf. 6 - 0
1742, 01 juni. P. 159
Loons.
Jan Baptist Vandewijer, die voor hem en voor zijn zusters Magriet en Marie
Vandewijer en voor zijn broers Philp Van den Wijer en de E.H. Jacobus
Vandewijer, pastoor in Vosselaar, releveert na het overlijden van de ouders Jan
Vandewijer en Anna Tielens zaliger: 1) een perceel land genaamd “het Wirix
velt” onder Coorsel gelegen, palend Thomas Smeedts O., Catharien Bosmans Z.,
Henric Van Postel N., “seker straetien” W.; 2) een perceel genaamd “het
Booblock” in Coorsel, Thomas Smets O., Peeter Convents W., die Savel Straet N.,
Jan Truijers Z.; 3) een perceel broek genaamd “’t Stuxken” ook daar gelegen,
grenzend Catharien Bosmans O., Sint Annen Broeck N., Jan Beckers en Machiel
Claes W.; 4) een perceel edtbroeck aan de Breedonck, de straat O., mr. Geert
Kenens N., Henric van Postel W., Henric Reijnders N. Gicht 3 – 15; loss. 3 –
16; samen 7 – 11
1742, 14 juni. P. 161
Leen.
Eerw. Lambertus Roberti releveert een rente van 3 gulden 15 stuivers jaarlijks
die hem zijn aangekomen na de dood van zijn vaders zuster Catharien Roberti
zaliger. Deze rente staat bepand op een deel van de Borgele schans in Schuelen,
toebehorend aan Jan Bobben. Deze rente komt voort van een grotere rente van 15
gulden jaarlijks. Hij doet de gewoonlijke eed van trouw.
1742, 28 juni. P. 161
Matthijs
Ceyssens zaliger liet uit zijn huwelijk met Catharien Vandevoort een zoon en
een dochter achter: Wauter Ceijssens en Marie Ceyssens weduwe van Libertus
Joors. Ze releveren de nalatenschap van hun ouders: een perceel land op het
Heufkens Velt, Hulshagen W., dezelfde met Laurens Vandermaesen N., Louijs
Reijnders Z.; een perceel in “d’Inseren” gelegen in Schalbrouck, genaamd
“het Eussel”, Michiel Reijnders W., d’ Inseleren Straet N., Lambert Morren O.,
Hunric Hulshagen n.u. Christien Spuns Z.; een perceel broek in Vuerten onder
Coorsel gelegen, genaamd “den Molenbempt”, die Malebeeck Z., Arnold Van Eubbel
O., Peeter Geerdts N., Thomas Mentens erfgenamen W.; 2 percelen land genaamd
“het Steenvelt” en “Bommers Landt” in Coorsel, Bernardt Ceijssens Z., Lenaert
Scroijen N., Paulus Noops O.; een rente van 3 gulden jaarlijks op panden van
Aerdt Steveneers n.u. Catharina Ceijssens onder Coursel gelegen; een perceel
land in Schuelen genaamd “de Belemans Heije”, het zusterklooster van Hasselt
O., den Schamperen Bosch N.; een rente van 200 gulden kapitaal aan panden van
Peeter Reijnders (1737, 30 april).
3 –
15 -; loss. 4 – 3 – 2; totaal 7 – 18 – 2
(Het losse stukje p. 162
hoort bij deze akte).
1742, 22
november. P. 168
Medeschepen Jan Reijnders, als executeur
testamentair van wijlen de Diestse begijn Dimphna Hommans, verkoopt aan Jan
Claes wonend in Veurten onder Coorssel een perceel broek gelegen in Hoxelaer
onder Coorsel. Mr. Geert Kenens grenst O. Verder een perceel land in Vuerten
palend de straat Z., de Veltstraet W., Peeter Stevens O., de koper N. Voor 650
gulden Brabants Luijx eens. Lasten: 15 schellingen jaarlijks aan de Armen van
Hasselt, cijns en dorpslasten.
Loss. 2 – 13 ½; gicht 1 – 17 ½; kersbranden 6 – 0;
subtotaal 10 – 14 – 0; pontp. 32 – 10; totaal 43 – 4.
1742, 20
december. P. 170
Facteur van Langenaker releveert in de naam van de
heer Petrus Gijsens na de dood van de heer N. Gijsens en jofr. Cox, zijn ouders
zaliger, een rente van 2 gulden jaarlijks op panden van Francis Luijten onder
Schulen gelegen. 3 – 15; boet 1 – 1; loss. 0 – 2; totaal 4 - 18
1742, 20
december. P. 173
Sr. Geerardt Maris, chirurgijn in Beringen, heeft
opgedragen tot behoef van Jasper Tielens een perceel heijthoeve aan den
Esselsboch onder Coorsel gelegen, genaamd “die Schomme”, palend koper Jesper
Tielens W., Marie Catherien Marcal N., Marie van Postel en Peeter Zeuws O., de
gemeijn straet Z. Voor 100 gulden Brabants Luijcx eens.
1 – 17 ½; 5 – 0 pontp.
1743, 10
januari. P. 176
Frans Rubens en Joannes Opre man en momber van Anna
Marie Rubens, releveren voor henzelf en voor hun zuster Catharien Rubens alle
goederen die hen zijn aangekomen na de dood van hun ouders Henrick Rubens en
Marie Derwille zaliger: land en bos genaamd “het Hultercruijs” in Worpt onder
Schuelen gelegen, grenzend de stege of straat N., jof. de weduwe van heer
scholtis Nicolaij W., Peeter Hoijbancx O., jof. Marie Coenens wed. Ludov. Kips
uit “die Pellicaen” van Herck Z. 3 – 15; loss. – 2- ;
Ze releveren eveneens een perceel hofland gelegen in
Worpt, in “Schelen hoff” resorterend onder Schulen. Palend de stegen of Cleijn
Straetien Z. en W., het Bruijninxvelt van de heer Pet. Roulants van Hasselt O.,
jof. de weduwe van scholtus Nicolaij N. 3 – 15; loss – 2-; algem. totaal 7 – 12
1743, 21
februari. P. 179
Machiel Claes, voor hem en voor het onmondig kind
van Peeter Cops en Anna Claes(overleden), met name Peeter Cops, releveert de
erfenis van Michiel Claes en Marie Naelden. Het gaat om: een perceel torfbroek
onder Coorsel, Henric Bierts O., Joris Geerts N., de beek Z., de gemeen heije Z.;
een perceel land in Vuerten, Z. Jan Vandeberge O. en W., de beek N.; een
perceel in “den Hoogen Bosch”, Joris Geerts O., Peeter Cops Z., de Heij W., het
Hechtels Broeck N.; een perceel land genaamd “het Molenstraetien”, grenzend het
Molenstraaten O. en Z., Aert van Eubbel W., Paulus Noops N. 3 – 15; loss. 0 – 7
½; totaal 4 – 2 ½
1743, 07
maart. P. 180
Nieuwe eed. Leen.
Magriet Donsel wed Jan Gobben heeft haar zoon Peeter
Gobben als voorganger gesteld van haar lenen: 1) een perceel broek genaamd
Willems Brouck, palend die Crieckels Laeck N., “de Nonnemilen” Z., “den Haubamt
van Melbeeck” O., “die Cromeijcke ende Eghdeken” W.; 2) een perceel broek
genaamd “Spaijebroeck”, “de Rieten” van heer advocaat Briers Z., “den
Commoniebempt” van heer Roberti N., “het Spaijebroeck” van Jan Hoens O.,
“d’Uijtebempden” W.; 3) een perceel genaamd “t’ Rinckpaet” palend Jan Stappers
Dries O., de Stappe Straet N. en W., Nijs Cuijx Rinckpadt Z.; 4) een rente van
15 gulden jaarlijks op panden van Joris Vogels in Schuelen. Peeter Gobben doet de
gebruikelijke (“gewonelijcken”) eed van trouw aan zijne excellentie.
1743, 07
maart. P. 180
Adriaen Van Schillebeeck nomine uxoris Marie
Beckers; Joseph Beckers voor zichzelf en voor zijn broers en zusters, kinderen
van Jan Beckers en Anna Cuypers; de kinderen van Jesper Beckers en Gertruyt
Zeuwkens: releveren na de dood van hun vader of grootvader, Jan Beckers en
Elisabeth Van Hamel. Land in Koersel onder Hoxelaar, Huijbrecht Cornelis
erfgenamen W., Henrick Beerts Z., de straat N. 3 – 15; Loss. 0 – 5-; totaal 4 –
0. Op 21.3.1743 verschoten 3 – 17 ½.
1743, 28
maart. P. 184
Peeter Vander Eijcken verkoopt aan zijn 4 kinderen
verwekt uit de schoot van Agatha Weijens zaliger, na voorgaande emancipatie, de
tocht van al zijn goederen sorterend in het Loons. Jan Weijens en Geert Weijens
accepteren in de naam van de kinderen en als naaste bloedverwanten. Peeter
behoudt enkel het administreren van de goederen, de opbrengsten mogen zijn
kinderen optrekken maar ze moeten ook de schattingen, cijnsen en renten betalen.
1 – 17 ½
1743, 04 april. P. 189
Leen. De heer Joannes Kips, commissaris van de stad
Herck, is getrouwd geweest met joufr. Ludovica van Attendorn. Hij releveert
eveneens voor joufr. Anna Proviniana van Attendorn en de heer Van Attendorn,
zijn zwagerin en zwager, het Laethoff van ter Hulsen onder Gestel, gehucht van
Lummen, gelegen Ze releveren eveneens een leen onder Schulen genaamd “den
Grooten Voorbempt”, palend de Herck W., de straat O., sr. Peeter Aerts
erfgenamen Z. Dit is voor de helft, onverdeeld, eigendom van Francis Lieffsoens
en sr. Vandevenne. Releveren nog een leen gelegen aan den Balcx Wijer onder
Schulen, een land, grenzend den Balx Wijer O., sr. Joris Hoff van de heer
advocaat Briers N., Wilsens van Hasselt W. . Ze releveren naar aanleiding van
het overlijden van Herman Van Attendorn en joufr. Aldegonde Vakers, hun ouders
en schoonouders zaliger. De comparant deed de eed van trouw en kwam ter gichte.
6 – 0 -; 6 – 0 -; 6 – 0 -; samen 18 – 0
1743, 04 april. P. 189
Loons. De voorschreven heer Kips releveert in de
naam zoals hiervoor voor de schepenen van Loons recht buiten vrijheid des land
van Lummen een perceel broek in Schulen gelegen, genaamd “het Grot Roet”,
palend die Groote Herck O., de wed. David Walth. Hermans Z.; een perceel land
genaamd “den Bodem”, s’ heerenstraet N. met den “Waserenbempt”, Jan Hanson W. 3
– 15; loss. – 6 -
Hij releveer nog in Schelenhoff een perceel land
gelegen aan de Maenestraet, genaamd “die Helle”, s’ heerenstraet O., mijnheer
Heusch W. en N. 3 – 15 -; loss. 1 – 0 -; samen 8 - 16
1743, 04 april. P. 190
Jan Comans releveert, door sr. Beckers, een perceel
bempt genaamd “den Varenbempt”, in Coorssel gelegen. Grenzend O. en N. de
erfgenamen van Paulus Beckers, W. Henric Reijnders, s’ heeren straet Z. Hem aangekomen
na de dood van Jan Comans en Jacobs, zijn ouders zaliger.
3 – 15 -; loss. 0 – ½; samen 3 – 15 ½
1743, 25 april. P. 191
Geertruijt Vandeput heeft verzocht te releveren in
de naam van Jacobus Vandeput na de dood van zijn ouders Jan Vandeput en Elisabet
Beeten: een rente van 12 gulden staande op het huis van Michiel Van Roeij,
gelegen in Schuelen. Ze grenzen het zusterklooster W., s’ heerenstraet N.,
Wouter Jacobs O., Z. Jan Hermans. Jura relivij 3 – 15 -; loss. 0 – 12 – 0;
samen 4 – 7. Volgens de voorschreven (identieke) doorstreepte akte is Geertrui
“half moijtie” van Jacobus.
1743, 25 april. P. 191
Relief van Arnold Stramparts na het overlijden van
zijn halfbroer Erassimus Stramparts: een perceel verdronken broek genaamd “die
Plas”, grenzend de Laeck N., Z. zijn eigen erf, den Spaen Dijck W.
1 – 17 ½; loss. – 1 – 2; samen 1 – 19
1743, 09 mei. P. 193
Henrick Lakens (Lekens) is getrouwd geweest
met Marie Schepers gewezen huisvrouw van Henrick Girits (Gerits). Hij
releveert 20 gulden jaarlijks, kapitaal 500 gulden, die hij trekt op panden van
Jan Claes in “de Trompette” in Coorssel onder Vuerten. 3 – 15 -; loss. 1 – 0 -;
boete 1 – 1 -; samen 5 – 16 – 0
1743, 07 november. P. 202
Schelen hoff
Peeter Stessens van Schulen verkoopt aan Willem
Vandeputt van Schuelen huis en moeshof gelegen in Schuelen op den abeel, de
straat N., Jan Jans den jongen erfgenamen O. en Z., Geert Vrancken erfgenamen
W. Voor 55 gulden Brabants Luijcx eens. Het goed is belast met 5 gulden
jaarlijks aan Jan Gobben, met 13 ½ herberghs coren; met een keur aan sijne
excellentie “sonder meer dan met des heerelijcken cheijns vanden gronde aan
sijne excellentie” en met gemeijne dorpslasten. Willem Vandeputt werd erin
gegicht met recht.
1 – 17 ½; pontp 2 – 15 -; loss. 0 – 8 ½; samen 5 – 1
– 0
1744, 30 januari. P. 206
Leen. Relief na overlijden van de ouders Matteus Van
Hout en Magriet Claes door Geerart Van Haudt, Peeter Cops getrouwd met Anna Van
Haut, voor henzelf en voor Catharina Van Hout. Ze releveren een leen voor de
helft. De andere helft releveert Laurentius Nicolai voor zijn moeder Maria
Spirinx, na de dood van Joris Spirinx.
Het leen grenst de straat N., Andries Smets senior
erfgenamen W., Aert Pelsers erfgenamen O. Nicolai doet de eed van trouw voor
zijn moeder en voor Catharina Van Haudt. Dit leen is onverdeeld.
6 – 0; 6 – 0
1744, 13 februari. P. 208
Medeschepen Reijnders bekent de naderschap aan Geert
Kenens van een koop die hij gedaan heeft van de E.H. Vandewijer, pastoor van
Vlasselaer. Reijnders kreeg zijn geld terug.
1 – 17 1/2
1744, 16 april. P. 211
Leen. Voor de leenmammen van de souveraine leenhof
van zijne excellentie in het land van Lummen verscheen Christoffel Hoelen, met
instemming van zijn echtgenote volgens stipulatie hierover gedaan in handen van
medeschepen en secretaris Timmermans. Hij verkoopt na voorgaand verworven
octrooi een perceel broek gelegen in Schulen, genaamd “die Doncken”. De andere
helft van het broek hoort toe aan de edele heer baron Vanderheijden de Blisia (Loye).
Het geheel paalt de Demer N., het gemeijn Ruerbroeck Z. en O., de heer baron
voorschreven W. Verkocht aan de voorschreven baron, in wiens naam de E.H. Van
Kercken koopt, voor 1860 gulden eens. De heer Van Kerckhoven heeft de
koopsom voldaan. Het gaat om los en vrij goed, sorterend onder het leenhof
voorschreven waarvoor enkel dorpslasten moeten betaald worden, de helft van 2
gulden jaarlijks aan de armen van Lummen, de helft van 2 gulden jaarlijks aan
de armen of de kerk van Herck. Momenteel is het goed nog pand voor een
hypotheek van 100 pattacons of 400 gulden Brabants Luijcx kapitaal. E.H. Van
Kerckhoven houdt deze kapitale som nog in tot de last door de verkoper is
afbetaald. De koopsom werd voldaan in 201 ducaten waaronder 10 dobbel en 6
souverainen, waarvan 1 – 10 overschieten aan de koopsom; deze werden door de
koper aan de acceptant terugbetaald. De E.H. Van Kerckhoven heeft de eed als
leenman gepresteerd. Lijcoop 1 gulden, goidtsgeld 5 stuivers.
In judicio werd op 30 april de voorschreven 400
gulden betaald door de E.H. aan Hoelen.
1744, 30 april. P. 214
Leen. Peeter Jacobs van Linckhout heeft in de naam
van en als momber van Joseph Reijnders uit handen van Christoffel Hoelen de som
van 400 gulden Brabants Luijcx ontvangen als afbetaling van een kapitale rente
die het weeskind op de panden van Hoelen trok. Christoffel Hoelen kwam onder
vorm van kwijting ter gichte.
6 – 0
1744, 30 april. P. 214
Loons. Simon Billetz, volgens constitutie daarover
gedaan in handen van schepen Reijnders, verkoopt aan sr. Henricus Beckers,
schepen Brabants Recht Buiten Vrijheid, een perceel broek genaamd “den
Bosbempt”, gelegen in Coorssel (Koersel). Het grenst sheerenstraet O. en
Z., de weduwe Paulus Beckers N., Jan Beckers van Sint Lambrechts Herck W. Voor
630 gulden waaraan een kapitaal van 600 gulden Brabants Luijcx, jaarlijks 24
gulden, moet korten zoals de cellebroeders van Hasselt op dit goed trekken. De
gichte hiervan dateert van 18 februari 1721. De resterende 30 gulden werden
betaald. Verder niet belast boven cijns en dorpsschattingen. De lasten moet de
koper tot zich nemen. Lijcoop een ton bier, goidtspenninck 5 stuivers aan de
kerk van Coorssel. Sr. Henricus Beckers kwam ter gichte.
De gichte van 1721 werd bijgevoegd (P. 215) met
daarbij de kwijting van de last aan Henricus Beckers.
Op 18 februari 1721 draagt Philips Billets met
instemming van zijn echtgenote Anna Marie Schuermans tot behoef van de
cellebroeders van Hasselt en stuk land op gelegen onder Coirssel, genaamd “den
Panis Driesch”, palend Jan Didden 1), Mr. Jan Beckers 2), de straat gaande naar
de kerk 3). Nog “den Bosbempt” daar gelegen, de straat daar de schans 1), die
Waterstraet en Elisabeth Beckers aan de andere 2 zijden. Als pand en onderpand
voor een rente van 600 gulden kapitaal, 24 gulden jaarlijks, met valdag op deze
datum. De afbetaling kan gebeuren in 2 maal, met eenzelfde kapitaal. Broeder
Simon Grauls kwam voor het klooster voorschreven ter gichte en hij betaalde de
pontpenningen en hofrechten: 34 – 19. Dit uittreksel werd ondertekend door
secretaris Guill. Neven van Lummen ten Loons recht.
Volgt hierna de kwijting ondertekend door broeder F.
Otten, pater van de Alexianen in Hasselt. Beckers betaalde de som van 638
gulden 19 stuivers. Facteur Van Langenaeker wordt gemachtigd om de rente te
kwijten voor de Loonse bank van Lummen. Gedateerd op 28 april 1744, in Hasselt.
1744, 22 juni.
P. 223
Schatting van goederen op vraag van sr. Petrus de la
Coix ter instantie van de schepenen van binnen vrijheid. Het gaat om de
goederen die aan de la Croix toebehoren die afgekomen zijn van de heeroom en
“matanten” van zijn tegenwoordige huisvrouw en om de goederen die hij via koop
of ruiling heeft verkregen.
·
Een
perceel genaamd “die Groote Kolffbaen”, palend de straat W., N. en Z., “het
Lanckbloock” O. Opbrengst jaarlijks 10 vaten koren boven de houtwas die bij
iedere kap ongeveer 2000 “mutsaert hout” oplevert. Via ruil verkregen via akte
van notaris Nicolaij op 29.09.1740.
·
Een
perceel broek genaamd “den Grooten Molenbempt, palend den Cannaert W. Jaarlijks
16 gulden.
·
Een
perceel broek genaamd “den Cannaert”, palend de voorschreven bemt O. Verkregen
door ruil via akte van notaris Nicolaij hiervoor vernoemd. Opbrengst 12 gulden
jaarlijks.
·
Een
perceel land “den Heghbergh”. De helft ervan bekomen via akte van ruil, zelfde
akte Nicolaij. Houtwas levert bij iedere kap 1000 “mutsaert haudt”; 6 vaten
koren is de jaarlijkse opbrengst.
·
Perceel
land “den Keppers Hoff”, de straat aan 2 zijden. Via ruil volgens handschrift
gerealiseerd binnen vrijheid op 6 juli 1730. Opbrengst boven de houtwas van 200
mutsaarden per kap nog in pacht 11 vaten koren jaarlijks.
·
Perceel
genaamd “die Kercke Schomme” regenoten jof. Neven N., Mart. Schodts Z. 6 vaten
koren jaarlijkse pacht boven 800 mutsaarden hout per kap.
·
Een
perceel land genaamd “die Twee Schommekens”. Jaarlijkse pacht 8 vaten koren;
houtopbrengst 1000 mutsaarden per kap.
·
Een
perceel land genaamd “den Dooden Man” levert boven 500 mutsaarden per kap
jaarlijks via pacht 5 vaten koren op.
·
Een
perceel gemeen broek onder Schuelen gelegen, genaamd “het Luttiens Oor”, jaarlijks
10 gulden.
·
Een
perceel broek genaamd “die Roten”, onder Schuelen gelegen, ongeveer 5 daghmael
groot. Levert zonder de uitgaande lasten jaarlijks 60 gulden op.
·
Een
edtwije gelegen omtrent de grote molen, palend den Molenwegh N. en Z. Jaarlijks
20 gulden.
·
3
“vierdedeelen” in een bos genaamd “den Achtersten Voetpadt Bosch”, die per kap
ongeveer 4050 mutsaarden oplevert.
·
Het
deel in een bos genaamd “die Thijsschomme”. Per kap 1000 mutsaarden.
·
“den
Voorsten Voetpadt Bosch” levert per kap ongeveer “twee duijsent een halff”
mutsaarden hout.
·
Het
deel in het bos aan den Vreebosch, iedere houtkap omtrent 200 mutsaarden hout.
·
Percelen
land “het Lanck Bloeck” en “de Cromblock”, die de la Croix gekocht heeft voor
400 gulden, met “haudt kap ontrent vijfftien houdt mutsaert haut”.
·
Een
perceel land “die Thienvat”, palend de weduwe Henric Horions N., Joris Roelants
Z. Verhuurd voor 14 vaten koren. Iedere houtkap een opbrengst van 2000
mutsaarden.
·
Huis,
schuur, stallingen, moeshof met het aangelegen erf, volgens koop, met de
uitgaande lasten. Uitgezonderd de bouw en de reparatie van het huis sedert de
koop gedaan door de La Croix.
Deze goederen zijn als volgt
belast:
o Aan de eerw. Paters
Augustijnen binnen Hasselt met 300 gulden kapitaal
o De representanten van de
heer Drossarden met 200 gulden kapitaal
o De erfgenamen van de heer
secretaris Cauwenberge met 200 gulden kapitaal
o Jofr. M. Christ. Joris,
begijn, 500 gulden kapitaal
o De heer Mich. Servat.
Janssens 500 gulden kapitaal
o Geestelijke lasten zoals
“kercke, armen, anniversarien ende beneficien” en s’heeren cijnsen.
1744, 09 juli. P. 228
Jan Lambrechts man en momber van Petronella
Schuermans, Geerdt Maris man en momber van Anna Schuermans, voor hen en voor
Mattheus Schuermans, releveren goederen in Koersel na het overlijden van Peeter
Schuermans en Peeternella Jacobs. Het gaat om een perceel broek gelegen in
Coorssel, Jaspar Tielens O., Jan Comans W., Jacobus Dillen Z., Joris Van Eubbel
en Vaes Vaesen N.
3 – 15 -; 1 - 1 -; conde 0 – 2 -; los. – 3; samen 5
- 1
1744, 09 juli. P. 229
Sr. Gilis, in de naam van Philip Pluijmers en voor
diens zusters en broers, releveert na de dood van hun ouders zaliger een
perceel genaamd “die Fluijtert”, gelegen in Schuelen op die stap, grenzend
Abraham de Laet O., Jan Lambreghts Z., Henric Huveneers N., de straat W.
3 – 15 -; boet 1 – 1; loss. 0 – 2; samen 4 – 18.
1744, 09 juli. P. 229
Sr. Gilis, in de naam van de heer Croels van Hoessel
en de heer scholtris Mattijs, releveert na de dood van de E.H. Ab Hinsdael
gewezen pastoor van Hoesselt een perceel gelegen in Schulen, genaamd “den
Schamperen Bosch”, grenzend het zusterklooster van Hasselt O., die Moskens
Heijde van Geerart Serdonx Z., die Keeskamer van Dirick Wasch W., de straat N.
4 – 18
1744, 08 oktober. P. 231
Matthijs Mentens, voor zichzelf en voor Mattijs
Gielen man en momber van zijn zuster Elisabeth Mentens, releveert de goederen
hen aangekomen na de dood van hun “moije” (tante) Carlijn Mentens, waar onlangs
Jan Munters als tochtenaar is uitgestorven: een perceel broek in Coorssel gelegen,
palend Peeter Mentens W., d’ Ouwbeeck N., Henric Jans O., Jan Witters Z.
1744, 05 november. P. 232
Leen. Omwille van approximatie (vernadering) draagt
Joannes Hanson een perceel land op gelegen in Schulen op de Belick, groot vier
vaten lants, palend de opdrager 1), Jan Lambrechts 2) en 3), joncker Schroots
van St.Truijen 4). Hanson had dit onlangs gekocht van sr. Joannes
Vandebiessemen en zijn echtgenote Elisabeth Vreven via gichte van 6 juni van
dit jaar. Verkocht aan J. B. Coenens, schepen in Lummen, als bloedverwant van
de echtgenote van de opdrager. Medeschepen Wintmolders is present als
afgevaardigde van Coenens, die accepteert. De opdrager heeft zijn koopsom van
270 gulden in dezelfde stukken als bij zijn aankoop ontvangen. Voor 4 maanden
intrest wordt 4 gulden 10 stuievers gerekend. Verder de helft van de lijcoop 6
gulden 15 stuivers, gichtgeld 6 gulden, 2 gulden voor vacatie en verlet. Sr.
Wintmolders kwam in de naam van Coenens ter gichte.
1744, 22 oktober. Los blaadje. P. 233
Andries en Jan Munters, Michiel Claes die getrouwd
is geweest met Catharina Elisabeth Munters in de naam van zijn kind Marie,
releveren na de dood van Jan Munters en Marie Geerts: een perceel bos palend de
erfgenamen Mattheus Moons W. en Z., de aldebeek en N. de heijde en O. s’ heeren
aert; een perceel broek O. Peeter Ceijssens, W. Hendricus Beckers, Z. de
aldebeek, N. de Maelbeeck. Het perceel bos geeft 2 oorden cijns, evenals het
perceel broek. Dan is er nog een winning in Laeren waarvan ze niet weten
hoeveel cijns ze geldt. Er werd bij genoteerd dat de dobbele chijns in Laren 16
½ stuivers bedraagt en onder Coorssel 2 stuivers; in het totaal dus 18 ½
stuivers.
3 - 15
1745, 14 januari. P. 248
Jan
Stappers, als vaderlijke oom van de kinderen van Renier Stappers en Andegrina
Vandelden van het 1e huwelijk, en als oom voor de kinderen van
Renier Stappers in zijn tweede huwelijk met Geertruijdt Weijens releveert in
hun naam een perceel land genaamd “het Bloock” dat omtrent de goederen van
Guijlick in Schuelen gelegen is en grenst Matteijs Joors O., joncker Heusch N.,
de schommen van heer commissaris Vrerix Z., Dirick Wasch W. Nog een rente van 8
gulden jaarlijks op panden van Jaspar Vandereijcken. 3 – 15-; loss. 1 – 10 -;
item 0 – 8 -; samen 5 – 13
1745, 28 januari. P. 250
Mattheijs
Ceijssens van Coorssel verkoopt een edwije gelegen onder Coorssel, geheten “het
Begijnenbroeck”. Het grenst de erfgenamen Anna Smeedts O. en W., de heide Z.,
Henricus Noops N. Aan Henricus Noops voor 200 gulden Brabants Luijcx. Onbelast
met uitzondering van grondcijns en van gemene dorpslasten in iedere brief 7
stuivers. Goidtspenninck 5 stuivers aan de kerk van Coorssel, lijcoop 5 gulden.
Pontp. 10 – 0; 1 – 17 ½; loss. 0 – 2 ½; samen 11 – 19 - 0
1745, 25 februari. P. 251
De
experten heer Petrus Tits met Nicolaes Tits releveren voor hen en voor de E.H.
Stephanus Tits en voor de E.H. Joannes Tits alle goederen die hen zijn
aangekomen na het overlijden van Aert Tits en Elisabeth Vrancken, hun ouders
zaliger. Het gaat om een perceel broek gelegen onder Schuelen, hun part,
genaamd “den Langen Bempt”, palend den Molenwegh W., den Molenbempt N., de
Demer O.
1745, 11 maart. P. 254
Joannes
Beckers van Coorssel (Koersel) verkoopt aan medeschepen Jan Rijnders een
perceel land genaamd “den Berck”, gelegen in Coorsel. Voor 500 gulden Brabants
Luijcx eens. Het paalt Michiel Meijen O., Joris Geerts en Jan Vandenvorst Z.,
Henrick Vanpostel W., Geertruijdt Beckers en Peeter Didden N. Als de verkoper
zich binnen het jaar en 6 weken zou bedenken, mag hij het goed opnieuw tot zich
nemen op voorwaarde dat hij de koopsom terugbetaalt. Daarna blijft Rijnders de
definitieve eigenaar. Lijcoop ½ ton bier, goidtsgeld 10 stuivers. 3
schelllingen schattingen.
1745, 16 april. P. 265
Enkel
dit: d’
erffgenaemen vande heer pastoor van Herck zaliger relieff.
1745, 08 juli. P. 279
Aerdt
Knaep, inwoner van Coorssel, heeft ontvangen van het convent van de E. paters
Augustijnen van Diest de som van 357 gulden 3 stuivers (2 stuivers ¾?) Brabants
Luijckx. Hij zal er jaarlijks 12 gulden en 10 stuivers rente voor betalen
(onduidelijk mits doorstreept). Pand: een perceel land van 4 vaten saijen en
een perceel genaamd “het Venne”, daaraan gelegen, omtrent een daghmael. Palend
s’ heeren straet O. en Z., Peeter Vande Wijer en Jan Knaep N., Peeter Meijbosch
W. Onbelaste goederen. Tot onderpand zet hij nog: een perceel broek in Coorssel
achter de Stalssche Schanse gelegen, omtrent een daghmael groot, palend Peeter
Meijbosch O., Vincent Ceijssens W., die Maelbeeck N., Clara Vaes Z. Pontp. 17 –
17 -; 1 – 17 ½; loss. 0 – 12 ½; totaal 20 – 7 – 0
1745, 25 september. P. 285
Marie
Beckers weduwe van Jaspar van Herck staat haar tocht af van een perceel land en
broek genaamd “de Binnemans Hoeve” gelegen onder Coorsel aan “het Vliegers
Ende”, palend de weduwe Huijbrecht van Herck O. en W., s’ heeren aerdt N., Jan
Rijnders Z. Tot behoef van haar schoonzoon Nicolaes Hermans en van haar dochter
Elisabeth Van Herck, echtpaar.
Vervolgens
dragen Nicolaes Hermans en zijn instemmende echtgenote Elisabeth van Herck aan
Matthijs Leeckens een perceel land op met de dries en heijthoeve daaraan annex
gelegen op het Vliegers Ende onder Coorsel. Regenoten: de weduwe van Huybrecht
Van Herck O. en W., dezelfde weduwe en scheeren aerdt N., Z. de verkopers.
Belast met 2 halsters koren jaarlijks aan de armentafel van Coorsel en verder
in iedere brief aan de gemijnte van Coorsel voor schattingen met 15 stuivers,
heeren grondtcijns. Voor 650 gulden Brabants Luijx boven een pistoel drinkgeld.
Godsgeld 5 stuivers aan de kerk van Coursel, lijcoop 10 gulden. Alle onkosten
zijn voor de koper met uitzondering van de pontpenningen, die de verkoper moet
betalen.
1745, 07 oktober. P. 280
De
heer Nicolai, scholtus van de stad Herck, releveert in de naam van de heer
Langenacker nomine uxoris en van Jan van Rijckel als man en momber na de dood
van de heer J. B. Coenens, hun schoonvader, een perceel gelegen aan het “seker
Cruijs op den Belick”, anderhalf bonder groot onder Schuelen. Palend s’
heerenstraat Z. Ooit gekocht van sr. Waltherus Ruisson. Nog een perceel broek
daar gelegen op “den Huijven Bempt”, genaamd “den Bullens Bempt”; een half
bonder broek gelegen opt Ruijer Broeck onder Schuelen, groot een half bonder.
Op 25 november releveren ze nog anderhalf vat saijens gelegen op den Belick in
Schuelen, palend sr. Petrus Hermans W., s’ heerenstraet Z., de wederhelft 3).
3 –
15 -; loss. 0 – 3 -; boet 1 – 1 -; samen 4 – 19
1745, 07 oktober. P. 287
De
heer Henr. Nicolai voorschreven releveert voor zichzelf en voor zijn broer
Nicolai na de dood van de heer Egidius Nicolaij en jofr. N. Simons, hun ouders
zaliger, een perceel broek gelegen in Schulen.
Vervolgens
releveert hij nog voor hen beiden in Schelenhof een stuk land of block te Worpt
gelegen, omtrent 3 vat saijens groot. Palend de stege gaande naar Worpt 1),
Henric Rubens 2), de erfgenamen Gielis Boelen of het Bruijninxvelt 3).
1745, 07 oktober. P. 287
E.H.
Robertus Schenckels, modern pastoor van de stad Herck, releveert na de dood van
de E.H. Joannes Verboonten, gewezen pastoor van Herck, een perceel genaamd “den
Galeas” onder Schulen.
3 –
15 -; loss. 0 – 1 -; boet 1 – 1; samen 4 – 17
1745, 18 november. P. 296
Sr.
Christoffel Hoelen met instemming van zijn afwezige vrouw Catharina Claeskens,
die hij belooft in te brengen, verkoop een bempt genaamd “het Hoogh Donxken”, 2
sillen groot gelegen onder Schuelen op den Molenwegh, palend Hend. Hulshaegen
N., de schaveije van Lowies Clex O., de heer Schroots van Sint-Truiden
Z., N.N. westen. Verhuurd aan Guilliam Berten. Verkoopt aan Jeroen Grauls
getrouwd met Gertruijdt Weijens voor 185 gulden Brabants Luijckx eens. Goed is
belast met 11 stuivers 3 oorden aan de H. Geest van Lummen, met grondcijns aan
zijne excellentie. Godtspenninck 2 orden, lijcop 2 schellingen. Pontp. 9 – 5 -;
gicht 1 – 17 – 2; loss. 0 – 2 – 2. Totaal 11 – 5.
1745, 18 november. P. 297
Met
de voorschreven beemd als pand en onderpand gaat Jeroen Graulws (Grauls) met
instemming van zijn echtgenote Gertruijdt Weijens een lening aan. Ze lenen van
de wezen van Reniers Stapparts uit zijn eerste huwelijk met Anderachiene Van
Dellen (kinderen Arnold en Martinus Stappers), en uit zijn tweede huwelijk met
zijn tweede vrouw Gertruijt Weijens (kind Joannes Stappars). Joannes Stappars,
oom, handelt als momber van de kinderen. Het geld is afkomstig van een lening
van 233 gulden Brabants eens die werd afgelegd door Willem Vandeput. Dit is een
herbelegging van het geld.
1745, 16 december. P. 310
Onduidelijke
en doorstreepte nota i.v.m. het bekennen van naderschap van schepen Jan
Reijnders aan Henrick Bierts van een koop die hij heeft aangegaan tegen
Beckers. In handen van Jacobs. Volgende blaadje maakt dit duidelijk.
1745, 25 november. P. 312
Schepen
Jan Rijnders 1) en Henric Beerts man en momber van Marie Anne Beckers 2). Schepen
Reijnders had op 11 maart 1745 van wijlen Jan Beckers, gewezen zwager van de
tweede comparant, via belening een perceel land verkregen, genaamd “den Bergh”
in Coorssel gelegen. Voor 580 gulden Brabants Luijcx. Jan Beckers zou dit goed
binnen 10 jaar weer in zijn bezit mogen nemen, volgens hun verkoopcondities,
mits hij de som terugbetaalde. Nu staat Rijnders toe (16.12.1745) dat Henric
Beerts, als zwager van wijlen Jan Beckers, dit goed weer aanvaardt vermits hij
de som van 580 gulden terugbetaalde.
Op
dit document werd een zegel aangebracht in rode lak. Er werd een brief mee
verstuurd geadresseerd aan schepen en secretaris Timmermans van Lummen ten
Loonsen recht buiten vrijheid.
1746, 27 januari. P. 314
Facteur
Gillis, in de naam van de heer Wilhelmus Roelants, releveert de goederen en
rente die Roelants zijn aangekomen na de dood van zijn vader de heer Peter
Roelants: 25 roeden beempts gelegen in Schuelen, genaamd “die Roten”. Er staat
bij dat er op 7 april 1701 genoteerd stond dat het om een bonder ging.
Releveert nog een half bonder bempts genaamd “die Coerkens” gelegen in
Schuelen; 50 gulden op panden van Guilliam Maris in Schuelen gelegen.
3 –
15 -; loss. 2 – 12 -; boet 1 – 1 -; samen 7 – 8
1746, 21 april. P. 322
Matthijs
Persoons , schoonzoon van Anna Cox weduwe Henric Horions zaliger, releveert de
goederen en renten die op zijn schoonmoeder zijn verstorven na de dood van haar
zoon Hubert Horions zaliger: een perceel land gelegen in Geneijcken, genaamd
“het Vinneken”, palend Henric Jans O., Valentij Wauters W. en Z., Aert Put
erfgenamen N.; een rente van 4 gulden jaarlijks op panden van Dries Wellens
gelegen in Groelaeren. Deze panden zijn een perceel land palend Jan Straetmans
O., s’heerenstraet Z., Jan Wellens W., Dingen Wellens erfgenamen N.
1 –
17 ½; boet 1 – 1 -; conde 0 – 2 -; loss. 0 – 7 -; samen 3 – 7 ½
1746, 21 april. P. 322
Peeter
Leuws en Wouter Leuws, voor hen en voor hun zusters Marie en Catharina Leuws,
releveren de goederen die op hen verstorven zijn na de dood van hun ouders
Peeter Leuws en Marie Bervoets zaliger, gelegen in Schulen. Het gaat om een
perceel land genaamd “die Lompe”, om een perceel broek. Deze goederen zijn
geëvinceerd voor een kapitaal van 1000 gulden en worden nu gehuurd door Merten
Beerten. 3 – 15 -; boet 1 – 1 -; conde 0 – 10 -; loss. 0 – 2 -; samen 5 – 8.
1746, 21 juni. P. 326
Lowies
Clercx verkoopt aan Jan Jaers een perceel broek gelegen in Schuelen in de
Manestraet, genaamd “den Gruijter”, een half bonder groot. Palend “die
Conincxwijer” O., de Manestraet W., Jof. Neven erfgenamen Z., jofr. Barbara Cox
N. Voor 400 gulden Brabants Luijcx eens en een paar muilen van 2 – 10 voor de
huisvrouw van de verkoper. Onbelast, enkel cijns en dorpslasten. Lijcoop naer
landtscoop, goidts geldt 5 stuivers. Jan Joors
werd gegicht en gegoed met recht.
Pontp.
20 – 0 -; gicht 1 – 17 ½; loss. 0 – 3 -; samen 22 – 0 ½.
1746, 17 juni. P. 327
Paulus
Vandebeeck releveert een rente van 4 gulden jaarlijks staande aan panden van
Martinus van Roij onder Schulen tot Zoolre, huis en hof, na de dood van zijn
ouders. 3 – 15; boet 1 – 1; loss. 0 – 4; conde 0 – 2; samen 5 - 2
1746, 30 juni. P. 333
Jan
Maris, inwoner en gewezen burgemeester van Schuelen, verborgt een goed gelegen
in Worpt onder Schuelen, palend de erfgenamen van de weduwe joufr. Nicolai en
schepen Arn. Wintmolders 1), de baron van Rummen 2), Frans Ruebens en Lamb.
Nicolai 3) en Jan Van Rijckel 4). Voor de zaak die Paul Heusch van Bets
genoodzaakt is voor onze justitie te voeren tegen Abraham de Laet, inwoner van
Schuelen, als opponent. Hieraan kunnen eventuele kosten verhaald worden. 1 – 17
1/2
1746, 06 juli. P 335
Latijn.
De Loonse schepenen van Lummen verklaren dat op Peeter Jacobs, inwoner van
Coorssel, als erfgenaam van Petrus Convents, overleden in Hunstat, goederen zijn
verstorven. Jacobs constitueert Josephus Jannis uit Peer om de nalatenschap van
Petrus Convents te regelen. Jannis moet zijn rekening bijhouden. Dit is een
afschrift van de originele akte, die bezegeld en ondertekend werd door de
secretaris van de schepenbank. 1 – 17 ½; segel 1 – 0 -; totaal 2 – 17 1/2
1746, 10 september. P. 341
Peeter
Dries en zijn zwager Aernoult Reijnders als man en momber van Cristina Dries
releveren de goederen van hun ouders Caerel Dries en Anna Smets een perceel
broek gelegen in de Langen Eijcken onder Vuerten, Jan Claes O., Z. en N. Jan
Seijsen, W. Paulus Nopts; een perceel land op de “Paelemans Hoefe” O. Henderick
Vande Weijer, W. en N. de erfgenamen Henderick Geijbels, Z. ’s heren aert; een
risch hoef op den Hoogenbos, Henderick Fuegen van Soelder W., Henderick Nopts
N., Gerts van Hasselt Z., s’heeren aert. Tekst onder voorbehoud; moeilijk
schrift. Koersel.
1746, 02 november. P. 349
Latijn.
De schepenen van de Loonse justitie van het land van Lummen attesteren dat
magister Joannes Michael Wendelen, zoon van wijlen Michael Wendelen eertijds
secretaris in Solre en van zijn weduwe Catharina Van Postel, tegenwoordig
studeert en voor zijn “theologum et seminarii Leodiensis alumnum ad sacros
ordines aspirantem cui de titulo beneficiali” met zijn moeder hier verscheen.
Ze staat haar vruchtgebruik af, samen met haar andere zoon Josephus Wendelen,
enige broer van de aspirant voorschreven, opdat Joannes Michael deze goederen
kan bezitten. Ze zijn gelegen in Coorssel. Het gaat om 1) land “den Grooten
Hof” in Vurten O.(orientem) Symon Truijens, W. (occidentem) Matthias Bleucks,
Z. (austrum) Maria Van Postel, N. (septentrionem) Maria vande Weijer, geschat
op 1040 gulden; 2) “het Hofken” O. Joannes Vanden Berge, seten.. platea publica
en Maria Vande Weijer aan de resterende zijden (versus oras restantes), 200
gulden; 3) “het Steenveldt”, Maria Van Postel O., W. Petrus Ceyssens, Z. Maria
Hommans, domicella Jan N.; 4) “het Geytelingh Veldt” O. Maria Van Ubbel, Z.
Petrus Stevens, N. de Geijtelinge; 5) weide (pratum) in Castel, O. Symon
Convents, W. Maria Hommans, Z. zeker beekje (certo rivulo), Petrus Geerts N.;
6) pratum “den Castelschen Dijck” palende O. de Maelbeeck (rivo molari), W.
gemene aard (aggeri communi), Z.joufr. Jans, Joannes Vaes N; 7) weide “het
Waterbroeck”, O. Valentinus Wauters, aan de andere zijden de rivier (rivulis);
8) weide (pratum) “den Dries” W. Petrus Wouters, O. de straat (Via publica) en
Maria Van Postel aan de andere zijden.
1747,
25 februari. P. 354
Henric
Hermans, inwoner van Schuelen, heeft verklaard dat hij uit handen van Jan
Lambreghs van Schuelen de som van 100 gulden Brabants Luijcx ontvangen heeft in
stukken van 11 ducaten en de erst in goed gevauleerd zilvergeld. Hij belooft
Lambreghts daarvoor een jaarlijkse rente van 5 gulden 10 stuivers Brabants
Luijcx te betalen. Valdag op datum van gichte, vanaf 1748. Pand: huis en hof
gelegen in Schuelen aan de Ruijerheijde, palend de straat N., Jan Joors Z., Jan
Hermans W., Jan Lambreghts O. Jan Lambreghts kwam in de rente van 5 gulden 19
stuivers jaarlijks ter gichte. Solvit Henric Hermans jura.
Pontp.
5 – 0 -; 1 – 17 ½; loss. 0 – 5 ½; samen 7 – 3 -
1747,
09 maart. P. 355
Paulus
Vandebergh, inwoner van de stad Beringen, verkoopt aan medeschepen Jan Rijnders
een perceel broek gelegen in Vurten onder Coorssel, palend de pastoor van
Coorssel N., Simon Truijens O. Voor 250 gulden eens en “een wulle sargie met
eenen catoenen voorschoet ende stoffen voerschoet”. Geen uitgaande lasten
behalve cijns en 6 stuivers schattingen in iedere brief. Lijcoop 6 gulden,
goidtspenninck 5 stuivers.
Pontpenningen
niet betaald.
1747,
12 mei. P. 358
Jan
Weijens en Geeraerdt Wijens, voor henzelf en voor Jan Peermans man en momber
van Marie Wijens, Geroen Grauls man en momber van Geertruijt Grauls(?!), Anna
Weijens en Arnold Wijens releveert na het overlijden van hun ouders Jan Weijens
en Anna Luijten zaliger. Een perceel land gelegen in Schuelen aen den Abeel,
genaamd “den Bijnen Hoff”, regenoten Arnold Stappers O., het Lanck Bleuxken dat
van henzelf is Z., het Boschlandts van Joannes Simons erfgenamen W., Gilis
Vrancken erfgenamen N.; een perceel land genaamd “het Lanck Bleuxken”, die
stege O., Guilliam Maris met de erfgenamen Henric Cleersnijers Z., het Bosch
landt van sr. Leblanghe uxoris nomine Marie Coenens W., den Bijnen Hoff
voorschreven N.
3 –
15-
1747,
09 juni. P. 359
Aldegond
Vrancken releveert voor zichzelf en voor haar broer Jan Vrancken de goederen
die op hen zijn verstorven na de dood van hun ouders Henricus Vrancken en Anna
Catharina Horinghs, beiden zaliger. Het gaat om huis en hof gelegen in Schuelen
aan de kerk, grenzend het kerkhof Z., de straat W., Lenaert Van Swartenbroeck
N. en O.
3 –
15 -; boet 1 – 1; loss. 0 – 2 -; conde 0 – 2-; samen 5 – 0
1747,
09 juni. P. 359
Jan
Stappers, als oom van de kinderen van zijn broer zaliger Renier Stappers en
Aldegida Van Delle, releveert in de naam van Arnold Stappers na de dood van
zijn broer Martinus Stappers: zijn deel in “groot bloeck” in Schulen gelegen,
palend Matthijs Joors O., Baltus Lambrechts N., de heer commissaris Vrerix
erfgenamen Z., Dierick Wasch W. Nog huis en hof met 2 plekken land daar achter
gelegen, genaamd “den Munckhoff”, grenzend s’heeren straat O., Jan Lambreghts
W. en Z., den Wijenbergh afkomend van Geert Jans N.; een perceel land
daarachter gelegen, palend den Wijenbergh voorschreven, nu eigendom van Peeter
Pluggers, O., Jan Lambreghts W. en Z., Jenno Hendrix weduwe Jan Jans N.
1 –
17 ½; boete 1 – 1 -; loss. 0 – 4 ½; conde 0 – 2 -; samen 3 – 5 - 0
1747,
09 juni. P. 359
Wilhelmus
Vanderlochten releveert na de dood van zijn ouders Jan Vanderlochten en
Elisabeth Vandebroeck. Elisabeth is er onlangs als tochtster uitgestorven. Het
gaat om zijn aandeel in een perceel land genaad “die Mier”, in Schulen gelegen,
grenzend die stege Z., een perceel land genaamd “den Smaut Bampt” N., Jesper
Vander Eijcken W., Guilliam Vernijns erfgenamen O.
3 –
15 -; 1 – 1; conde 0 – 2-; samen 4 – 18. Betaald met 4 - 10
1747,
17 juni. P. 360
Leen.
Willem Ramakers voor zichzelf en voor Jan Briers man en momber van Marie
Ramakers, Herman Roelans man en momber van Elisabeth Ramakers en Francis
Ramakers, zijn zusters en broer respectievelijk, releveert de goederen die op
hen verstorven zijn na de dood van Paschalius Ramakers en Marie Schuermans: een
perceel land en bos aan elkaar gelegen, ongeveer 9 sillen groot, in Schuelen
aan de Balcx Wijer. Het is genaamd “het Begijnen Velt” en grenst den Balcx
Wijer Z., Peeter Hobanx W., jouffr. Neven erfgenamen O., de straat N. De
comparant is “toe comen met ban ende vrede naer den saelen recht” en Willem
Ramakers is al leenman gesteld, doende de eed van trouw in handen van de
stadthelder. 6 – 0 -
1747,
19 oktober. P. 360
Joannes
Munters releveert de goederen die hem zijn aangekomen na de dood van Andries
Munters. Ze zijn hem via diens testament aan hem gelaten: een perceel broek
genaamd “den Waterschappen” in Stall onder Coorssel gelegen, palend de
erfgenamen Catharien Kairs O., de erfgenamen Hen. Beckers en Jan Ceijssens W.,
de maelbeeck N., Z. die aldebeeck; een perceel bos in Stal gelegen, palend
eigen erf O., Peeter Ceijssens W., s’heeren aert N., die Maelbeeck Z.; een
uijtfanck “den Seijckbergh”, s’heeren aert in 2 zijden, eigen erf aan de andere
2 zijden.
1 –
17 ½; - 2 ½; samen 2 – 0 – 0
1747, 20 juni. P. 361
De
erfgenamen van Huijbrecht Vanhamel, namelijk Jan Van Haemel, Josef Van Haemel
en Jan Knap als man en momber van zijn vrouw Anna Maria Van Haemel releveren de
goederen die hen aangestorven zijn vanwege de beide overleden ouders Huijbert
Van Haemel en Gedrut (Gertrude) Beckers huis en hof gelegen in Coorsel.
Palend O. Geraert Vaes en Jan Vaes, W. Coerst Goessens, Z. Jan Reijnders,
schepen, en Maagiel Claes, N. s’heeren straet; een perceel broek gelegen in
Coorsel genaamd “het Eelsen”, O. Peeter Seijsen en schepen Jan Reijnders, W.
Jan Vaes, N. de Berch, Z. Joannes van Ubbel; een perceel op den Hoegen Bos
palend O. Joannes Van Ubbel, W. de erfgenamen van Postel, N. den Overslag
Brock, Z. heeren aert.
“Voor
den suijs heb ick ontfangen 2 gul 1 stij”.
1747, 13 juli. P. 362
Peeter
Noops en Catharina Aerts wed. Willem Noops voor haar kinderen door hem verwekt,
namelijk Catharina en Elisabeth Noops, releveren de goederen die op hen zijn
verstorven na de dood van Paulus Noops en Catharien Stalmans, hun ouders zaliger.
Catharina is er onlangs als tochtster uitgestorven. Het gaat om een perceel
land gelegen in Vuerten onder Coorsel, genaamd “het Bommers Landt”, reg. Jan
Claes O., Wauter Swaerts Z., Wauter Ceijssens W., het “selffs erffve” N.; een
perceel turfbroek onder Coorssel gelegen, palend Joris Geerts O., Henric Smeets
W., de beek N., Jan Lekens Z. 3 – 15 -; 2 – 12 -; totaal 6 – 7
1747, 04 augustus. (25.08)
P. 363
Jan
Put en Toumaes Devue als man en momber van Brigida Put releveren na de dood van
hun ouders Jan Put en Christina Stenners (Steens)
een perceel land op de Witters Wienninge in regenoten O. het …ken, W. Vaes, N.
sheeren aert, Z. eigen erf. “Suijs” 2 oorden.
1747, 01 december. P. 366
Catharien
Van Postel en Brigida Noops releveren na de dood van Marie Van Postel huis en
hof in Coorssel gelegen, palend Jan Witters en de erfgenamen van Peeter Jans,
Peeter Wauters erfgenamen W., de straat 4); nog “het Walmerschoor” ook daar
gelegen; de helft van “den Rochter”, waarin Henric en heer Ceijssens de wederhelft
hebben, (de erfgenamen van Joannes Tielens van Diest voor Aert Bormans
erfgenamen) palend de straat W., Catharine Bosmans Z. en N., de wederhelft O.;
de helft van “d’ Auwhoeff”, waarvan de vorigen eveneens de wederhelft bezitten.
3 –
15 ½; - 3 ½; totaal 3 – 18 ½
1747,
23 oktober. P. 367
Jan
Knap, Peter en Susanna en Marie Gerderijt en Cateria Knap releveren na de dood
van hun ouders, beiden zaliger, Aernolt Knap en Mari Tues een beemd genaamd “de
Waterscappen” onder Stael aan de schans, O. de zoon van Caespar Smits, W. Peter
Seijsens, N. de maelbeck, Z. de Roode Beek. Cijns 3 oorden. De naam op het
cijnsboek is Aernolt Knap den jongen.
1747,
19 oktober. P. 369
Begijntje
Ida Maria Cuijx, voor zichzelf en voor haar zuster begijntje Marie Christine
Cuijx, releveert de goederen die hen zijn toegevallen na de dood van hun tante
Maria Christina Cuijx en die onder Schuelen gelegen zijn.
We
vinden een opsomming van de stukken: 1) “den Rinckpat weijde”, de straat naar
die Langhdonck W., Gaspar Vandereijcken n.u. Z., Geeraert Hoelen erfgenamen N.,
Jan Himelen O.; 2) een weide genaamd “halffbonder”; 3) een stuk land genaamd
“Marie Percies Bleuxken” (264v); 4) een stuk land genaamd “die Hercke”; 5) een
stuk land genaamd “die Berrebosch”; 6) een weide genaamd “die Langedoncken”; 7)
1710, 2 mei; een perceel weide genaamd “die Teppe”, die Laeck 1), Wauter
Vrancken 2), t’ Everberen Bosch” 3). Nota dat 1710, 2 mei staat een rente van
10 – 10 – jaarlijks op panden van Wouter Van Swartebroux onder Schuelen d.d. 9
februari 1668.
3 –
15
1747, 16 november. P. 370
Christoffel
Vanderhoidonck (Vanderhoijdonckx) en Maria Willebors (Willeborts)
verklaren, via hun handschrift dat we hierbij los aantreffen (p.371),
dat ze een perceel broek verkochten geheten “het Couwaet” (Couwaut), gelegen
in den Overslagh onder Coorssel, palend O. Hendricus Beckers, N. de Maelbeek,
de heide Z. en W. Dit goed hebben ze verkregen via koop van haar oom Jaspar
Smits. Mathijs Sijsens (Ceijssens) kocht het nu voor 31 pattacons of 124
gulden Brabants Luijcx.
Bij
het handschrift: 5 – 0 -; 2 – 4 -; totaal 7 – 4.
Bij
de registratie: pontp. 7 – 10 -; gicht 1 – 17 ½; loss. 0 – 4 -; samen 9 – 11
1/2
1747,
01 december. P. 374
Gilis
Boonen, burgemeester van het dorp Schuelen, eveneens voor zijn confreer Joannes
Jaers die heel ziek is, handelt in naam van de gemeijntenaren van Schulen,
volgens een akte die gepasseerd is voor noitarois Paulus Wintmolders op 11
oktober laatstleden. Hij verklaart dat hij uit handen van de heer Jacobus
Minten, oud-burgemeester en schepen van het hoofdgerecht van de stad Hasselt,
in naam van Willem Vandeput wonend in Schitdam in Hollandt een som van 2000
gulden Brabants eens ontvangen heeft. Hiervoor zal jaarlijks een rente van 4%
betaald worden of 80 gulden Brabants Luijcx jaarlijks. Valdag op 1 december
vanaf 1748. Terugbetaalbaar met eenzelfde som in goed gangbaar geld.
Burgemeester
Minten q.q. werd in de rente gegicht met recht.
Solvit
Willem Van de put in de naam van de rentheffer jura.(!)
Pontpenningen
100 – 0 -; loss. 4 – 10 -; gicht 3 – 15 -; samen 107 – 15
NB.
Nog een gichte ten behoef van Willem Vandeput 2000 gulden kapitaal aan 3 – 10
percent extendendum. Vallend 1 mei 1748. (zie verder los)
1747,
01 december. P. 374
Joannes
Billet, man en momber van zijn vrouw Marie Van Thielt, voor zichzelf en voor
zijn zwagerin Maghdalena Van Thielt releveert na de dood van Jan Van Thielt en
Anna Catharina Winghs, hun ouders zaliger. Het betreft huis en hof genaamd “het
Huelken”, aan de molen van Herck gelegen, grenzend de straat Z., de river de
Herck W., de eerw. heer Horion of de Herck O.; een perceel gelegen op den
Belick, grenzend s’ heeren straet W., major Attendoren Z., commissaris Vrerick
N., Jaspar Vandereijcken O.
3 –
15 -; loss. 0 – 15 -; samen 4 – 10. Schelenhoff huis en hof: 3 – 15 -; loss. 0
– 10 -; samen 4 – 5 –
1747, 28 november. P. 375
E.H.
Seijssens voor zichzelf en voor zijn consorten Henderick Reijnders nomine
uxoris Elisabeth Reckers “daer moeder aff was Elisabeth Ceijssens”, en Helena
Hendrickx wed. Jan Ceijssens, releveren de goederen die hen zijn aangekomen na
de dood van Baernaerdus Seijsens en Maria Van Postel: de helft van d’Auw Hoeff,
waarvan Catharian Van Postel en Brigida Noops weduwe van Henric Van Nobbel de
wederhelft hebben. 2 stuivers 3 oorden cijns.
1747, 28 november. P. 375
Doorstreept.
Michiel Goossens, Anna en Catharina Goossens releveren na de dood van de ouders
Corst Goossens en Anna Celen huis en hof in Coorssel, palend Jan van Hamel O.,
s’ heeren aert N. en W., Joris Vanubbel en Jan Reijnders Z.
1747, 01 december. P. 377
Gilis
Boonen, moderne dienende burgemeester van het dorp Schuelen, die eveneens
handelt voor zijn mede-borgemeester Jan Jaers die wegens onpasselijkheid
afwezig is, heeft met constitutie vanwege de hele gemeente Schuelen, via akte
van notaris Paulus Wintmolders van 11 oktober laatstleden, ontvangen uit handen
van Willem Van de Put, woonachtig in “Schitdam in Hollandt”, een som van 2000
gulden Brabants Luijcx. De schellinck wordt aan 10 stuivers gerekend en de rest
van de munten in verhouding. Jaarlijks zullen ze aan Vandeput daarvoor een
rente van 70 gulden betalen. De eerste valdag zal op 1 mei 1748 zijn, omdat ze
het geld op die datum ontvangen hebben. Ze verbinden voor deze rente het corpus
van de gemeente. Burgemeester Minten handelt in naam van Willem Vandeput. Solvit
Willem Vandeput neve ende in naeme van den rentheffer.
1747, 14 december. P. 380
Schelenhoff.
Marie Van Munster, “moijte” van de kinderen van Peeter Stappers en Geertruijt
Van Munster, releveert een perceel broek genaamd het “Duijffhuijs”, palend de
Cleijnherck O., de Groote Herck W., jofr. Cogen van Hasselt N., het klooster
van Everbode Z. Deze goederen zijn aan deze kinderen gemaakt door Renier
Stappers zaliger, de oom van de kinderen. De kinderen zijn Aert, Christien, Marie
Geertruijt en Marie Stappers.
3 –
15 -; 3 – 15 -; loss. 0 – 15; totaal 8 – 5
1747, 14 december. P. 380
Margareta
Dontcel weduwe van Jan Gobben en haar (zoon?) Hubert Gobben dragen “bij manier
van deguerputie” (afstand doen van) de volgende goederen op: een stuk
broek gelegen onder Schuelen van een bonder groot, genaamd “het Grieten
Brouck”, palend de Laeck N., “den Communie Bempt” O., de E.H. Roberti Z. en
Jaspar Vander Eijcken met zijn consorten W. Tot behoef van alle crediteuren die
daarop trekken: de E.P. Beggarden van Diest trekken jaarlijks 7 gulden 4
stuivers Brabants; de grondcijns en de gemeijne dorpslasten. Present de E.P.
Arn. Bormans procurator van de voorschreven beggarden, die hiervoor bedaagd
werd door gerechtsdienaar Jan Van Quaethoven.
3 –
15 -
1747, 14 december. P. 380
Mattheus
Schurmans als vader en momber van Marie Catherine en Petrus Joannes Schurmans,
zijn kinderen verwekt bij zijn vrouw Anna Verneijns, als testamentaire
erfgenamen van het nuncupatief testament van wijlen Catharina Wijens dat
gedeclareerd werd via akte van notaris Wintmolders op 2 december 1747,
releveert het tiende deel van “huis hoof” in Schuelen in het dorp gelegen,
genaamd “het Hooghuijs”(?), palend de straat O., de stege of Thijs Scheppers
Z., Mattijs Schepers W.; het tiende deel in het “Mierken” palend “den
Smautbampt” van heer Colen N., Baltus Lambreghts, Mattijs Schepers Z., Peeter
…mans W.; het vierde deel van het Haesen Stuck”, palend Clara Hoelen W., Wauter
Geboors Z., Henricus Janssens N., Christien Luijten (?) O.
3 –
15; loss. 0 – 3; registratie test. 1 – 10 -; totaal 5 – 5 ¾
Het
testament werd hier bijgevoegd. P. 381
02.12.1747,
notaris P. Wintmolders. E.H. Joannes Heckens, pastoor van het dorp Schuelen,
koster Petrus Pluegers en Catharina Stockmans echtgenote van Dirick Wasch,
inwoners van Schulen, leggen een verklaring af op vraag van Matthivis Schurmans
en zijn echtgenote Anna Verneijns, eveneens inwoners van Schulen. 4 à 5 weken
geleden lag de jonge dochter Catharina Weijens, dochter van wijlen Willem
Weijens en van wijlen Marie Margareta Verneijns, ziek in bed. Ze waren alle
drie aanwezig toen de pastoor in het huis van Matteus Schurmans kwam om de
zieke “met de heijlighe kerckelijcke rechten te administreren”. Ze was nog
helder van geest en verklaarde dat ze haar testament wilde maken voor het geval
dat ze zou sterven. Matteus en zijn vrouw bedankt ze voor de goede zorgen
tijdens haar ziekte en ze vraagt dat haar lichaam na haar dood “eerlijck naer
haeren staet ter geweijder aerden door hen sal bestelt worden”. Tot
“laeffenisse” van haar ziel moeten ze 20 missen van requiem laten lezen en 4
vaten koren laten bakken voor de armen. Voor de verzorging en
begrafenisonkosten laat ze al haar erfgoederen en renten aan Marie Catharine en
Peeter Joannes Schurmans, de wettige kinderen van het echtpaar. Ze maakt ze tot
haar universele erfgenamen. Aan haar zuster Agnes Weijens laat ze “in
recognitie” 5 stuivers Brabants eens waarmee ze haar van de rest van de
goederen uitsluit (secluderende). Deze akte werd opgemaakt in het dorp van
Schuelen in het huis van Jeroen Grauls, genaamd “het Hooghhuijs”. Getuigen:
Lenardt van Swartenbrouck en Jan Hoens. Behalve Catharina Stockmans kunnen de
declaranten en de getuigen allemaal hun naam schrijven.
1748, 11 januari. P. 385
Jeroen
Graulus gehuwd met Geertruijt Weijens wed. Renier Stappers, releveert in de
naam van zijn stiefzoon Joannes Stappers na het overlijden van diens halfbroer
Arnold Stappers, zoon van Renier Stappers en Aldegida Van Dellen: 2 delen van
een bonder land genaamd “den Hooghen Berbosch”, gelegen omtrent Guijlickerveldt
onder Schuelen. De andere delen horen toe aan Joannes Stappers voorschreven.
Grenzend O. Mattijs Joors, jo. Heusch N., Jan Stappers W., die Schommen Z.; een
perceel land met een huisje betimmerd, genaamd “den Munckhoff”(?) in Schuelen,
Jan Lambreghts W. en Z. de straat O., de Wijenbegh” van Geert Jans afgekomen
N.; een perceel land daar achter gelegen, Peeter Pluggers nomine uworis O. en
W., Jan Lambreghts Z., Jenno Henrix weduwe Jan Jans N.; een rente van 7 – 10 –
op panden van Jan Lambreghts; een rente van 4 – 13 – jaarlijks op panden van de
comparant; een rente van 8 – 0 – op panden van Jesper Vander Eijcken.
1 –
17 ½; loss.0 – 16 -; 0 – 15 ½; totaal 3 – 9
1748, 11 januari. P. 386
Schepen
Beckers, in de naam van de kerk van Coorssel (Koersel), draagt op tot behoef
van mr. Adr. Vaes een perceel land gelegen in Geneijcken int Groot Bloock,
palend de koper aan 3 zijden, de straat Z. Voor 300 gulden Brabants Luijckx,
die de pastoor van Koersel ontvangen heeft. Onbelast op cijns en schattingen
na.
Pontp.
15 – 0 -; gicht 1 – 17 ½; loss. 0 – 1 -; totaal 16 – 16 1/2
Bundel
15
1748, 22 januari. P. 391
Christiaen
Weijens en Margo Weijens releveren 2 vesrchillende renten die op hen na de dood
van Jan Weijens en Maria Catharien Clercx, hun ouders zaliger, verstorven zijn.
Het gaat om een rente van 4 gulden jaarlijks en om een rente van 18 gulden
jaarlijks op panden van Jan Hansons en Willem Vandeput gelegen in Helle onder
Schuelen. De gichtes hiervan dateren van 12 november 1637 en van 7 mei 1669. 3
– 15 -; 1 – 2; samen 4 – 17.
1748, 25 januari. P. 391
Peeter
Stessens van Schuelen verkoopt aan Guilliam Beerten een perceel land gelegen op
de Stap onder Schulen, genaamd “die Lomp”. Het grenst Gielis Vrancken met de
straat O., dezelfde straat Z., Peeter Leeffs met de wederhelft W., Jan Joors N.
Voor een “veersse” (vaars = vrouwelijke
jonge koe) van 2 jaar en 27 gulden van 2,5 jaren verlopen die op het goed
uitgaan. De vaars wordt gerekend op 5 pattacons en een kar bonen. Het goed is
belast met 11 gulden 2 stuivers jaarlijks aan jof. Cox van Hasselt. Voor de
rest enkel met 1,5 stuivers heerlijke cijns van de grond en gemene dorpslasten.
Godspenninck 2 stuivers, lijcoop 10 stuivers. 1 – 17 ½; pontp. 2 – 7 ½; loss. 0
– 3 -; totaal 4 – 8.
1748, 08 februari. P. 392
Peeter
Jemani (Jameni volgens kerkelijk
register) releveert na de dood van zijn ouders zaliger Christiaen Jemani en
Elisabeth Vandebroeck: een perceel land genaamd Mierken, omtrent 1 1/2 vat
saijens achter de kerk van Schulen gelegen, palend Jesper(?) Vanderijcken W.,
Cools N., Matthijs Schepers Z., Guilliam Vernijns erfgenamen O. 3 – 15; boet 1
– 1; conde 0 – 2; samen 4 – 18.
1748, 08 februari. P. 392
Jof.
Theresia Thielens releveert voor zichzelf en voor haar twee broers na het
overlijden van hun ouders sr. Hend. Thielens en jouf. Sara Maria Taelmans alle
goederen die hier mochten sorteren en die onder Corssel gelegen zijn.
3 –
15 -; loss. 6 – 0; samen 11 – 12 ½ (hierbij
is eveneens de bovenstaande som inbegrepen).
1748, 08 februari. P. 395
Renuntiatie
Marie Vliegen weduwe Mattijs Jaers tot behoef van de crediteuren
Marie
Vlieghen weduwe van Matthijs Jaers draagt onder vorm van “deguerpitie” op 3
sillen bemps, wisselbampt van eveneens 3 sillen van N. Coninx van Hasselt,
beide gelegen int Schuelens Brouck. Palende de voorschreven 3 sillen van Coninx
N., den Haubampt O., de Laeck Z. en de Grasbempt W. Tot behoef van alle
crediteuren: de H. Geest van Berbroek trekt 1 gulden 7 stuivers; de kerk van
Berbrouck 12 stuivers 2 oorden, de pastorij van Herck 5 gulden (die momenteel
met 1 gulden betaald worden) en verder “gemeijne wagens schattighe” met de
grondcijns. De opdraagster verklaart dat ze alle crediteurs en de wagens van
Schuelen tot deze deguerpitie heeft laten bedagen door Jan Van Quaethoven, die
dit relateert. Er verscheen niemand om het goed op te eisen en de andere
crediteurs te voldoen. Het goed werd daarom in handen van de wet achtergelaten
want ze wil vermijden dat het met het “groot gebot” geëvinceerd wordt met alle
kosten daaraan verbonden en ze verwerpt alle verdere loop van de renten. (onder
voorbehoud van correcte inhoud) 3 - 15
1748, 08 februari. P. 396
Leen.
Marie van Munster, zwagerin van weduwnaar Peeter Stappers die momenteel niet
capabel is om hier te verschijnen (“foible d’esprit” is doorstreept), handelt
in zijn naam; Francis Vrancken man en momber van Helena Wijns; Marie en Anna
Marie Wijns, zowel voor henzelf als voor hun afwezige zuster Catharina Wijns,
zijn kinderen van wijlen Peeter Wijns en Johanna Stappers, echtpaar zaliger,
verschijnen voor stadhelder en leenmannen. Ze releveren het leen dat op hen
verstorven is vanwege Renier Stappers, hun respectievelijke broer en oom
zaliger: huis en hof op die Stap onder Schuelen, palend die Conincx Z., die
Roomsche Heije van Jan Lambrechts N., de straat O., de erfgenamen van de heer
advocaat Neven W. Francis Vrancken heeft als leenman de eed van trouw aan zijne
excellentie “naer den saelen recht” gedaan. 5 – 0; 2 – 10; en nog 5 maal 6 – 0
of 30 – 0 in totaal.
1748, 07 maart. P. 405
Leen.
Hendric en Martinus Berten, voor henzelf en voor hun mede-erfgenamen Jan en
Guilliam Berten, en Aldegonde en Anna Catharina Berten, hebben verzocht te
releveren een perceel blook genaamd “den Sterle”, gelegen in de Herle Straet
onder Schuelen, palend des Heere Straet Z., Jan Cox voor de erfgenamen van
joufr. Creten O. en W., sr. Joannes Stellingewerfs N. Goed is hen aangekomen na
de dood van hun ouders, beiden zaliger, Hendrick Berten en Marie Vandelaer. Dit
goed is belast aan de heer Ab Hilst met 12 gulden Brabants jaarlijks, aan
Lenard Felici nomine uxoris met 3 gulden Brabants jaarlijks, aan Louijs Clerx
met 3 gulden Brabants jaarlijks. Hend. Berten blijft op zijn vorige
gepresteerde eed voor leenman. 6 – 0
1748, 07 maart. P. 405
Hendric
en Martinus Berten, voor henzelf en voor hun mede-erfgenamen Guilliam Berten,
Claes Spex nomine uxoris en Henric Vannes nomine uxoris, hebben verzocht te
releveren een vat land uit 3 vaten, gelegen onder Schuelen, geheten “de Geskens
Hoven”, palend s’heere straet N., de Paddepoelstraet O., de erfgenamen of
representanten N. Creten W. en Z. Op hen gedevolveerd na de dood van hun beide
ouders Hend. Berten en Marie Vandelaer. 3 – 15; totaal 9 - 15
1748, 21 maart. P. 406
Leen.
Aert Mattheij als momber van de kinderen van Aert Ghielen en Johanna Catharina
Cuenen, namelijk Antonius en Geertruijt Gielen, releveert de goederen die hen
zijn aangestorven: een perceel hofland gelegen omtrent “den Peckpot” onder
Coorssel, palend Henricus Vanderaa N., Valenteijn Wauters O. en Z., de straat
W. Hij deed de eed van trouw aan zijne excellentie. 6 – 0.
1748, 09 mei. P. 407
Jan
Luijten en Herman de Meir man en momber van Marie Luijten releveren voor
henzelf en voor hun broer en zwager Arnold Luijten na het overlijden van ouders
Aert Leuijten en Anna Augustijns. Goederen in Schulen: een perceel land omtrent
het Kerckeveldt gelegen, genaamd “die Quaije Eijcken”, Mattijs Schepers O.,
Louijs Clercx Duffelant Z., het Kerckeveldt W., die Kerckestege N.; een weide
gelegen omtrent die Beckersvoort, genaamd “die Langeweij”, de Laeck N., jo.
Loijens O., mijn heer Heusch Z., Herman Vrancken erfgenamen W. (door Aert
Luijten via naderschap verkregen op 26 maart 1745 van Jan Joors); huis en hof
in Schuelen palend de straat O., Francis Vander Eijcken Z., die Berboschstege
W., Guilliam Maris en de straat N.; een perceel land “den Bodem” gelegen aan
het Steene Cruijs in Schuelen, palend “den Bodembosch” van Joannes Hanson Z.,
Dimphna Burghs W., Jan Spex N., Herman Vrancken erfgenamen O. “NB: put.. den
Bodem Leen”.
3 –
15 -; loss. 0 – 7; totaal 4 – 0
1748, 24 mei. P. 410
Jan
Stappers, als moederlijke oom, en Jan Wasch, als vaderlijke oom, naaste
vrienden van de kinderen van Dirick Wasch en Marie Stappers releveren goederen
in Schulen na het overlijden van de ouders. Als kinderen worden Arnold, Marie
Catharien, Margo, Ida en Marie Geertruijt Wasch genoemd. Het gaat om huis en
hof met de weide en heide in Reu onder Schulen gelegen, palend de Laeck N., de
stege O., Peeter Vander Eijcken Z., de Libotton W.; de helft van ’t Groot
Bloeck in Schuelen omtrent Gulick gelegen, palend Jan Stappers W., jo. Hugo Z.,
Mattijs Joors O., jo. Heusch N.; een perceel weide van een half bonder groot,
palend de straat O., Stoffel Luijten Z., Hubert Gobben W., Guill. Maris N.; een
perceel land genaamd “Clickermanneken”, palend de straat N.
3 –
15 -; loss. 1 – 12- ; totaal 5 - 7
1748, 21 juni. P. 412
Guilliam
Vernijns verklaart de som van 100 gulden Brabants Luijx ontvangen te hebben uit
handen van Margriet Doncel weduwe Jan Gobben, nu gehuwd met Jan Opree.
Jaarlijks zal hij 5 gulden Brabants Luijcx rente betalen. Valdag Sint Jan
Baptisten dagh, vanaf 1648. Pand: een perceel beempts genaamd “t’ Weijcken”,
gelegen in Schulen. Palend de stege W., de straat N., Guilliam Maris O., Hubert
Gobben Z.
1 –
17 ½; pont 5 – 0 -; loss. 0 – 5 -; totaal 7 – 2 ½. Solvit Jan Opdre nu getrouwd
met Magriet Doncell.
1748, 04 juli. P. 417
Peeter
Stevens man en momber van Elisabet Vandevorst heeft getransporteerd tot behoef
van Willem Witters een perceel land gelegen op Schrickheijvelt onder Coorssel,
grenzend de straat O., Peeter Wauters erfgenamen W., Thomas Tielens N., Brigida
Didden Z. Deze verkoop gebeurde voor 500 gulden Brabants Luijckx en 7 – 10 voor
de huisvrouw. Als lasten zijn er enkel heerlijke cijns en gemene dorpslasten.
Goidtspenninck 5 stuivers aan de kerk van Coorssel, lijcoop een half ton bier.
Willem Witters kwam ter gichte. Pontp. 25 – 0 -; 1 – 17 ½; loss. 0 – 2 -;
totaal 26 – 19 1/2
Op
18 juli 1748 bekent Willem Witters de naderschap van deze koop aan Christien
Vandevorst. Het uitgegeven geld krijgt hij terug.
1748, 26 september. P. 419
Dominicus
Hermans man en momber van Anna Marie Luijten, voor zichzelf en voor Jan
Luijten, Francis Luijten, Catharien Luijten releveert de goederen die hen zijn
aangekomen na het overlijden van hun ouders Frans Luijten en Catharien
Gaethoffs: huis en hof in Schuelen in het dorp gelegen, palend de straat W., de
pastorij van Schuelen N., Jan Vander Eijcken Z.; huis en hof in Reu onder
Schuelen, genaamd “den Lochtentongh”(?), palend de straat W., het
zusterklooster N., de stege naar “die Rodtheij” Z.; een perceel land gelegen in
Reu, een bonder groot, palend het zusterklooster van Hasselt O., Jan Jans W.,
Gilis Vrancken weduwe Z., s’heerenstraet N.; 2 gulden jaarlijks op panden Jan
Vestras in Reu onder Schuelen gelegen (“nota verkocht aen Loijens”); 3 gulden
jaarlijks op panden van Jan Vestras in Rue onder Schulen gelegen. 3 – 15 -;
boet 1 – 1; loss. 0 – 4 -; conde 0 – 2; totaal 5 – 2
1748, 25 september. P. 423
Maghiel
Coemvans(Convents) die met instemming van zijn vrouw Elisabet Laembergts (?)
een perceel broek opdraagt in Oversel gelegen, O. de erfgenamen van Henderick
Smets, W. Hardeberch, N. de B.., Z. Hersmons Weijers(?). Nog een perceel land
geheten “het Nutsen Huefken”(?), O. de erfgenamen van Merten Leijssen, W.
Brigida Noopts, N. Paulus S., Z. heren aard. Tot behoef van Peeter Hermans, die
koopt voor 39 pattacons (156 – 0) en 1 – 5 voor een drinkpenning. Lijcoop naer
landtcoop, goidtspenninck 5 stuivers. Belast met cijns en schattingen.
Op
10 oktober 1748 bekent Peeter Hermans de naderschap van deze koop aan Henric
Peeters. Koopsom werd terugbetaald. (deze
akte onder voorbehoud wegens moeilijk geschrift)
1748, 24 oktober. P. 425
Peeter
Vandelaer, zoon van Ida Vandebroeck zaliger, legt een notariële akte voor van
24 juli 1727 gepasseerd voor notaris H. Vrancken, verzoekend registratie en
realisatie.
Akte.
Frans Luijten als man en momber van Catharina Gathis draagt in notarishanden op
24.07.1727 een plaats op gelegen op Sint Joris schans tot behoef van Ida
Vandebroeck, die accepteert voor 3 gulden eens. Getuigen: Martinus Schevernels
en Jan Beken.
Pontp.
0 – 3 -; gicht 1 – 17 ½; loss. 0 – 1 ½; registratie en copije 0 – 15 -; conde 0
– 2 -; samen 2 – 19
In
Schelenhoff op die Seelbempden ende vanden Sannenbempt tot Reu in cijnshoff(?)
samen 7 – 17 –
Ren.
Jud. Janssens
Petrus
Anth. Nedonsel uxorio nomine
Petrus
Henri. Cononx uxorio nomine
Marie
Agnes en Anna Margo Janssens naer doot hunder auders Arnold. Janssens ende Anna
Catharina van Heijendael
Huermans
Francis Geerts
Regenoeten
in Schelenhoff den H. Gheest van Herck ter 1re, Peeter Minten ter 2der, Peeter
Tielens ter derdre, d’erfgenamen Michiel Palmarts ter 4re. Groot 7 roijen
gelegen in de Zeelbempden onder Schulen.
In
verband hiermee is waarschijnlijk het losse blaadje p. 427.
Memorie
om wegens notaris R. J. Janssens en consorten te releveren na de dood van hun
ouders: “den Sannen Bampt, een bonder groot, gelegen onder Schuelen in Reu,
palend het zusterklooster van Hasselt, de goederen van Lauw en de Laeck. Deze
beemd geldt jaarlijks 3 denier(?) cijns op de burg in Lummen omtrent Remigij.
Nog 7 ½ roeden(?) bampdt in het Verdroncken Brouck de Seelbempden onder
Schuelen gelegen, palend de H. Geest van Wustherck. Geldt jaarlijks 1 of 2
denieren cijns in Schuelen op de eerste maandag in de vasten. N.B. Te
informeren of deze relieven of voor de justitie van Lummen of voor de laethoven
moeten gepresteerd worden.
1748, 21 november. P. 431
Gilis
Vrancken, zowel voor zichzelf als voor Lambert, Christien en Marie Vrancken,
releveert na de dood van Gilis Vrancken en Marie Hoens, hun ouders zaliger, een
perceel broek genaamd “het Roost”, palend die Crieckels Laeck N., die Beckers
Voort O., Jan Lambreghts W., den Hauwbampt” Z.; een perceel land opt Lanckvelt
palend Geert Vrancken erfgenamen N., Marten Cox O., Jan Weijens Z., Mattijs
Joors W.; een perceel genaamd “den Muggen Dries”, s’heeren straet O., die Lomp
Z. en W., Jan Joors N.; een boske palend Abraham de Laet Z., jof. Cox W., s’
heerenstraet O.
3 –
15; loss. 0 – 3 ½; samen 3 – 18 - ½
1748, 07 oktober. P. 433
Libertus
Liefsoens, zowel voor zichzelf als voor Aldegond, Marie, Emerentiana
Lieffsoens, zijn zusters, releveert na de dood van hun ouders Libertus
Lieffsoens en Emerentiana Van de Vinne. Het gaat om een perceel “maijbroek” in
Schulen, omtrent een half bonder groot, palend het gemeijn broek W., Peeter
Schepers O.; een rente van 16 gulden in 2 verschillende renten jaarlijks op
panden van Mattijs Schepers, namelijk op huis en hof in Schuelen gelegen,
palend de straat O., de stege N. 3 – 15; ban – 16; samen 4 – 11
1748, 19 oktober. P. 433
Francis
Govaerts, voor hem en voor Catharien, Dimphna, Peeter Joannes en Ferdinand
Govaerts, releveert na de dood van Cornelis Govaerts en Catharina Iven een
perceel land gelegen in Schuelen, palend de straat O.; een perceel van een half
bonder groot gelegen aan de Ruer Heijde. 3 – 15; b: 1 – 1 -; l. 0 – 1 – ½; c: 0
– 2 -; samen 4 – 19 ½
1748, 21 november. P. 433
Gilis
en Arnold Mommen releveren na de dood van Joanna Wolffs, waar Herman Vrancken
als tochter is uitgestorven: een perceel gelegen in Schuelen, genaamd “den
Bodem”, palend de straat N., de heer de Fassin n.u. Z. of de loop van de Balcx
vijver. Gedeeltelijk land, gedeeltelijk bos. Nota: Copis Laethoff gereleveerd
anno 1744.
(Hoort dit hierbij? 9 – 0; 2 – 10; samen
11 – 10)
1748, 07 november. P. 437
Elisabeth
Coerniales van Soelder releveert alle Loonse goederen die hier sorteren na de
dood van Gerardus Jachopts.
Is het goed dat op de
achterzijde (p. 438) omschreven werd voor haar?
“Fol. 322. Mr. Jan Neven voor mr. Willem Neven voor heer
Peeter Neven voor Frans Loijens voor Henric Windelen van den Dijck Hoff, regenoeten
die Hoffackerstege oosten, mr. Jacop Clercx norden en zuijden, sijn selffs erve
westen”. IIII capuijnen
1748, 29 oktober. P. 441
De
kinderen van Poulus Lemmens en Catrien Mentens, beiden zaliger, releveren huis
en hof tot Stael gelegen. O. herenstraat Z. (!), W. de erfgenamen van Marten
Slegers, N. de Heijt Hoof die Henderick Gampels in vruchtgebruik heeft. Nog een
perceel land grenzend O. Loijs Coemvans in 3 zijden, Z. heren aert. “Mattijs
Peters, Jan Jaemas Poulus Henderick Lemmens, Briegeda Cartrian Helena Anna Ida
Lemmens”. Dobbelen suijs 3 stuivers
3 –
15-; 3 – (Kruis over deze akte)
1748, 05 december 1748. P.
441 (Er stond 28
november)
Voor
de leenmannen van de graaf Van der Marck verscheen Valentinus Wouters die
octrooi verzoekt om te mogen verkopen of belasten, volgens zijn beste profijt.
Het octrooi werd hem verleend. Doorstreept.
1748, 05 december. P. 442
(er
stond 27 november)
Vaelentinus
Wouters draagt onder vorm van mangeling een perceel land op gelegen
“voorbergen”(?) aan Hendrrick Van de Raeij, palend O. Valentinus Wouters, W.
s’heeren straet, N. Lambertus Van de Raeij, Z. Hendrick Van de Raeij. Ruilt met
een goed gelegen onder de gemeente Pael en 300 gulden extra. De verkoper mag
nog de helft van de hof gebruiken in 1749. In 1750 zal Van den Raeij meester
worden van het hele goed. Lijcoop 15 gulden, goidtspenninck 5 stuivers aan de
kerk van Coorsel. Onbelast met uitzondering van dorpsschattingen. Gicht 6 – 0
-; octroije 6 – 0 -
Deze
akte werd doorstreept.
1749, 30 januari. P. 451
Jan
Stappers van Schuelen en Jan Wasch, vaderlijke en moederlijke omen van de
kinderen van Dirick Wasch en Marie Stappers hebben de eed gepresteerd als
mombers van de wezen.
1749,
26 januari. P. 453
De
kinderen van Lenaert Scraeen en Liesabet Seijsen (Scraeien – Ceijssens),
beiden overleden, zijn: Jan Scraeen, Jan Aerts als man en momber van zijn
huisvrouw Catrien Scraeijen, Barbra Scraeijen. Ze releveren een perceel land
oft huijs hoef, regenoten O. Nieclaes Hermans, W. en N. heeren aert, Z. het huis
of de ophelding voor het land. Nog een perceel geheten “de Huelshaeg”, gelegen
onder Coersel, O. Nieclaes Hermans, W. Van Poestel erfgenamen en Beckers van
Lambrecht Herck, N. Peter Kopts, Z. Martin Van Ubbel. Cijns 5 oorden. (doorstreepte
akte)
3 –
15; 3 – 15; samen 7 – 10
1749,
26 januari. P. 453
Jan
Boesmans met zijn huisvrouw Helena Zues schenken, enkel omwille van
vriendschap, met de aanstaande last, aan Henderick Leckens en hun nicht Catrien
Van Ubbel een perceel land gelegen in Vuerten, O. heeren straet, W. Jan Vande
Berg, N. Aert Witters, Z. de erfgenamen van Peter Gerts. (doortreepte akte)
1749,
11 februari. P. 453
Jan
Boesmans met instemming van zijn echtgenote Helena Zues verklaren een perceel
broek te verkopen gelegen in Vuerten “opde Dun” voor 267 gulden boven de
lasten. Last: 200 gulden staande tot profijt van H. Pueskens van Ha sselt; met 50 gulden aan de H. Geest
van Coersel. Het perceel grenst O. J. Jans, W. Mattijs Bluckts met de
wederhelft, N. de beek, Z. de erfgenamen van Peter Gerts. Dirick Lekens kwam
ter gichte met recht.
1749, 13 februari. P. 455
Jaesper
Coenvens heeft opgedragen tot behoef van Vincent Joossef Seijssens
(“Fintsent”!) een perceel broek gelegen in Caestel, O. eigen erf, W. Jan
Reijnders, Z. en N. Jan Van den Berg. Voor 252 gulden boven de last van 200
gulden aan de heer advocaat Vaeskens(?) in Hasselt. Lijcoop 12 gulden,
goedtspenninck 5 stuivers aan de kerk van Coorsel. Cijns 2 oorden.
1749, 13 februari. P. 455
Jan
Bosmans en zijn echtgenote Helena Zeuws verkopen een perceel broek gelegen in
Vuerten onder Coorssel, Jan van Beringen O., Mattijs Bleux met de wederhelft
van het verkochte broek W., de beek Z., Peeter Geerts erfgenamen N. Verkocht
aan Henrick Lekens voor 267 gulden Brabants Luijcx eens. Het is belast met 200
gulden kapitaal aan de heer Pueskens van Hasselt en met 50 gulden kapitaal aan
de H. Geest van Coorssel.
1749, 17 april. P. 458
Leen.
Voor stadhelder en leenmannen van de leenzaal van zijne excellentie in het land
van Lummen verscheen Francis Vrancken man en momber van Helene Wijns, met Anna
Weijns, Marie en Catharina Wijns. Ze releveren na de dood van hun zwagerin en
zuster Marie Wijns zaliger. Het gaat om het vierde (er staat zowel 3 als 4) part onverdeeld van de helft in huis en
hof gelegen in Schulen op die Stap, de straat O., de loop van de Coninx Wijers
Z., die Roomsche Hije W., Gilis Vrancken en Jan Lambreghts N. “alhier ten leen
moverende” en Francis Vrancken is op zijn vorige eed ter gichten komen. 6 – 0;
6 – 0; 6 – 0; samen 18 – 0-; 16 – 15; 1 – 5
1749, 04 maart. P. 459
Peter
Jackopts (Jacobs) draagt met
instemming van zijn echtgenote Helena Coemvens een perceel broek op gelegen in
Stael, genaamd “den Diepenbempt”, aan Jaesper Coemvens voor 335 gulden. Lijcoop
naar lantcop, goetspenninck 5 stuivers aan de kerk van Coorsel. Palend O. …, W.
eigen erf, N. Peter Van de Weijer erfgenamen, Z. den bock.
15
– 0-; 1 – 15 -; samen 16 – 15; 4 – 0; 12 – 15 pontpen. mits onder den prelaet
van Everbode.
1749, 27 februari. P. 461
Geleijt
genomen door de officier nomine officij op panden van Jan Maris.
Nader
de officier geklaagd had op panden afgekomen van Jan Maris, in Schuelen gelegen
omtrent den Stap genaamd “den Stap hoff”, wegens “faut bekentenisse van hoff
ende heer”, was de zaak zover geprocedeerd dat ze gewezen werd “aldt genoegh
van genaghten” en de partijen te bedagen tot het saisijn. En “naer continuatie
op hope van voldoeninge comende den dagh van geleijt oft saisijn” en de
partijen ad valvas in opdracht van de officier bedaagd geweest wegens de uitlandigheid
van de bezitter door Van Quoithoven, verscheen er niemand om te voldoen. Op 27
februari werd het saisijn verleend aan de partijen.
1749, 18 maart. P. 463
Peeter,
Gerardus en Matheus Eelen hebben, na het afgaan van de tocht door hun vader
Goris Eelen, een bampt gelegen “in den Overslaegh onder Coorsel” te koop
gesteld. Reengenoten Tonis Geerts W., Tonis Larense O. Belast met de
herencijns, anders los en vrij. Verder stellen ze nog een bampt te koop geheten
“den Meulenslaegh”, Marten Leun O., “den meulen slaegh deijck” W., in de
Overslaegh onder Coorsel gelegen. Los en vrij op cijns na. Dadelijk te
aanvaarden. Lijcoop 5 vamen bier. Andries Nickmans, gerechtsbode, heeft de
behoorlijke kerkproclamatie gedaan.
De
beemden zullen afzonderlijk verkocht worden. Hogen met hogen van twee gulden,
half voor verkoper en half voor de koper of kopers. Op de eerste genachte na
pasen zullen de kopers de helft van de koopsom moeten neertellen en de andere
helft op de dag van bejaren. De kopers moeten alle onkosten betalen. Lijcoop op
de eerste beemd een half ton Diesters bier. De palmslag werd gegeven aan
Magriet Tielen weduwe van Arnoldus Schuijlens voor 810 gulden. Ze zet 70 hogen,
Lambert Witters zet nog 5 hogen. Vervolgens zette Magriet nog 3 hogen en
daarmee verbleef het aan haar.
De
palmslag van de tweede beemd werd gegeven aan Jacobus Luijx voor 340 gulden.
Hij zette 10 hogen. Matheus Voskens zette nog 1 hoge, Jacobus Luijcx nog 4
hogen. Hiervoor bleef de koop aan hem. Attestor H. Gijbels, secretaris van de
justitie van Exel en Hechtel.
Magriet
Tielen rechten 13 – 16; pontp., loss.
Jacobus
Luijcx rechten 13 – 16 –
1749, 24 april. P. 465
Gichten
van de bovenstaande percelen aan de kopers. Godsgeld is telkens 5 stuivers aan
de kerk van Coorsel. De lijcoop wordt in gulden geschreven: 10 gulden voor
Jacobus Luijcx en 16 gulden voor Margriet Tielen.
1749, 24 april. P. 469
Joannes
Nulens, molder van “die Vuertenschen molen oft Catelsche molen” (Castel) voor en in de naam van sr.
Hessel de Dinter nomine uxoris de Manni, de joufr. N. Louvrex weduwe Sch.. en
joufr. N. Louvrex, jongedochter, heeft gereleveerd de goederen die hen zijn
aangekomen na de dood van het echtpaar Lud. de Louvrex en N. Courselius
zaliger. Het gaat om de molen van Castel onder Coorsel gelegen. Relieven 5 – 12
½; loss. 4 – 12; boet 3 – 3; samen 13 – 7 ½
Deze
goederen worden op het volgende los blad (P. 472) wellicht opgesomd:
“Folio
457: D’erfgenaemen Lambreght Gierts voor Wauter Rogeri voor Jan Meulensteen,
voor Jan Wijnen van een bloock achter die molen sluijse groot omtrent twee
bunder reg. die maelbeeck suijden, d’erfgenaemen Jesper Smeets N., d’erfgenamen
Renier van Erpecom (Peeter Geerts) W. en de Castelschen Deijck O. Genaempt het
Slagh Veldt”. 1,5 vat evie; 3 vierdel rogge
278
“D’erfgenaemen Lambreght Geerts alias Coerselius voor Willem Geerts van een
stuck erffs gelegen in den Hoogenbosch, reg. die beeck N., d’erfgenaemen mr.
Jan Vaes O.? Henric Meijen ende Kijn Hoex Z. en Merten Elen W. 11 denier”
319
esso Sr. Hessel. “D’erffgenaemen Lambreght Geerts alias Coerselius voor Peeter
Stevens van een stuck broucx geheten die “Twee Dijcken”, tusschen die moelens
van Coorssel gelegen, reg. den H. Geest Bempt N., Geert Rijmen (Peeter Geerts)
O., d’erfgenamen Peeter Zeuws (Mattijs Bleux) Z., hen selffs erve westen. 5
denier”.
321
sr. Hessel ende cons. “D’erffgen. Lambreght Geerts alias Coorsselius voor
Lambreght Geerts voor Jan Van Meulstee ende Wauter Rogiers van den slaghmolen
tot Castel gelegen regt. den deijck O., Jesper Smeets N., Rogier van Erpecom W.
en die maelbeeck Z.” 6 denier.
1749, 13 juni. P. 470
Frans
Rubens, naast zijn huisvrouw Catharien Lambreghts, en Renier Lambrechts - de
laatste na voorgaand relief na het overlijden van zijn zuster Marie Lambrechts
– transporteren tot behoef van Balthus Lambrechts een perceel broek genaamd
“die Spoije” onder Schulen gelegen, palend die Voort O., “den Nauwenbempt” W.,
“die Nauw Linde” van de kinderen Frans Luijten N., Jan Gobben “Croolshoff” Z.
Dit perceel broek is een wisselbeemd met de kinderen van Frans Luijten.
Verkocht voor 106 gulden Brabants Luijcx eens. Er moet cijns betaald worden in
Copis laethoff en aan Zijne Excellentie. Copis Hoff relief 3 – 0 ½ solvit Renier
Lambrechts, gicht 6 – 10- solvit Baltus Lambrechts.
Los blaadje. P. 473
Opsomming
van kosten van het officie tegen pand van Bartholomeus Meeuis, van 10 oktober
1748 tot 30 januari 1749. De achterstallige ceijns wordt opgesomd:
Ceijns
1742 1
vat 0 - 16 –
1743 1
vat 1 – 0 –
1744 1
vat 1 – 0 –
1745 1 vat 0 – 16 –
1746 1 vat 0 – 15 –
1747 1 vat 1 – 5 –
1748 1 vat 1 – 5
1749 1 vat 0 – 18 –
boete 1 – 1 –
8 – 16
1749, 13 juni. P. 475
Lenaerdt
Van Swartenbroeck legt een notariële akte voor beschreven door notaris Joannes
de La Court op 2 maart 1749. Hij verzoekt de realisatie en registratie.
Akte.
De notaris, residerend in Hasselt, noteert in opdracht van begijn Ida Maria
Cuyx dat zij voor de justitie van Lummen verschenen is om de panden van Lenaert
van Swartenbrouck te beklagen wegens achterstal in de betaling van een rente
van 10 gulden 10 stuivers, volgens gichte van 9 februari 1668 voor deze
justitie gepasseerd. De rente staat tot last van huis en hof in Schuelen
gelegen. Ze is genoodzaakt geweest om te institueeren (zaak instellen) tegen Louis Clercx en zijn echtgenote Marie
Fereijns, als laatste betalers van deze rente, om betaling van de verlopen te
bekomen. Ze vreest dat ze geen geld meer gaat zien en dat Van Swartenbroeck
haar een langdurig proces zal aandoen. Daarom heeft ze besloten van deze rente
over te dragen en te kwijten aan Lenaert Van Swartenbrouckx, present diens
huisvrouw Marie Gertruijt Luyten, voor de som van 62 pattacons. Ze heeft dit
geld ontvangen in stukken van 3 souveraijnen en 3 verdugadinghs en verder ander
gangbaar geld. Ze heeft dit geld ontvangen boven de onkosten die ze gemaakt
heeft. Deze kosten zal Swartenbrouck “tot indemniteyts” van de begijn aan haar
terugbetalen. Hij komt nu in haar plaats voor het optrekken van de rente.
Opgemaakt in Hasselt in het huis van de begijn in de Demerstraet. Getuigen:
schepen van de justitie Kermpt Walterus Ghysens en Peeter van Russels gewezen
burgemeester van Stevoordt.
Gicht
1 – 17 ½; registratie 1 – 10 -; pontp. 12 – 8 -; loss. 0 – 10 ½; samen 16 – 6 –
Wellicht
hangt dit samen met het volgende losse blaadje:
Het
testament van begijn Catharina Paesmans bepaalde op 3 april 1615 dat ze aan
Lenaert Van Swartenbrouck, haar neef, omdat hij haar zuster zaliger en haar
grote dienst heeft gedaan als momber en daarvoor nooit vergoed werd, een legaat
liet van 3 gulden 10 stuivers jaarlijks staande aan Marie Smeets alias In de
Borre in Schulen. Dit testament werd beschreven door Ren. Moers, gezworen
commissaris van de stad Hasselt. Op 16 juni 1616 heeft Vincent Spralants voor
de justitie van Lummen gereleveerd namens het begijnhof van Hasselt het legaat
dat aan hen gemaakt is door Catharina Paesmans zaliger: diverse renten en onder
andere 3 rinsgulden 10 stuivers jaarlijks op panden van Maria Smeets in
Schuelen. Dit testament werd gerealiseerd voor de justitie van Lummen op 1
oktober 1612. Deze rente werd betaald door Louwies Clercx tot 1746 incluis.
“naer te sien op wat panden dese rente staet”.
1749, 19 juni. P. 490
Christiaen
Gueffens, voor zichzelf en voor Johanna Gueffens en voor Jan Roulants
achtergelaten weeskind van Marie Gueffens, heeft gereleveerd na de dood van
Jeronimus Gueffens en Anna Catharien Ghijsens, zijn ouders zaliger. De
nalatenschap bevat huis en hof gelegen in Herlle onder Schuelen, palend de
heerbaen Z., de Herllestraet N., de Stappestraet W., de heer de Rivardy O.
3 –
15; loss. 0 – 4 ½; boet 1 – 1; samen 5 – 0 ½
1749, 10 juli. P. 495
Siemon
Van Hout, Peter Klaijnders (?) van Beferloo (Beverlo) als mombers van de erfgenamen van Arnout Aerts dragen op
huis en hof in Stael gelegen, aan Mechiel Geerts voor 600 gulden “tot aen
kerstmis 25 gulden”. De koopsom werd voldaan. Onbelast met uitzondering van
cijns en dorpslasten. Lijcoop 16 gulden, goidtspenninck 5 stuivers aan de kerk
van Coorsel. Het goed grenst Bartel Vandewijer O., s’heeren aert W., Z. en N.
Geerts kwam ter gichte.
3 –
15; 4 ¼ chijns.
Pontpenningen
ad 22 – 10 – mits een 4e part Brabants is.
Nota
t’ relieff 10 juni 1749 relieff regenoten te veranderen.
1749, 10 juli. P. 497
Franciscus
Aerts en Caeroeles Dewe als man en momber van zijn huisvrouw Francisca Aerts(?)
releveren na de dood van hun ouders een perceel land gelegen in Stael, palend
Bartel Vandewijer O., s’ heeren aert W., Z. en N. Nog een perceel broek in den
Overslag gelegen, grenzend O. de heer prelaat van Floref(?), W. de erfgenamen
van Jan Tielemans, Z. en N. de beek.
1749, 18 september. P. 507
Jan
Maes releveert na de dood van zijn vader Jan Maes en zijn moeder Lisabet Baems
een perceel land gelegen in Caestel, O. heer Seijsens, Z. Wielhelmus Witters,
Gedereijt N. Mattijs Witters (zo!); nog een perceel daar O. Daenel Slangen, Z.
heer Seijsens, W. Liesabet Seijsens, N. Wilhelmus Witters. Jan Maes kwam ter
gichte.
1749, 18 september. P. 507
De
mombers Maggiel Mijen en Mattijs Stevens van de nagelaten kinderen van Peeter
Eijgen en Catrina Vande Wijer, namelijk Jan, Ida, Peter, Liesabet, Marie Ana
Eijgen, releveren hof in Stal gelegen, O. den Crom Hoef (?), W. Jan van de
Weijer, Z. de erfgenamen van Aert Huijbrigts, N. de Poest Ban (postbaan?); een
perceel land daar gelegen, O. de erfgenamen van Siemon Beckers, W. Jan Vande
Berg, Z. Jan Seijsens, N. Jan Munters; een perceel land in Coorsel op het
Fliegers Ende gelegen, O. eigen erf, W. Jan Wouters, N. s’ heeren aert, Z.
Henderick Beits; een perceel daar gelegen, Peeter Hermans W., eigen erf N. here
aert; een perceel broek in Oversel gelegen, O. Van Poestel erfgenamen, W. Jan
Henderickx, Z. heren aert, N. de beek; een perceel broek genaamd “den Gieles
Bimt”, O. Jan Coumans, N. Joerus Van Ubbel, W. Aert Witters, Z. Jaecoubus
Diellen; een perceel land in Coorsel genaamd “het Caeliel”(?), regenoten N.
Maegiel Goossens, O. Jan Jackopts, Z. ?, W. heeren straet. Voor dobbelen suijs
17 ½ stuivers. 2 vaten evie.
Ze
releveren nog als leen een perceel broek “den Baertman”, de erfgenamen van
meester Jan Beckers N., de beek W., Jan Reijnders Z., Peeter Dries, Lem man,
Jan Eeijen (? Heel de tekst onder
voorbehoud wegens zeer moeilijk geschrift).
1749, 09 oktober. P. 511
Akte
overgegeven ter realisatie door Christoffel Luijten. Kosten:
Pontpenningen
= 24 = 0 ; gicht = 1 = 17 = 2; loss. – 1 = 4 =; registratie 1 = 10; totaal 28 =
11 = 2
Voor
notaris H. Van Muijsen, residerend binnen de stad Hasselt, verschenen op 5
september 1747 joufr. Anna Maria Ambrosij weduwe van burgemeester Fredricus Cox
1) en Christoffel Luyten wonend in Schuelen vergezeld van zijn instemmende
vrouw Christina Vernijns 2). De eerste verkoopt aan de tweede partij een stuk
akkerland gelegen in Schuelen, ongeveer 3 vaten sayens groot. Het is gelegen op
de Berre Boschstraet, palend de straat aan 2 zijden, Hubert Gobben en Dirics
Was. Onbelast op grondcijns na. Verkocht voor 24 gulden jaarlijkse onkwijtbare
rente die op het voorschreven stuk geaffecteerd wordt en op een perceel land
dat aan de tweede comparant toebehoort uit hoofde van zijn vrouw. Het gaat om 3
vaten saaiens uit een stuk van 6 vaten groot genaamd “het Haesen Stuck”, waarin
de kinderen van Willem Weijns de wederhelft bezitten. Het is gelegen in Schuelen
omtrent de Waterschans en grenst Wauter Boes, Ida Joors, de representanten van
Peeter Vander Eijcken en het wedergedeelte. Dit tweede stuk is reeds belast met
310 gulden kapitaal: 200 aan de weduwe van advocaat Joannes Baptista Loijens,
100 gulden aan de weduwe Van Hees en aan Hubert Gobben 10 gulden. Deze rente
van 24 gulden zal jaarlijks vallen op Sint Andries vanaf 1748. Bij
achterstallige betaling mag dadelijk geprocedeerd worden en kan ze de goederen
bekomen met een geprivileerde conde van 15 dagen tot het saijsijn. “Des is
conditie dat den tweeden comparant sal moeten den moet werven van Guiliam
Vernijns tegenwordigen huerder des lants, indien desen eenige vetgie oft
verbetering int landt te pretenderen heeft”.
Opgemaakt
in Hasselt in het huis van de eerste comparante in aanwezigheid van de getuigen
Agnes Hermans en Aldegond van Ghenck.
1749, 23 oktober. P. 516
Jof.
Elisabeth Stijnen, jonge dochter wiens moeder getrouwd is geweest met Matthias
Vanuijtrecht, 6 gulden jaarlijks
Jacobus Van Swijgenhoven man van Maria van Uijtrecht 3 gulden
Margrita
Van Uijtrecht, jongedochter, 3 gulden jaarlijks
Deze
12 gulden jaarlijks, uit een grotere rente van 24 gulden, staat geaffecteerd op
panden van Jeroen Gueffens, nu zijn erfgenamen, gelegen in Schuelen in Herlle.
Deze 12 gulden maken deel uit van de nalatenschap van Mattheus van Uijttrecht
en Marie Van Cuelen, hun ouders zaliger.
3 –
15; 1 – 1; conde 4 -; loss. 0 – 12 -; prop. 0 – 18; totaal 6 – 10
1749, 27 oktober. P. 517
De
mombers van het achtergelaten kind van wijlen Aernoelt Huijbrights en Barbara
Coemvens, met naam Marie Huijbrights, namelijk Henderick Huijbrights en Leijs
Coemvens releveren huis en hof in Gene Stael gelegen. Palend O. Jaecoebus
Berten Z., hun eigen erf W., de erfgenamen van Peter Eijgen N., de Poest Baen
oft heren aert. De mombers kwamen ter gichte met ban en vrede. Cijns 0 – 6 –
1749, 27 oktober. P. 517
Toemaes,
Joris Gerts, Marie Helen Aellegonda Aploonia Gerts releveren na de dood van hun
ouders Jooris Gerts en Elisabeth Tielens een perceel land gelegen in Coersel.
Palend O. Caespar Reijnders, W. de erfgenamen van Jan Van Voorst, N. de
erfgenamen van Jan Beckers, Z. de Paelemans Hoef. Nog een perceel int Oversel
gelegen, O. Peeter Kopts, W. Jan Lekens en de erfgenamen Poulus Nopts, N. de
Bosch, Z. heeren aert. Nog een perceel broek daar gelegen, palend O. Jan Vaes,
W. Peter Dieden(?), N. de beek, Z. de gemeijn heide. Nog een perceel op den
Hoogen Boes gelegen, O. d erfgenamen van Gielis Wouters, W. Maegiel Claes, de
beek N, Z. de heren aert. Nog een perceel aan de Foegels Berg gelegen, is een
“ries oeft heijthoef” waarvan Jaespar Tielens de wederhelft heeft. Palend
rondom heren aart, voorders Art Goudart (?). Ze kwamen ter gichte.
Ontvangen
voor de dobbelen “suijs” 14 S ½
08 januari 1750. P. 520
Helena
Vos weduwe van Francis Stappers, met haar enige dochter Marie Anna Stappers
(25jr) hebben ontvangen 100 gulden Brabants Luijcx uit handen van Jan Van Opre
van Schuelen. Ze zullen daarvoor jaarlijks een rente van 5 gulden gelden, met
valdag op 29 oktober en voor het eerst in 1750. Steeds kwijtbaar met zelfde
kapitaal. Ze hypothekeren deze rente op 3 sillen bempts gelegen in Schulen
achter Guijlick, waarvan de wederhelft toebehoort aan N. Van Quoithoven van
Herck, palend de Groote Herck W. de edele heer de Libotton met consorten O.,
Jan Lambrechts N., de heer van Meldert Z. Jan Van Opre kwam ter gichte. Solvit
de renteheffer jura.
1 –
17 1/2:; pontp. 5 – 0; loss. 0 – 5; totaal 2 – 2 1/2
1749, 24 november. P. 527
Jan
Beckers en Joan Maes als mombers van de achtergelaten kinderen van Jan Maes en
Barbara Berten namelijk Barbara Maes, Lisabeth Maes, releveren na de dood van
hun ouders. Een perceel broek in de Perse Biemde gelegen, O. Jan Put, N. de
erfgenamen van Mattijs Maes, W. Dries Belen van Heusen, W. Jan Brouwers. Nog
een perceel land in Coorsel gelegen, O. de erfgenamen van Henderick Smets, Z.
Jan Reijnders, N. en W. heren aert. Nog een perceel land aan de Poestelmans
Hock, W. Peter Surmans, N. Brigida Vanden Heijden, hun eigen erf …(?), O. heren
aert.
Ze
kwamen ter gichte.
1749, 25 september. P. 529
Op
25 september 1749 compareerden voor ons, schepenen van Lummen naar Loons recht,
Jan Frederix en Geerdt Gijsens als man en momber van zijn vrouw Marie Frederix,
in eigen naam en voor hun consorten namelijk (Cathari)ne Frederix en de
achtergelaten kinderen (van hun zuster) Elisabeth Frederix. Ze hebben verzocht
te releveren de helft van twee ‘daghmael broux’ genaamd ‘den Graubaert’ gelegen
te Gestel waarvan de wederhelft toebehoort aan Jan Geerts van Genebos. Palend
in zijn geheel aan Rombaut Vaes ten zuiden, aan Jacobus Van Den Ardewegh ten
westen, aan Jan Frederix voorschreven ten oosten en aan Jan Anthoon Put ten
noorden. Verder de helft van een stuk ‘broux’ genaamd ‘den Kummerlier’, samen
twee ‘daghmael’ groot, waarvan Jan Anthoon Put de helft bezit, het geheel
palend aan Jan Persoons ten oosten, de ‘Maelbeeck’ ten noorden, en aan Hend.
Put ten westen en henzelf ten zuiden. Dit alles is hen toegekomen na de dood
van Jan Frederix en Catharina Corthouts, hun ouders.
Kosten
3 – 15; 2 – 16 – 1; samen 6 – 11 – 1.
Op
dezelfde dag verzoeken de voorschreven Jan Frederix en Geert Gijsens q.q. te
releveren na de dood van hun voorschreven ouders in “Schelen Hooff”. Het gaat
om een “huijs hooff gelegen te Schuelen, palend aan de straat ten westen, hun
eigen erf ten zuiden en ten oosten, en de ‘Winterbeeck’ ten noorden.
3 –
15; 0 – 7 – 0: samen 4 – 2. De beide samen: 10 – 13 – 1.
1749,
06 november. P. 531
Medeschepen
Joannes Reijnders verklaart dat Barbara Schroijen, “bejaerde” jongedochter in
zijn handen wettelijk “stipulerende” huis en hof verkocht gelegen in Coorsel op
den Aerdwegh, omtrent 3 vaten saijens groot, grenzend O. Claes Hermans, het
huis en de opheldinghe Z., s’ heeren ardt W. en N. Aan Peeter Tilemans, die
koopt voor 780 gulden Brabants eens. Onbelast met uitzondering van cijns en
dorpsschattingen. Godispenninck 5 stuivers aan de kerk van Coursel, lijcop 15
gulden.
Pontpenningen,
omdat een groot deel Brabants is volgens verklaring van schepen Reijnders, 15 –
0; gicht 1 – 17 ½; loss. 0 – 4 ½; totaal 17 - 2
1749, 20 november. P. 531
Peter
Tielmans bekent de naderschap van de voorschreven koop aan Jan Schuermans. Hij
kreeg zijn geld terug.
1749,
06 november. P. 532
Schepen
Reijnders verklaart dat Niclaes Hermans en zijn vrouw Elisabeth Van Herck in
zijn handen hebben opgedragen tot behoef van Jan Reijnders een perceel broek
gelegen in Coursel aan de “Binnensmans Hoven”, grenzend O. de erfgenamen Haub.
Van Herck, W. Hend. Briers, N. Matthijs Lekens, Z. onze “confrer” Reijnders.
Verkocht voor 332 gulden Brabants eens. Enkel belast met heerencijns en
dorpsschattingen. Godtspenninck 5 stuivers, lijcop 10 gulden.
Pontp.
16 – 12; gicht 1 – 17 ½; loss. 0 – 1; samen 18 – 10 – 2
1749,
20 november. P. 533
Peter
Alen releveert na de dood van zijn ouders Jan Alen en Anna Weijens een perceel
broek gelegen in Schuelen aan den Molenwegh, grenzend den Molenwegh O., Jan
Lambrechts Z., Henric Huveneers erfgenamen N.
3 –
15 -; loss. 0 – 1 ½; samen 3 – 16 1/2
1749,
04 december. P. 534
Jan
Reijnders Jans zoon van Coursel verkoopt 2 halsters land gelegen in Coursel op
die Schrickheije, genaamd “die Hoeve”, palend Hend. Reijnders O., Marie
Vandeweijer W., Hend. Van Postel N., s’heerenstraet oft Schrickheije Z. Aan Anthoen
Van Herck voor 155 gulden Brabants Luijx eens boven 10 hogen. Onbelast met
uitzondering van cijns en dorpslasten. Godtspenninck 1 stuiver, lijcop een half
ton bier. De opdrager verklaart dat de “wegh oft vaerte” gaat tot het erf van
de opdrager door een “steghe lanstx den Alffsbergh”.
Pontp.
8 – 10 -; gicht 1 – 17 ½; loss. 0 – 1 – 2; samen 10 – 9 – 0
Relieff
4 – 17 – 2; dicit relevesse over 3 a 4 jaer 15 – 6 - 2
07 november 1749. P. 535
Jan
Fredrix den Jongen van Ghestel, voor zichzelf en voor zijn zwagers Geert
Gijsens en Willem Hauben en voor de kinderen van zijn zuster Elisabeth Fredrix
verwekt in huwelijk met Herman Peeters, heeft de “keure gekoelt” zoals
geaffecteerd staat op huis en hof gelegen in Schulen op die Stap, palend de
straat W., de Winterbeeck N. en O., hun eigen erf Z., na het overlijden van
zijn vader Jan Fredrix. Deze keur was door de heer drossaard Colard
geconvenieerd in de naam van Zijne Excellentie voor 32 gulden eens. Tot
keurdrager werd de comparant Jan Fredrix gesteld. En is in hoede gekeerd.
1749, 18 december. P. 541
Broeder
Peeter Moernaut, residerend en woonachtig in Herck, legt omtrent 9u in de
morgen een akte voor beschreven door notaris J. Mommen op 12 juli 1749,
verzoekend realisatie. In deze akte geeft de heer Thomas Reverdi, priester,
rentconstitutie tot behoef van frater Petrus Moernaut voorschreven. De rente
wordt gevestigd op een perceel bos gelegen onder Schuelen, palend de heer
Stellingewerff van Hasselt O., Jan Gobben N. en op een perceel land genaamd het
“Herle Veldt”, Jan Serdons erfgenamen O., Jeroen Gueffens erfgenamen W. en s’
heeren straet. Nog op een perceel genaamd “den Paddenpoel”, afkomend van Jaspar
Conincx, palend die Roose Straet 1), s’ heeren straet 2) en verder op alle
panden die toebehoren aan de E.H. Thomas Reverdij en die hier sorteren. De
schepenen realiseren de akte.
1749, 23 december. P. 543
Sr.
Lambertus Nicolai legt een handschrift voor ondertekend door T. de Reverdi op
10 augustus 1749. Hierin vinden we de rentconstitutie door de heer Reverdi tot
behoef van sr. Lambertus Nicolai. Nicolai verzoekt realisatie hiervan.
Met
zijn handschrift verklaart de heer Thomas de Reverdi dat hij tot behoef van de
heer Lambert Nicolai een jaarlijkse rente van 5 gulden opdraagt. Hij heeft
hiervoor uit handen van Nicolai de som van 100 gulden Luijcx geld ontvangen.
Rente kwijtbaar voor zelfde som, bovenop de verlopen en onkosten. Deze rente
wordt geaffecteerd op de helft van zijn winning en dependerende goederen
gelegen zowel onder Schulen als onder Berbrouck, tegenwoordig bewoond door
Louis van Tielt. Als afbetaling van het kapitaal kan de heer Nicolai het bos
kappen dat onder Schuelen gelegen is en waarvan de waarde door bekwame mannen
zal vastgesteld worden. De valdag zal voor het eerst op deze datum in het jaar
1750 zijn. Opgemaakt binnen Herck in het huis van Joannes Gilis, genaamd “den
Haen”.
Kopie
van de hand van Eustachius Timmermans in 1750.
“Jacobus
Vandeput nu
vernadert
Jan Antheunis 12 gulden Herck
Mattijs
Meijckens
Geneijcken
Paulus
Vandebeeck 4 gulden Herck
Arnold
Bremps 4 gulden Schackebrouck
De
armen van Herck
op
die weijde Marie Koninck
in
huringe Frans Rubens
6
gulden”
1750, 05 januari. P. 553
Jan
Lambriges, met instemming van zijn echtgenote Petrenel Scuermans, en in het bijzijn
en met instemming van Mattues Scuermans en Jan Coumans. Ze hebben een akkoord
gemaakt over een goed dat hen na de dood van Liesabet Brulfsfels(?). Het geldt
geen cijns en is gelegen onder Coorsel in den Derijck(?), sheeren aert W., de
pastoor van Coursel N., Z. Machiel Mijen. De 3 opdragers hebben zich verbonden
en het goed tot pand gesteld voor 90 gulden aan Maggiel Mijen, die ter gichte
kwam met ban en vrede. Onder voorbehoud
wegens schrift!
1750, 29 januari. P. 561
Henric
Hermans verklaart opgedragen te hebben tot behoef van Peeter Hermans, broer van
de opdrager, een perceel land in Coorssel opt Vliegen Eijnde gelegen, palend
Jan Maes erfgenamen O., Peeter Eijgen erfgenamen W., de koper Z. en N. Voor 200
gulden Brabants Luijcx eens boven de uitgaande lasten. Het is belast met 100
gulden kapitaal aan de celzusters van Zaut Leuw (Zoutleeuw), met heerlijke cijns en gemene dorpslasten. Peeter
Hermans werd in het perceel land gegicht met recht.
Pontp.
10 – 0; 1 – 17 ½; loss. 0 – 4 -; totaal 12 – 1 ½
1750, 26 februari. P. 563
Jan
Hermans releveert na de dood van Joris Hermans en Cecilia Maris, zijn ouders
zaliger, een sille broek opt Ruijer Broeck gelegen, wisselend met Henric
Hermans, “het doncken” van de heer van Lauw N. (Loye), de heer advocaat Briers O., Jaspar Vandereijcken W., het
zusterklooster van Hasselt Z.; 2 percelen land opt Billen Eijnde, “het
Dondervelt” Z., joufr. Coex bij evictie W., Mattijs Hoelen N., Wauter Jacobs O.
3 –
15-; 1 – 1 -; loss. 0 – 1 -; samen 4 – 17
1750, 06 maart. P. 573
Om 10u
voormiddag compareerde voor stadhelder en leenmannen van het land van Lummen de
heer Gilis Boolen man en momber van jof. Elisabeth de Pretre, voor zichzelf en
voor de heer Henri Francis de Pretre majoor ten dienste van Zijne Koninklijke
Majesteit van Spanje, die releveert na de dood van jof. Cecilia de Pretre
weduwe van Libertus Lieffsoens de lenen die hen zijn aangestorven. Aan de
ommezijde van het documentje p. 574 vinden we een opsomming van de
percelen. “de Pretre” staat boven de volgende opsomming:
Fol.
93, 223, 357v: een stuk broek genaamd “die Palmerdonck”, palend de Halbeecker
Dijck in 2 zijden, mr. Willem Neven 3) en de “Drij Beck” 4). Nog “het Gesuer”,
palend Lamb. Neven, Aert Cuepers, den Halbeecker Dijck. Samen een leen.
NB.
Een perceel omtrent de winninge gelegen, genaamd “het Busselken”.
Schelenhoff:
van “den Heijliger Dries” achter hun winning gelegen, palend de heer Guilliam
Quoitbach O., heer Fabricius W., hun eigen erf N. (1 ½ vat(?) rogge); van een
bempdeke ernaast gelegen, nu samen een erf. Palend heer Fabricius W., sr.
Egidius Russon (Russou ?) Z., hun eigen erf aan de andere twee zijden 1 vat
evie.
Folio
233v. Huis en hof in Schulen, de straat O., sr. Joan Fabritius W., Servaes
Vandereijcken N., Wauter Taelmans met hun bos Z.: XIII ½ 1 cop.
Nog
van “den Custers Guije”, nu een hofje, palend Mattijs Joors O., s’heerenstraet
N., hun eigen erf W., Daniel de Gleser Z.
Folio
246. Van de Loens goije, 3 percelen. 21 (denier?)
Folio 258. Arnold Roulants van een stuk broek genaamd “den Papelier”, palend de Herck N., Lenaert Germijs met “den Doutssart” O., sr. Joris van Schulen Z., Jan Vande Bueckenbergh W.
1750, 09 april. P. 587
Er
wordt een akte voorgelegd om te realiseren. Notaris A. Kemps, residerend binnen
Hasselt, beschrijft een verkoop. E.H. Thomas de Reverdij, priester, joufr.
Isabella de Reverdij meerderjarige jonge dochter, kinderen van wijlen de edele
heer Joannes Felix Eustachius de Reverdij en van Maria Christina Rosa
Corselius; broeder Peeter Moernaut eremijt wonend in Wuestherck; sr. Henricus
van Muijsen secretaris van Stevoort en Berbrouck en zijn echtgenote Maria Agnes
Pelenders; Lowies van Tielt en zijn huisvrouw Magdalena van Niel dragen samen
hun titels, gerechtigheden en bezittingen op van een winning en annex goederen,
bossen, weiden en landen gelegen voor een deel onder Berbrouck en voor een deel
onder Schuelen. Deze goederen zijn afgekomen van de ouders van de heer en
joufr. de Reverdij. Het huis en de goederen gelegen onder Berbroek zijn onlangs
uitgewonnen door de burgemeesters van Berbroek wegens niet-betaling van de
schattingen. Broeder Peeter voorschreven had deze goederen uit hun handen
gepurgeerd voor de conservatie van een rente van 20 gulden jaarlijks die tot
zijn behoef was gecreëerd door E.H. de Reverdij voorschreven “welcken broeder
Peeter sedert rakende sijnen titel in bespreeck was met den voorschreven
secretaris Van Muijsen” en voor andere goederen waaronder een rente van 14
gulden jaarlijks waarvoor de heer de Reverdij tot behoef van Jan Cox een
perceel land genaamd “het Herleveldt”, behorend tot de gemelde winning, begeven
heeft dat gelegen is onder Schuelen. Dit land behoorde voor een gedeelte aan de
heer en joufr. de Reverdij en voor een gedeelte aan Lowies van Tielt. Al deze
goederen dragen ze op aan de edele welgeboren heer Adrianus de Heusch,
raadsheer van “sijne doorluchtighste eminentie van Luijck, heere van Herten,
Lantwijck, Hommelen etc.”, die koopt voor de som van 1130 gulden. Hiervan heeft
broeder Peter 580 gulden ontvangen en hieruit heeft hij aan sr. Van Muijsen het
geld terugbetaald dat hij van hem via afspraak bekomen had. De heer en
jouffrouw de Reverdij hebben 520 gulden ontvangen. De rente van broeder Peeter
Moernaut wordt betreffende de goederen van de winning gemortificeerd
niettegenstaande zijn rechten 150 gulden hoger belopen dan het geld dat hij
hier ontvangen heeft. Voor de resterende som van 150 gulden uit de 400 gulden
kapitaal reserveert hij zich nog 150 gulden tot last van de andere goederen van
de heer de Reverdij, namelijk op het goed gelegen in Wesemael in Brabant, om
daaruit zijn intrest te trekken. De E.H. en joufr. de Reverdij verklaren dat de
winning in kwestie voor de rest nog slechts bezwaard is met een rente van 20
gulden jaarlijks aan de heer pastoor van Sint Gangultus in Sint Truijden, 10 of
11 gulden rente aan Croels en Hanson, 10 gulden rente aan joufr. Coghen, 100
gulden kapitaal aan sr. Nicolai, 4 vaten koren rente aan de armen van
Wuestherck, 4 vaten koren aan “eenen persoon in ’t Haspegauw”, capuijnen en
kleine cijns in verscheidene hoven en bondergeld. De heer Van Muijsen doet
afstand van zijn rechten, broeder Moernaut staat garant voor een goede kwijting
en Louwies van Tielt met zijn echtgenote staan garant voor eventuele fouten uit
zijn hoofde voortkomend. Lowies van Tielt zal dit jaar nog het koren mogen
oogsten dat hij gezaaid heeft op de landen genaamd “den Paddenpoel” en “het
Boschkens”. Alle openstaande bondergelden blijven tot last van de heer
acceptant, met alle verlopen van de voorschreven renten en cijnsen. Opgemaakt
in het huis van de heer Van Muijsen binnen Hasselt in aanwezigheid van de
getuigen Catharina Selmaeckers en Maria Floren.
1750, 08 mei. P. 596
Jan
Van Opree van Schuelen heeft als vaderlijke oom de eed van trouw gedaan als
momber van Mattheuwis Opre, zoon van Mattheuwis Opre en van Catharina
Schuermans. 3 – 15 -; off. 1 – 1 -.
1750, 05 juni. P. 597
Guilliam
Vanderlochten, in aanwezigheid van zijn instemmende echtgenote Marie Spex,
heeft een half vat land verkocht gelegen onder Schuelen in de achterste hof van
Jan Joors en Jan Joors aan de Sint Joris schans. Het land grenst de Schans
Straet O. en Z., Jan Joors W., Willem Maris N. Baltus Lambreghts koopt voor 72
gulden Brabants Luijcx eens, die voldaan werd in stukken van Spaensche pistolen
en goed gevalueerd geld. Het goed is belast met 6 stuivers ¼ jaarlijks aan de
erfgenamen van Jaspar Vander Eijcken. Lijcoop 1 gulden, roepgeld 1 gulden.
Enkel gemene dorpslasten te betalen. Pontpenningen 2 – 12 -; 1 – 17 ½; totaal 5
– 9 ½
1750, 05 juni. P. 599
Wauter
Daems, voor zichzelf en voor zijn broers Geert Daems, Zacharias Daems, Jan
Daems, Bertus Daems, Andries Daems, releveert de nalatenschap na de dood van
Aldegond Vandevoort, hun grootmoeder, weduwe van Henric Gruijters: een perceel
land gelegen in Schuelen, genaamd “die Biellemansheije”, palend het
zusterklooster van Hasselt O., Wauter Jacobs Z. en N. Willem Vandeput W. Nog
een perceel broek gelegen in Schuelen en een rente van 8 gulden aan Lamb.
Meijckens Jans zoon. (dit laatste is
doorstreept). 3 – 15 -; loss. 0 – 12; totaal 4 – 7.
1750, 03 juli. P. 600
Sr.
Guill. Pelsers als man en momber van Maria Catharina Leijssens releveert na
dood van Peeter Leijssens en Catharina Bosmans (de ouders van de vrouw): huis
en hof in Courssel gelegen, palend de Savelstraet Z., Henrick Reijnders W.,
Henricus Van Postel erfgenamen met N. Tielens van Diest N., de Hoemmelaeck van
de weduwe Henric Gijbels met Jacobus Van Eubbel O.; een perceel dries daar
gelegen, palend de straat N. en W., Gielis Wouters weduwe O., Henricus Van
Postel met N. Tielens met sr. Val. Wauters N. 3 – 15 -; loss. 1 – 0 -; totaal 4
– 15
1750, 03 juli. P. 601
G.
Claes, licentiaat medicijnen in de naam van zijn moeder weduwe doctoor Claes
releveert een rente van 20 gulden jaarlijks. Deze is afgekomen van Willem
Schupkens, zijn moederlijke voorvader. De goederen die in pand staan, zijn huis
en hof en erve onder Schulen in de Herlle Straet gelegen, 2 bonderen groot,
palend die Herlle Straet N., burgemeester Adam Stellingewerff W., Jan Sardons
erfgenamen ter 3e en Jan Schepers ter 4e. Deze goederen
kwamen van Mattheuwis Cottreels, daarna Marten Clemens, en worden momenteel
bezeten door de weduwe Arnold Grieten, nu getrouwd met Willem Van Hove. Deze
rente werd hier gerealiseerd “ad cantelam” op 6 juni 1680. De comparant is
genoodzaakt om te ageren tegen deze panden en heeft nu de pontpenningen van
deze rente voldaan.
Pontpenningen
20 – 0 -; rel. 3 – 12; loss. 1; ban 0 – 3; boete 1 – 1; totaal 25 – 16.
1750,
03 juli. P. 601
Joannes
Lambrichts, die zich eveneens sterk maakt voor zijn “confrere” Joannes Hanson,
als gewezen burgemeesters van Schuelen voor het jaar 1748, dragen “bij maniere
van purgement” op en “surrogeren” het recht van saisijn dat ze in naam van de
gemeente van Schuelen verkregen hebben tegen de panden van Willem Van Hove die
getrouwd is met de weduwe van Arnold Grieten, wegens wanbetaling van de
schattingen, tot behoef van de experten heer dokter G. Claes in de naam van
zijn moeder. Deze accepteert ‘tot conservatie” van een rente van 20 gulden jaarlijks
die hij op dezelfde panden trekt. Claes betaalde de achterstallige schattingen
en neemt de kosten op zich en kwam vervolgens ter gichte.
3 –
15; loss. – 4; samen 3 – 19; daarbij 25 – 16 komt op 29 – 15.
1750,
06 juli. P. 605
Carel
Adriaens heeft gereleveerd na de dood van Catlijn Willems, zijn moederlijke
“moije” zaliger, waar haar man Jan Henrick onlangs als tochtenaar uitgestorven
is. Het gaat om de helft van een stuk land gelegen onder Corssel omtrent die
Witters winninge, genaamd “die Kaelratt”, palend Willem Jagers (Jakers) met de
wederhelft W., de gemeen heijde N. en Z., het Nieuwgoet van Jan Henricx O. Nog
de helft van de helft van de voorschreven “Kaelrat”, Willem Jakers O. en Z., de
heije N., die Hommelheijde W. Verder nog de helft van een perceel genaamd “den
Peerssenbempt” gelegen onder het Oversel in Coorssel, Jan Beckers in den
Postelmans Hoeck met de wederhelft O., dezelfde westen en noorden, s’heeren
aert Z. Nog de helft van een perceel broek in Eversel gelegen, genaamd “het
Hemelrijck”, waarvan Anna Jans weduwe van Jan Henricx de wederhelft heeft. Het
geheel grenst Jacob Stockmans O., Jan Wouters N., Henric Smeets van Stal W.,
s’heeren aert die vroeger aan Jan Metten erfenamen toebehoorde Z. Nog een
perceel broek int Eversel gelegen, ook genaamd “het Hemelrijck”, palend de heer
Beckers van Beringen W., Jan Jacobs N., Jan Henricx O., s’heeren aert Z.
Met Eversel wordt hier waarschijnlijk “Oversel”
bedoeld.
1 –
17 ½; loss. 12 ¾; samen 2 – 10 1/4
1750,
16 juli. P. 607
Leen.
Bernard Ceijssens zoon van Peter heeft verklaard dat hij aan Willem Witters een
perceel broek verkocht gelegen in Coorssel, genaamd “den Bartman”, grenzend Jan
Rijnders O. en Z., Jan Knapen W., de oude beek N. Voor 525 gulden. Belast met
11 stuivers aan jof. Janssens van Hasselt, leenroerig aan zijne excellentie
“onsen gen. Heere”. Willem Witters kwam ter gichte. Octroije 6 – 10 -; gicht 6
– 0 -; 12 – 10 –
1750, 03 juli. P. 609
Leen.
Voor de stadthelder en leenmannen van de hoogedele heer graaf Vander Marck “des
h. Roomschen rijcke ende van Sleijden als vrijheer des lants Lummen” verscheen
sr. Guilliam Pelsers man en momber van Marie Catharina (van) Leijssens, dochter
van Peeter Leijssens en Catharina Bosmans, die het leen releveert waar zijn
schoonmoeder onlangs uitgestorven is. Het gaat om een perceel land gelegen bij
het dorp van Coorssel, palend Barth. Gijsens vroeger Antoen Zeuws O., de weduwe
van Henric Gijbels met de Hommelaeck W., Henricus Van Postel N., s’ heeren
straet Z. Pelsers deed de eed van trouw. 6 - 0
1750, 16 juli. P. 609
Facteur
van Langenacker releveert in de naam van de hoogedele heer Marie Philip
Theodore Goswine baron de Malborgh, Rummen, Cartiels(?), Soimal etc. als
huisheer van de hoogedele vrouw Marie Henriette gravin van Hoon de sille land
gelegen in Worpt onder Schulen. Hierop heeft vroeger een huis gestaan en er lag
een weide tegenover. Verder nog een sille land opt Hulten Cruijs onder Schulen
gelegen. Deze goederen zijn op de gravin voorschreven verstorven na de dood van
de heer graaf Caude de Hoen en Rummen.
Kosten
3 – 19 ½; Schelenhoff 3 – 19 ½; relief 1 – 17 ½; sch. loss. 0 – 3; relief
Schelenhoff 1 – 17 ½; los. 1 – 10 ½; totaal 13 – 7 ½.
1750, 16 juli. P. 609
Facteur
van Langenacker, in naam van het convent van de Alexianen binnen Hasselt,
releveert alle goederen die ze hier bezitten. Deze zijn: een rente van 11
gulden jaarlijks op panden van Matteus Cortriels, daarna Merten Clemens en nu
bezeten door de weduwe Arnold Grieten nu gehuwd met Willem Van Hove, en
tegenwoordig bij titel van purgement toebehorend aan de weduwe van doctoor
Claes; 3 – 10 jaarlijks op panden van Peeter Eijgen onder Coorssel; op panden
van Peeter Zeeuws onder Coorssel 1 – 15 jaarlijks; op panden van de kinderen
van Mattijs Ceijssens onder Coorssel gelegen 12 – 17 en 1 – 15 jaarlijks. Uit
deze goederen zijn respectievelijk broeder Hubertus Jacobs en broeder Simon
Grauls, paters van de Alexianen voorschreven, en broeder Jan Kannarts als
laatste gichtdrager uitgestorven. Broeder Dominicus van Cosen, pater van de
Alexianen, werd als nieuwe gichtdrager gesteld.
Boet
1 – 1; 3 – 15; 1 – 1° ¾ loss.; 0 – 6 kosten; - 2 conde; samen 6 – 14 ¾
Hierbij
zit een los briefje p. 611 met
volgende inhoud: Cellebroeders tot Hasselt
1702,
16 juni: broeder Hubertus Jacobs pater op panden Mattues Cortreels 11 – 0; op
panden broeder Simon Grauls onder Coorssel 12 – 0; gekweten
1740,
14 januari: op panden Peeter Eijgen onder Coorssel 3 – 10; op panden Peeter
Zeuws 1 – 15
1744,
30 april: op panden der kinderen Mattijs Ceijsens 12 – 17; item op dezelfden 1
– 15.
1750, 16 juli. P. 610
Wouter
Daems heeft opgedragen tot behoef van Gilis Boenen, present zijn echtgenote
Marie Ceijssens, die in koop accepteert een perceel land gelegen onder Schulen,
genaamd “den Bellemans Hijde”. Het land erfde hij na de dood van zijn
grootmoeder Aldegond Vandevoort weduwe van Henric Gruijters. Het grenst het
zusterklooster van Hasselt O., Wauter Jacobs Z. en N., Willem Vandeput W.
Verkocht voor 140 gulden Brabants Luijcx eens. Onbelast tenzij met heerlijke
grondcijns en gemene dorpslasten. Lijcoop 1 gulden, goidtspenninck 2 oord.
Marie Ceijssens kwam ter gichte.
1 –
17 ½; 0 – 2 ban; 1 – 19 ½; 7 – 0 pontp.
1750, 24 september. P. 614
Jan
Munters van Coorssel verklaart dat hij de som van 100 gulden Brabants Luijcx
eens ontvangen heeft uit handen van Lenaert Smedts als afbetaling van een
kapitale rente van hetzelfde bedrag die gevestigd was op een perceel land
gelegen in Meldelaer. Het land “de Reu” in kwestie heeft Lenaert Smedts onlangs
gekocht van Aerdt Smedts. Pand en persoon worden van de rente ontlast. Alle
verlopen werden eveneens voldaan.
1 –
17 ½; - 5; samen 2 – 2 ½
Lenaert
Smets kwam ter gichte.
1750, 18 september. P. 615
Notaris
Andreas Vallée, Antwerpen. Gerardus Engelen wettige zoon van wijlen Jan en met
moeder Maria Pauls, woont binnen Antwerpen. Hij machtigt zijn zoon Joannes
Gerardus Engelen om in de stad Beringen in zijn naam goederen publiek te
verkopen: een bemdt gelegen in Coursel(Koersel), 2 daghmael groot, die via zijn
broer Laurens afgekomen is van hun ouders. Broer Laurens is overleden, evenals
diens zoon Laurens en Maria Keunen, de moeder van het kind. Gerardus is nu de
enige erfgenaam van zijn broer Laurens. Akte opgemaakt in aanwezigheid van
Petrus Gijsels en van Didacus Joannes Lefebvre, getuigen.
1750, 08 oktober. P. 619
Afschrift
uit het gichtboek van de schepenen van Wuest Herck. 05.10.1750.
Voor
Guill. Anth. De Fraiture, Egidius Boelen, Theodor Van Quaethoven, schepenen van
Wuest Herck, verscheen de heer L. Nicolai, oud-burgemeester van de stad. Deze
legde een akte voor van 20 september laatstleden van notaris W. Lieffsoens
waarvan hij de realisatie en approbatie verzocht.
Akte.
De heer Lambert Nicolai, rentmeester van “S.S.E. ende de staeten deses landts”
ter eender en de heer Henricus Ludovicus Kips aan de andere zijde hebben
geruild. Nicolai geeft een stuk land gelegen onder Schuelen opt Bruijnincx
Velt, afgekomen van jufr. Maria Anna Hermans. Het grenst de heer advocaat
Briers, de heer doctoor Wilsens, de heer Henricus Ludovicus Kips voorschreven
en de weduwe van David Walterus Hermans. Het is 11 of 12 vaten saijens groot.
Hiervan zijn 18 roeden leenroerig in de leenzaal van de heer graaf de la Marck
in Lummen. Onbelast met uitzondering van schattingen of bondergeld.
Kips
van zijn kant draagt de helft op van huis, hof, schuur, stallingen en boomgaard
zoals hij het onverdeeld bezit met jufr. Emerentiana van Attendoren, gelegen in
de stad Wuestherck, genaamd “de Kroon”. Het is belast met de helft van 3 gulden
jaarlijks aan de abdij van Averbode.
Opgemaakt
in Hasselt in het huis van de notaris in aanwezigheid van de getuigen Catharina
Theunis en Anna Theunis.
1750, 08 oktober. P. 629
Voor
zichzelf en voor zijn zusters en zwagers Marten Pulincx als man en momber van
Anne Burghs, Peeter Burghs, Henrick Burghs, Geeraert Maris man en momber van
Dimphna Burghs, Jan Roulants man en momber van Catharien Burghs en voor
Elisabeth Burghs releveert Jan Burghs de goederen die aan hen toevielen na de
dood van Henrick Burghs en Dimphna Serdons, hun ouders zaliger. Het gaat om 1)
een perceel land genaamd “het Backhuijs Velt” aan “den Pleijn” in Schulen
gelegen, palend Jan Opre O. de stege N., capiteyn de Pretre Z., Henrick
Vandevinne erfgenamen W.; 2) een perceel land gelegen in Schulen aan de Sint
Jorisschans, genaamd “die Binnenheije”, grenzend de stege O., de Witten Deijck
N., de heer Schroots “Hane Heije” W., de straat Z.; 3) een perceel land genaamd
“den Bodem” gelegen aan het Steene Cruijs in Schulen, Jan Spex O., commissaris
Kips W. en Z., de straat N.; 4) een perceel weide in Zoulre onder Schulen
gelegen, de Laeck O., de heer advocaat Vossius N., de armen van Berbrouck Z.,
de stege W.; 5) een perceel land genaamd “het Roose Velt” aan den Balxwijer in
Schulen gelegen, palend de straat O., Peeter Vanderstraeten Z., den Balxwijer
W.; 6) een perceel broek genaamd “den Auwenbempt” in Schulen, palend “die
Spoije” van Baltus Lambrechts O., den Hauwenbempt van Mattijs Schepers N., den
Hauwenbempt van Jan Henricx van St Truijen Z., de Voort W. En wat hem verder
nog mocht toebehoren. Relieff 3 – 15 -; loss. 0 – 0 ½; boet 1 – 1 -; samen 4 –
16 ½
1750, 19 november. P. 642
Schelenhof
Marie
Van Munsteren releveert in de naam van Aert Stappers en Marie Stappers na
overlijden van hun zuster Christien Stappers. Goed in Schulen, palend de Herck
O. en W., de abdij van Everbode (Averbode) Z., jof. Cogen N.
3 –
15 ½; loss. 1 – 15 -; boet 2 – 2; samen 7 – 12 ½.
1750, 28 november. P. 646
Baernaert
Seijsens heeft ontvangen en daarna opgedragen tot behoef van Caetria du
Siccas(?) een perceel land in Caestel onder Stael gelegen, palend de erfgenamen
van Jan Vande Weijer W., N. en Z. de straat. Belast met 30 stuivers in Beringen
aan de Armen. Verkocht voor 320 gulden boven de last. Lijcoop een half ton
bier, godsgeld 5 stuivers aan de kerk van Coorsel.
1750, 12 december 1750 (los
blaadje). P. 650
Palingen
in Koersel.
Geert
Obbers een palinge op de Schrickhije onder Coorssel aan de Paelmans Hoeve,
genaamd “die Kaecx”(?). Van “den westen oostwaerts 141 passen van daer
nortwarts naer die Poelmans hoeff 48 passen van daer westwarts 18 passen ende
vandaer zuijtwarts 57(?) passen. IIII denier
Aert
Convents tot Stal onder Coorssel van den westen oostwarts 160 passen van daer
nortwarts 125 passen van daer westwarts 187 passen van daer zuijt warts 194
passen, regenoten die straet Z., den gemeijnen aert ter andere. III denier
Jan
Huveneers van den oosten westwarts 116 passen, van daer zuijtwarts 132 passen,
van daer oostwaarts 112 passen ende van daer nortwarts 140 passen. Regenoten
den … Z., s’heerenaert ter andere 3, die sauw naer den prelaets wijer Z. III
denier
Denselven
van den westen oostwarts 40 passen, van daer nortwarts 50 passen van daer
westwarts 16 passen ende van daer zuijt warts 40 passen. Regenoten die sauw
naar de prelaets wijer N., s’heeren aert ter andere 3 zijden. II denier.
Zonder datum. (los blaadje).
P. 652
Palingen
in Koersel. (gaat het om dezelfde als
hierboven?)
1
de hoeve tot Coorsel
Geert
Obbers op de Scrick Heijde op den westen kant 48 passen, suijden 181 passen,
oosten 57 passen
In
regenoten N. de Paelemans hoeve en de 3 andere zijden gemeijnten aert. 1
stuiver cijns.
2
Aert Convents in Stal
de
Heijdt hove Z., den wegh achter Korstens hoeve. Lanck 160 passen, oosten den
gemeijnten aert, breedt 125 passen, noorden den gemeijnten aerdt 187 passen
westen den gemeijnten aerdt 194 passen. 1 stuiver cijns.
3
Tot Stal.
Den
euverlenner
Jan
Kuijvenaers
Cheijns
3 oorden.
Regenoten
den Paelmans Hoeff N., den gemeijnten aerdt W., Z. en O. 118(?) passen
oostwaerts van daer noort warts 132 passen, vandaar westwaarts 112 passen en
vandaar zuidwaarts 140 passen.
4
Jan Huvenaer tot Stal
een
ophellinge genaempt wel bedaght oosten warts 40 passen, zuijden warts 50
passen, westen warts 16 passen, noorden langhs den souw van den weijer den vloren
cost 70(?) passen. ½ stuiver cheijns.
1750, 17 december. P. 654
Jan
Luijten verklaart dat hij een rente van 5 schellingen jaarlijks (2 – 10-) heeft
opgedragen en getransporteerd die tot last staan van de panden van Merck Geerts
in Schulen gelegen. Tot behoef van Willem Vandeput die koopt voor 50 gulden
Brabants Luijx eens. Willem kwam ter gichte. 1 – 17 ½; pontp. 2 – 10 -; loss. 0
– 2 ½; samen 4 – 10.
1751, 14 januari. P. 665
Jan
Witters van Coorssel (Koersel) verkoopt aan Henric Huijbrechts een perceel
broek gelegen in Coorssel tegenover het Vliegers Eijnde, palend Geert Kenens
N., Arnold Truijens W., Jan Schepers O., s’heeren aert Z. Voor 130 gulden
Brabants Luijcx eens. Los en vrij goed met uitzondering van heerlijke cijns en
gemene dorpslasten. Lijcoop een half ton bier, goidtspenninck 5 stuivers.
4 –
15-
1 –
17 ½; pontp. 6 – 10 -; loss. 0 – 1 ½; samen 8 – 9 –
6 –
10 -; 3 -; samen 6 – 13
2 –
2 ½
1751, 14 januari. P. 665
Jan
Hermans, als oom van de kinderen van Henric Hermans en Christien Vrancken,
namelijk Marie Christien Hermans en Johanna Hermans, releveert (dit staat er niet maar het blijkt bvb uit
de kosten) 1) een perceel broek gelegen
onder Schulen op den Molenwegh, palend den Molenwegh O., de deijck N., J.
Timmermans erfgenamen W., Barth. Vaes weduwe W.; 2) een sille opt Ruijerbroeck
wisselend tegen Jan Hermans, palend Anna Hermans W., den Hijebergh van de heer
van Louije W.; 3) “die Wolfskele”, palend Arnold Schampers W., Jan Jansens N.,
Jaspar Vandereijcken erfgenamen W., de doncken (?) Z., Peeter Luijten O., de
straat Z. (zo!); 4) “het
Hamelheijcken”, grenzend Libotton O., Jan Fredrix Z., Peeter Luijten W., Marie
Palmers N.; 5) huis en hof in Reu, Jan Lambrechts O., Jan Joors Z., Jan Hermans
W., de straat N.; 6) ¼ land in de hof in Reu, Marie Stappers O., Geert
Vanstraelen Z., Gerart Vandereijcken W., de heer meier N.
3 –
15 -; loss. 3 – 0 -; 3 ¾; - 1 -; samen 6 – 19 ¾.
1751, 14 januari. P. 667
Hoff
Copis.
Mattijs
Aerts heeft opgedragen tot behoef van de E.H. Lambertus Huberti huis en
hof gelegen in Rue onder Schulen, Willem Vandeput O., Jan Fredrix Z., s’heeren
straet N., Peeter Swinnen W. Voor 40 pattacons Brabants Luijcx of 160 gulden.
Boven de uitgaande lasten, die zijn: 7 – 10 jaarlijks, kapitaal 150 gulden, aan
de kinderen van Gielis Vanderhoeven, cijns en schattingen. E.H. Lamb. Roberti
kwam ter gichte. Lijcoop 2 schellingen, goidtspenninck 5 stuivers. 1 – 17 ½;
pont 8 – 0 -; loss. 0 – 3 -; samen 10 – 0 ½
1751,
28 januari. P. 668
Petrus
Wauters en zijn broer Henricus Wauters releveren na de dood van hun ouders
Gilis Wauters en Catharien Smolders.
In
“Corseel”:
·
“den
Breedonck”, O. Joseph Van Hamel, W. Peeter Leysens, N. de H. Geest, Z. de
vroente.
·
“den
Oeijevaer”, N. Peeter Convents, Z. de heer pastoor, O. de H. Geest, W. Wouter
Bleux.
·
“den
Knops Bempt”, O. Tijs Seijsens, W. de weduwe Jan Knaep, Z. Jan Beckers, N.
Catharien Van Postel.
·
“den
Heckpae”, O. begijn Hommans, W. Aert Beckers, N. sheere straete, Z. de heer
pastoor.
Laeren:
-
“den Heck Bempt”, O. Vockenswegh, W. Jan Put, Z. Matthijs Persoons, N. Peeter
Schots
-
een sille land gelegen op den “Linnenmortel, O. Matthijs Persoons, W. zijn
eigen erf, Z. Matthijs Persoons, N. zijn eigen erf
-
een bempt in Laeren achter de schans gelegen, O. Joris Maes, W. de Brockstraet,
Z. de celzusters van Diest, N. Frederici
-
een hof gelegen in Laren, palend s’heeren straet Z. en O., hun eigen erf N.
Nota:
nog de bempden op d’Aelst genaamd “die Drij Vonderen”.
(Aan de acherzijde p. 669 een tekst in Latijn,
waarin “Everbo” te lezen valt)
1751, 13 februari. P. 686
Simon
Van Houdt en Peeter Reijnders als mombers van de achtergelaten kinderen van
Aert Aerts en zijn vrouw, namelijk Franciscus Aerts en Francisca Aerts, hebben
ontvangen en daarna opgedragen aan Jan Seijsens een perceel broek in Oversel
gelegen. Het grenst O. het klooster van Floref, W. de erfgenamen Jan Tilemans,
Z. en N. de beek. Verkocht voor 360 gulden Brabants Luijcx. Het perceel is
belast met 11 stuivers schatting in iedere schatbrief en met cijns. Lijcoop 5
gulden Brabants, godtsgelt 5 stuivers.
1751, 25 februari. P. 687
Caerel
Oerepiens (Oriaens)heeft ontvangen en daarna opgedragen aan Jan Lemmens
huis en hof gelegen in Coersel, in regenoten O, N. en Z. heeren aert, W. de
erfgenamen van Jan Hendrickx. Nog een perceel in de Caeler Vaet, O. Wielhelmus
Jackas en de erfgenamen van Jan Hendrickx, N. heeren aert, W. de Hoemmel Heij,
Z. de erfgenamen van Jan Hendrickx. Nog een perceel broek in het Oversel
gelegen, Jan Reijnders W., Jan Sceppers N., Z. heren aert. Nog een perceel land
geheten den Heneman(?), O. Peter Put, W. de erfgenamen van Jan Hendrickx, N. en
Z. heeren aert. Een perceel onder Huesen (Heusden)
gelegen, O. Aert Dierickx, W. de erfgenamen van Jan Hendrickx, N. en Z. de Beck
(beek?). Verkocht voor 1125 gulden boven de lasten. Belast met 500 gulden aan
Henderick Geijskens, 400 en 100 gulden aan Henderick Nefen, leijcoop 20 gulden,
goetspenninck van ieder perceel 5 stuivers, schatting en heeren grondcijns.
Voor het Loons gedeelte gerekend op 350 gulden.
1751, 25 februari. P. 688
Registratie
van een akte van notaris Gaspar Rapers van 4 februari 1751. Sr. Henricus
Deodatus Thielens en zijn zuster joufr. Theresia Thilens verklaren dat ze
vroeger aan hun instemmende oom Jaspar Thilens een bemd verkochten gelegen in
Coorssel, via akte van notaris Convents uit het jaar 1750. Uit deze akte bleek
de koopsom niet duidelijk; daarom verklaren ze mits deze akte dat het gaat om
650 gulden Brabants Luijcx. Opgemaakt in het huis van de koper Jaspar Thielens
in Coorsel “aldernaest het kerckhof” in aanwezigheid van Paulus Zeuws en
Nicolaes Geerts. Deze akte werd neergelegd door Jaspar Thielens van Coorssel.
Uit deze registratie blijkt dat het om een bempt gaat genaamd “den Nieuwen
Bempt”, ongeveer 2 dagmael groot, gelegen in Coorssel, palend de weduwe van
Henricus Van Postel Z., de prelaat van Averbode W., Thomas Mentens erfgenamen
O., de Winterbeeck N.
3 –
15 -; registratie 1 – 0; loss. 0 – 3; samen 4 – 18 (p. 690)
Aan
de achterzijde van het document (p. 693) verklaart Gaspar Tielens in een zelf
geschreven document dat hij aan Tresia Tielens 204 gulden betaalde, aan
Henricus Tielens 300 gulden, nog 17 gulden en 20 gulden intrest. Hij heeft op
de som van 600 gulden en een half kosten zoals schattingen, cijns, lijcoop en
onkosten betaald en het pontgelt gegeven aan meier Bormans. Als het niet
mogelijk is van hem op deze manier te gichten, dan moet daarvoor gewacht worden
tot de apotheker thuis komt van Meggelen (Mechelen).
1751, 25 februari. P. 696
Marcus
(Merck) Geerts verkoopt aan Lenaert Van Swartenbrouck een perceel land gelegen
in Schuelen op t’ Schuermans Eijnde, genaamd “Schuermansvelt”. Het grenst
Lenaert Van Swartenbrouck met de wederhelft Z., de straat N. en W., Peeter
Plugghers nomine uxoris Z. Voor 112 gulden boven de uitgaande lasten: de helft
van 3 gulden aan Jan Lambrechts; met 2 – 10 jaarlijks aan Willem Vandeput, met
cijns en schattingen.
1 –
17 ½; pont 5 – 12-; loss. 0 – 1 ½
Vervolgens
bekent Lenaert Van Swartenbrouck de naderschap van deze koop aan Jan Luijten.
Hij heeft zijn koopsom met de uitgegeven ontkosten ontvangen. 1 – 17 ½; loss. 0
– 1 ½; totaal 9 - 10
1751, 25 februari. P. 696
Bertus
Palmers man en momber van Elisabeth Stappers, Arnold Stappers als man en momber
van Elisabeth Weyens, releveren na overlijden van Agatha Stappers, de moije van
de huisvrouwen. De tochtenaar was Arnold Vrancken, onlangs overleden. Het gaat
om een perceel land gelegen in Schulen, genaamd “die Heije”, grenzend de straat
Z., Joannes Loijens W., Jan Vandevin O., de Wijerdeijcken N.; een perceel land
aan de waterkant gelegen, Jan Hoens O., het Papenbosken van de pastoor van
Herck Z., Peeter Vandereijcken W., Wauter Geboors N.; een perceel land op die
Stap, de helft waarvan Arnold Vrancken de andere helft heeft. Dit geheel grenst
de straat O. en W., Quinten Huveneers erfgenamen Z., Jan Lambrechts N.
5 –
12; - 3 -; 1 ½; 4 -; samen 6 – 0 ½
3 –
15; loss. 0 – 1 -; 3 – 16; 3 - 14
1751, 13 maart. P. 698
Palingen
onder Coorsel.
Aan
het goed van Henric Gijbels oostwaarts een steen “extenderende ontrent 80
passen ende van den steen zuijtwaerts extenderende ontrent 147 passen ende van
daer westwaerts sigh extenderende ontrent 120 passen ende van daer noortwaerts
opden eersten steen sigh extenderende ontrent 203 passen. Regenoten die straet
oft wegh tusschen dese palinge en d’erve Hen. Gijbels westen, die straet
tusschen die palinge Quirijn Schepers voor Geert Obbers norden, schrickhije O.,
die deijck vanden Crommen Wijer zuijden”. Jaarlijks 2 deniers.
Aan
Henric Goris een palinge gedaan in de heide in Stal aan de Beverloo zijde, aan
het erf van Melchior Geerts “oostwarts gestelt eenen steen vandaer op eenen
steen oostwaerts sigh extenderende 87 passen ende van daer nortwaerts sigh
extenderende ontrent 103 passen ende van daer westwaerts op eenen steen sigh
extenderende ontrent 100 passen ende van daer zuijtwaerts langhs d’erffve
Melchior Geerts op den eersten steen sigh extenderende 124 passen”. Jaarlijks 2
deniers aan zijne excellentie. Palend “die postbaen” N., Melchior Geerts W., de
heide aan de andere zijden.
In
Coorssel in de Postelmanshoieck een paling gedaan aan het erf van Quirijn
Schepers “zuidwaerts aldaer op den hoeck eenen pael steen gestelt ende van daer
zuijtwaerts sigh extenderende ontrent 118 passen ende van daer oostwaerts sigh
extenderende 146 passen”. Palend Quirijn Schepers N., Francis Lekens O., de
straat Z. en W. 2 denier.
1751, 26 maart. P. 700
Heer
Joannes Arnoldus Beckers releveert voor hem en voor zijn zusters en broers na
de dood van Jacobus Franciscus Beckers en Marie Catharina Neven, zijn ouders.
Op dit blaadje vinden we een opsomming van deze goederen: “den Tuycken Broeck”,
palend Gerardus Van Hout O., Van Postel Z., Thomas Geerts W., N. de
Winterbeeck; “het Reucken”, O. de weduwe Jan Van de Weijer, s’heeren straet W.
en N., Z. Heer Smits; een hofstad regenoten s’heeren straet W. en Z., Blasius
Leeckens O., N. eigen erf; “de Mattheijs Hoeve”, de erfgenamen Peeter Smits N.,
de erfgenamen Jan Beckers W., Z. en O. de heide; de torfbempt in Oversel
gelegen, palend Jan Jacobs Jans zoon en de weduwe van Jan Hendricks O., sr.
Guilielmus Pelsers en Valentinus Wouters W., de beek N., s’heeren straet Z.
Bij
dit laatste staat bij dat het op 26 maart 1751 verkocht werd aan Jan Rijnders.
3 –
15 -; 3 – 8 loss.; samen 7 – 3
1751, 26 maart. P. 704
Verkoopcondities
voor de verkoop door sr. J. A. Beckers van een turfbeemd, hierboven p. 701
vermeld, gelegen in Coorsel, genaamd “het Hemelrijck”. Hij paalt O. Jan Jacobs
Jans zoon en de weduwe van Jan Hendrix, W. sr. Pelsers en de erfgenamen van
Matthijs Wouters, N. de aldebeeck, , Z. sheeren aert of straet. Verkoop met
hogen en uitgang van de brandende kaars. Deze beemd is belast met 5 schellingen
jaarlijks aan de kerk van Beringen in een grotere rente van 10 schellingen
jaarlijks, met schattingen en heren grondcijns betaalbaar op het kasteel in
Lummen. Dadelijk na de goedenisse mag de koper het goed aanslaan. De originele
koper heeft zijn voorhogen en daarna mag iedereen naar believen hogen. Iedere
hoge is 2 gulden, die zal verdeeld worden naar oude gewoonte half en half
tussen verkoper en hoger. Na de kerkenroepen zal op de eerste zondag van de
vasten de kaarsbranding geproclameerd worden en de eerste genachtedag erna zal
de kaars daarover ontstoken worden. De gichte zal onmiddellijk daarna gebeuren.
De onkosten vallen ten laste van de koper: kaarsbranding, gichtgeld, pontgeld,
godsgeld 5 stuivers aan de kerk van Coorssel, schrijfgeld voor deze conditie 2
gulden, lijcoop een ton bier. Deze condities werden voorgelezen aan het
gezelschap ten huize Van Postel op 29 … 1751 in aanwezigheid van H. Van der Aa
en Peeter Cops als geloofbare getuigen. Getekend J. H. Beckers, schepen.
Op
29 januari bood Joan Reijnders, schepen, 915 gulden Brabants Luijx eens.
Hiervoor kreeg hij van sr. Joannes Arnoldus Beckers de palmslag. Getuigen:
Paulus Van Postel, Joannes Truyens. De originele koper Reijnders verbeterde
zijn koop met 35 hogen.
Op
26 maart werd de kaars over deze verkoop ontstoken en gebannen en Jan Reijnders
bleef de koper.
1751, 26 maart. P. 718
Jan
Luijten verklaart uit handen van Willem Van de Putt, inwoner van Schuelen, de
som van 150 gulden Brabants Luijcx eens ontvangen te hebben in specie van
quadrupel aan 61 gulden, een souverain aan 25 gulden 10 stuivers, een halve
souverain aan 12 – 15 – en de rest in gangbaar zilvergeld. Jaarlijks zal hij
hiervoor een rente van 7 gulden 10 stuivers betalen. Tot hypotheek stelt hij
een perceel land genaamd “het Schuermans Velt” in Schulen op het Schuermans
Eijnde, grenzend s’heeren straet N. en W., Lenaert Van Swartenbroeck O., Peeter
Pluggers Z. Als onderpand stelt hij een perceel land genaamd “die Tichelerie”
onder Schulen gelegen, palend Peeter Pluggers N. en Z., Gera Holen O., s’heeren
straet W. Willem Vandeput komt ter gichte.
Pontp.
7 – 10; loss. 0 – 7 ½; gicht 1 – 17 ½; samen 9 – 15.
1751, 02 april. P. 720
Henrick
Huybrigts (Huybrechts) verklaart dat hij uit handen van Cornielis Coubergts
(Cauberghs) de koopsom en de intrest van 1 gulden 5 stuivers heeft ontvangen
wegens vernadering van een perceel broek in Coorssel dat hij van Jan Witters
kocht. Cornelis Cauberghs kwam ter gichte.
1751, 17 april. P. 722
Lambert
Vrancken, voor zichzelf en voor zijn zuster Marie Vrancken en voor de kinderen
van zijn zuster Christien Vrancken zaliger die gehuwd is geweest met Henric
Hermans, releveert het versterf dat hen is aangekomen na de dood van Gielis
Vrancken, hun broer en oom respectievelijk. Het gaat om een perceel bos gelegen
achter “die Manestraet” onder Schulen, palend de straat O., Francis
Swartenbroeck N., het Lanckblock Z., jof. Barbara Cox W. Dit goed is aan de
comparanten toegekomen dankzij het testament aan hen gemaakt door hun broer
Gielis Vrancken. Hiervan releveren ze een achtste deel. Releveren nog een
perceel land genaamd “het Lanckveldt” onder Schulen achter den Abeel gelegen.
Palend de stege O., Arnold Stappers en Jan Weijens Z., Matthijs Joors weduwe
W., Machiel Cox die getrouwd is met de weduwe van Geert Vrancken N., waarin
Merten Cox de helft heeft en de weduwe van Arnold Vrancken een 4e
part en de kinderen van Geert Vrancken, nu de weduwe, een 8e part.
1 –
17 ½; loss. 0 – 0 ½; samen 1 – 18
1751, 06 mei. P. 732
Neerlegging
van een akte beschreven door notaris G. Vaesen d.d. 15 november 1743,
residerend binnen Hasselt. Begijn Anna Catharina Lekens, begijn in Hasselt, als
geconstitueerde van de weduwe van wijlen de heer Lambert Bertus van Maestricht,
kwijt een rente van 6 gulden uit 12 gulden jaarlijks. De overige 6 gulden
werden reeds eerder afgelegd. Deze rente stond geaffecteerd op een stuk land
gelegen in Schuelen, genaamd “die Heijde”. Het grenst Jan Alen O. en N., des
heeren straet aan de andere zijden. Peeter Gobben betaalde af in de naam van
zijn moeder Magriet Doncel weduwe van Jan Gobben en krijgt een kwijting van 100
gulden Brabants kapitaal en 7 gulden 10 stuivers voor een jaar verloop en
“raedt van tijdt”. Opgemaakt in het huis van de begijn Lekens op het begijnhof
van Hasselt in aanwezigheid van de begijntjes Marie Christien Joris en
Aldegondis de la Court.
Deze
akte werd neergelegd door Jan Opree in huwelijk met Magriet Doncel weduwe van
Jan Gobben.
1 –
17 ½; loss. 0 – 6 -; reg. 0 – 15 -; samen 2 – 18 ½.
1751, 06 mei. P. 738
Voorlegging
van een akte van notaris P. Wintmolders van 13 januari 1751, residerend binnen
Herck. Jan Meynen en Willem Maris zijn inwoners van Schuelen. Willem Maris
trekt jaarlijks een rente van 2 gulden 10 stuivers die gehypothekeerd staat op
een huis gelegen op de Sint Jorisschans in Schuelen, op een kemphoff van een
half vat sayens land gelegen in Schuelen dat grenst O. de schansgrave, W. de
schanssteghe, N. en Z. de tweede comparant Maris. Meijnen heeft dit schanshuis
ongeveer 2 jaren gelegen verkocht aan de E.H. Joannes Timmermans zonder
vermelding van de rente. Ze komen overeen dat de rente voortaan enkel aan de
kemphof zal staan. Mocht de betaling niet voldaan worden, dan kan Maris dit
goed binnen 3 jaren aanslaan en met een conde van 15 dagen komen tot het
saisijn. Opgemaakt in het huis van de notaris in Herck, staande op “den breeden
steenwegh” in aanwezigheid van joufr. Anna Catharina Van Loeffvelt en Jan
Pluijmers. Maris, Meijnen en Van Loeffvelt tekenen de akte.
1751, 21 mei. P. 744
Jan
Maris betaalt op 21 mei 1751 de som van 18 – 15 ½ voor de registratie van een
handschrift van P. Windmolders, secretaris van Herck. De meier ontving 13 – 13
½ en moet 16 – 12 hebben, zodat hem nog 2 – 18 ½ resteert.
Het
kostenlijstje: pontp. 13 – 0-; loss. 2 – 16 -; idem loss. 0 – 13; gicht 3 – 15
-; registratie 1 – 10 -; samen 21 – 14.
Het
handschrift. In speciale vergadering van de “Heeren regeerders der Geestelijcke
Leden der stadt Herck”, gehouden in hun gewone plaats, de sacristie, op 4
oktober 1745 zijn aanwezig: E.H. Schenckels, pastoor van Herck, de heren
Defraiture, scholtus, borgemeester Joannes Swennen, kerkmeester Lamb. Nicolai,
Theod. Van Quaethoven H. Geestmeester in graan, Egidius Boelen hospitaelmeester
in “gelde”, Christiaen Salleije H. Geestmeester in geld. Ze hebben een goed
uitgegeven gelegen in Worpt onder Schuelen, een bonder groot. Het grenst de
straat 1), de hoogedele heer baron van Rummen 2), de erfgenamen van
burgemeester Arnold Windmolders met hun bempt 3) en het kapittel van Sint
Sulpitius van Diest 4). Vroeger stond een huis op dit goed, dat aan de H. Geest
toebehoort. Ze verkopen aan Jan Maris die ervoor jaarlijks de som van 13 gulden
onkwijtbare rente zal betalen boven de uitgaande lasten. Deze uitgaande lasten
zijn: 1) 3 gulden Brabants jaarlijks aan het kapittel van Sint Sulpitius van
Diest, 3 gulden 10 stuivers jaarlijks aan de E.H. pastoor van deze stad (Herck
of Diest?) voor dienst en distributie, volgens het testament van wijlen de heer
kanunnik Quoitback, en in mout in Schuelen op de eerste maandag in de vasten,
jaarlijks 2 vaten “weijnigher eenen halven cop”. In plaats van onderpand moet
de koper er tussen dit en half maart eerstkomend, als de rente haar koers
neemt, een behoorlijk huis op bouwen. De koper neemt alle lasten op zich en
ontlast zo de H. Geest.
1751, 21 mei. P. 752
Aert
Cauberghs van Coorssels, na voorgaande afstand van tocht door hemzelf ten
behoeve van zijn 2 zonen Cornelis en Michiel Cauberghs gedaan, legt een akte
neer gepasseerd voor notaris Dion. de Winghe op 11 mei 1751. De akte wordt
gerealiseerd en ten register gesteld. Aert Cauberghs wordt weer in zijn tocht
hersteld.
Akte,
11.05.1751. Voor de notaris, residerend binnen Hasselt, verschenen Cornelis en
Michiel Couberghs die, na afstand van vruchtgebruik door hun vader Aert
Couberghs gedaan op 6 mei 1751 gepasseerd voor notaris J. H. Convents, een
rente van 8 gulden jaarlijks opdragen tot behoef van het convent van de
eerwaarde paters Augustijnen binnen Hasselt, present de eerw. Paters Egidius
Vlecken, Gerardus Eben en Alijsius Laurens, respectievelijk prior, subprior en
deputati van het klooster. De broers stellen de rente op een torffbempt,
genaamd “den Loosenbempt”, omtrent 2 daghmael groot onder Koersel, palend O.
jouffr. Jans, W. Bartolomeus Ghysens, N. Matthijs Gielen en Z. de E.H. Smeets.
Verder op een stuk land van ongeveer twee halsters groot, genaamd “die Hoeve”,
O. Jan Put, W. Jan Daniels, N. Matthijs Ceyssens en Z. Willem Vyffeycken.
Kapitaal 200 gulden Brabants eens. Valdag op 11 mei. Afbetalen binnen Hasselt.
De broers staan garant voor een goede betaling, “ende allen calangien ende
bedrogh gelyck oock Jan Meijnen van Heusden alhier present eens gelycx is
caverende”. Getuigen: dokter Joannes Petrus Le Bon en Matthias Vaesen. De
broers, hun vader en Jan Meijnen hebben naast de notaris eigenhandig
ondertekend.
Cessie
tocht: 1 – 17 ½; realisatie 3 – 15; pontp. 10 – 0; registratie 2 – 0 -; ban -
8; samen 10 – 0 – ½
1751, 24 mei. P. 760
Elisabeth
Van Herck weduwe van Henric Roelants, geassisteerd door haar zoon Herman
Roelants, heeft verzocht “die cuer colinge te coelen” na de dood van haar man.
Deze keur staat aan huis en hof gelegen in Schuelen, genaamd “die Lazarije”,
palend “die heirbaen naer Herck” Z., de straat naar den Stap O, Abraham Delaet
N., hun eigen erf afgekomen van Philip Rubens W. Ze heeft ervoor 5 pattacons of
20 gulden betaald. Herman Roelants, de 5-jarige zoon van Herman Roelants en
Elisabeth Ramakers, wordt als keurman gesteld. (“cuerman”)
3 –
15
1751, 03 juni. P. 761
Lambertus
Lambrechts heeft opgedragen tot behoef van Gielis Boonen, koper, een perceel
land gelegen in Rue onder Schuelen, palend de straat O., Hubert Vande Beeck Z.,
Frederici van Hasselt W., Gerard Vander Eijcken N. Voor 300 gulden Brabants
Luijcx eens. Enkel belast met cijns en gemene dorpslasten. Goidtspenninck 5
stuivers, lijcoop 3 gulden. Gielis Boonen kwam ter gichten.
Pontp.
15 – 0-; gicht 1 – 17 ½; loss. 0 – 2 -; samen 16 – 19 ½
1753, 19 juli. P. 776
Lenaert
Stessens, voor de tocht, en zijn zoon Francis Stessens voor de eigendom hebben
opgedragen tot behoef van Peeter Plughers een perceel land van een half bonder
groot, genaamd “den Hagendoren”, in Schulen gelegen. Palend de heer Roelants
door evictie O. en N., Jaspar Vandereijcken erfgenamen met “den Wet Saert” Z.,
s’heeren straet W. Voor 200 gulden Brabants Luijcx eens. Het verkochte goed is
belast met 12 gulden jaarlijks aan de weduwe van Jan Gobben, met 2 gulden
jaarlijks aan de kerk van Schuelen, die aan de koopsom niet zullen korten.
Verder met 3 capuijnen aan zijne excellentie en met gemene dorpslasten. Lijcoop
2 gulden, goidtsgeldt 1 stuiver. Peter Plugers kwam ter gichte.
Pontp.
10 – 0 -; 3 – 15 -; loss. 4 – 10 -; samen 18 – 5
1753, 20 augustus. P. 779
Scheiding
en deling tussen de kinderen van het echtpaar Christoffel Hoelen en Catharina
Claeskens zaliger.
Joannes
Hoelen, Aert Helven man en momber van Catharina Hoelen, Lenaert Hoelen en Marie
Christien Hoelen, met assistentie van medeschepen Petrus Jacobs als momber
wegens haar minderjarigheid, zijn kinderen en erfgenamen van het echtpaar
voorschreven, beiden overleden.
De
goederen werden in 4 delen verdeeld, getekend met letters A, B, C en D.
Onder
de letter A, toegevallen aan Joannes Hoelen, vinden we 1) huis, hof, moeshof en
aangelegen erf met een bempt of weide gelegen onder Schuelen, genaamd “het
Vossekot”, de rivier de Herck Z., de heer advocaat Briers O.; 2) een half
bonder broek onder Berbroeck gelegen, Joannes M. Brouckhoven O., de Herck Z.;
3) een zesde deel in een perceel bos “den Gasthuijs Bosch”, waarvan advocaat
Briers de resterende delen heeft, onder Schuelen gelegen, palende de
Gasthuijswinninge in 2 zijden; 4) “die erffstraet” onder Herck in Oppum
gelegen; een sille of vierde deel in een perceel broek onder Schulen, genaamd
“die Twee Hercken”, onverdeeld met P. Jacobs en Joseph Reijnders. Palend die
Herck Z. en W., Petrus Jacobs, Joseph Reijnders en Jan Germeijs N., “den
Galeas” toebehorend aan de heer pastoor van Herck en “die Langhdoncken” van
Jaspar Vander Eijcken erfgenamen O.
De
lasten op dit deel. Op de winning “het Vossekot” staat 300 gulden kapitaal
bepand aan de heer advocaat Briers van Hasselt; met 200 gulden kapitaal aan
burgemeester Cuijpers van Sint-Truiden en consorten; met 3 gulden jaarlijks aan
de heer advocaat Briers van Hasselt; met 4 vaten koren en ongeveer 3 stuivers
(halsters?) jaarlijks aan de Armen of het Gasthuijs van Herck. 5) Bij dit deel
hoort nog een perceel land “die Clercx Goor” in Linckhout gelegen, de straat Z.
en W., Jan Germeijs erfgenamen, Petrus Jacobs en Henric Drugen N., Jan Jenico
O. 6) Nog een vierde part in een perceel bos, met Petrus Jacobs en Joseph
Reijnders, op den Willekensbergh onder Lummen gelegen, Mr. Peeter Aerts
erfgenamen Z., Michiel Helven en Aert Van Nuffel W., Christien Opheije N., de
H. Geest van Lummen O. Enkel belast met cijns en dorpslasten.
Als
kavel B, toegevallen aan Aert Helven, werd voorzien: 1) huis, moeshof, met het
aangelegen erf of boomgaard, palend de straat Z., Henric Smeets W., de
kapelanij van Linckhout N., Petrus Jacobs en Simon Wauters erfgenamen O.; een
perceel land in Linckhaut, genaamd “die Kairbaen”, de straat of “kairbaen” N.,
Jan Van Reppel O., Adriaen Van Hese erfgenamen met Petrus Jacobs Z.; Jan Van
Uijttrecht W. “Die Kairbaen” is belast met 4 gulden jaarlijks aan de gemeijnte
van Linkhout; 3) een perceel land genaamd “die Thiende Baen”, Joseph Reijnders
O., de straat Z., Gielis Vander Hoeven erfgenamen W., Jan Germeijs en Gielis
Vanderhoeven N.; 4) een perceel land onder Linckhaut genaamd “den Donderbosch”,
de straat W., Gielis Vanderhoeven erfgenamen N., die Gooren O., de kapelanij
van Linkhout Z.; 5) een sille bempt genaamd “die Twee Hercken” onder Schulen;
6) een perceel broek “die Seps”, 3 sillen groot, onder Linckhout gelegen. 7)
een perceel land “het Campblock” in Linckhout gelegen, Joseph Reijnders N., Jan
Germeijs erfgenamen Z., Simon Wouters erfgenamen W. Voor dit perceel moet Aert
betalen: een rente van 100 pattacons kapitaal en 200 gulden Brabants courant,
kapitaal, aan de Carthuijsers van Zeelhem. Deze laatste 200 gulden staan aan
een perceel genaamd “die Clercx Goor”, toegevallen aan Joannes Hoelen. Mocht
Hoelen hieromtrent problemen krijgen, dan moet deze kavel ervoor garant staan
en hem ontlasten.
Voor
de derde kavel C, aan Marie Christien Hoelen toegevallen, wordt gesteld: 1) een
perceel land “den Boomgaert” in Linckhout aan de kerk gelegen, Jan Van Reppel
O., Adriaen Van Hese erfgenamen N. en W., Marie Buckeberghs Z.; 2) een perceel
bempts “het Tepken” aan die Vinnebrugge in Linckhout gelegen, de Demer O., de
straat N. en W., de erfgenamen van Henric Michiels Z.; 3) een perceel land
genaamd “den Bergh” in Linckhout, sr. Petrus Jacobs O., die Heij N., Cornelis
Jacobs W., Jan Timmermans erfgenamen Z. Dit perceel is belast met 80 gulden
kapitaal, jaarlijks 4 gulden, aan Geert Van Uijttrecht. 4) een sille broek
gelegen in “die Twee Hercken” onder Schulen; 5) een vierde part in een perceel
gemeijn broeck in Linckhout gelegen in “die Voorbruggen”, palend Marie Gielis
N., de straat O.
Aan
Lenaert Hoelen viel de vierde kavel, getekend met de letter D: 1) een perceel
land genaamd “het Groot Bremblock” en 2) een perceel genaamd “het Cleijn
Bremblock”, naast elkaar gelegen, palend de Veltstraet O., de gemene heide Z.,
Jan Germijs en Quirijn Vandebeck N., Cornelis Jacobs W. Het is mogelijk dat er
aan het Cleijn Bremblock een rente van 1 gulden jaarlijks geaffecteerd staat.
Hierover loopt een onderzoek. De lasten hiervan tot deze datum zullen ze samen
dragen, evenals de mogelijke opbrengsten. 3) een perceel land en bempt in
Goorsselaer gelegen, “die Torffgoor” genaamd, de straat N., Corn. Jacobs O.,
den vlootgracht Z., Michiel Helven W.; 4) een perceel broek in Linckhout,
genaamd “den Boomgaert”, de straat N., Adriaen Kenens en Cornelis Jacobs O.,
Cornelis Jacobs Z., de Broeckstraet W. Belast met 100 haringen jaarlijks uit te delen aan de armen van Linckhout op
“Palmen Sondagh”. 5) een sille bempt onder Schuelen, genaamd “die Twee
Hercken”; 6) een perceel hof op de oude schans in Linckhout.
Ze
zullen samen de pacht van de goederen delen, vallend op Sint Andries
aanstaande, en de huishuren half maart 1754 te vallen. De opstaande lasten en
andere schulden op de goederen zullen ze tot die tijd ook samen dragen.
1753, 19 september. P. 787
Domincus
Hermans, present zijn huisvrouw Anna Maria Luijten die instemt, heeft
opgedragen tot behoef van Petrus Plugers, koster van Schuelen, een huis, hof, boomgaard
aan elkaar gelegen in Schulen. Palend de straat W., de pastorij N., Helena
Vanswartenbroeck weduwe Jan Filici, nu getrouwd met Jan Drueghmans, O., Jan Put
en de heer Roelants van Hasselt, bij evictie, Z. Verkocht voor 625 gulden
Brabants Luijcx eens. De koopsom werd ontvangen in specie van 12 souvereijen en
4 “ll: pistoletten”, de rest in ducaten en stukken van 1 gulden 5 ½ stuivers.
Het verkochte goed is belast aan de kerk van Schulen met 2 – 15 jaarlijks; aan
de kerk van Curingen met 3 gulden jaarlijks; aan de armen van Spalbeeck 8 vaten
koren jaarlijks, aan de heer Lambertus Cox nomine uxoris Joanna Palmarts met 2
gulden jaarlijks, aan Anna Catharien Luijten uit kracht van deling 7 gulden
jaarlijks voor kapitaal van 150 gulden; met 4 gulden 10 stuivers jaarlijks aan
Barbara Cox van Hasselt op kapitaal van 100 gulden, met cijns en gemene
dorpslasten. Aanslaan half maart aanstaande en het land half oost. 3 koren
panden zal de koper half maart mogen in gebruik nemen. Lijcoop 4 gulden,
goidtspenninck 5 stuivers, aan de dienaar voor roepen en plakken 2 schellingen.
Plugers kwam ter gichte.
Pontpenningen,
omdat dit nog in andere laethoven sorteert, en omwille van de 150 gulden die
bij de deling aangedeeld werden, komen erop voor de helft: 19 – 7 ½; uijtcomen
4 – 4 -; gicht 1 – 17 ½; loss. 0 – 3 -; samen 25 – 12
1753, 27 september. P. 788
Francis
Luijten heeft aan Dominicus Hermans een huis en hof met aangelegen erf
verkocht, gelegen in Reu onder Schulen. Grenzend Jan Lambrechts Z., de straat
aan de andere 3 zijden. En nog een perceel land genaamd “die Braeck”, Jan
Wintmolders en de straat N., ’t susteren clooster O., Hendrick Hermans
erfgenamen Z., Peeter Luijten W. Voor 291 gulden Brabants Luijcx eens. De
goederen zijn belast met 9 gulden 10 stuivers jaarlijks aan jofr. Cox van
Hasselt, aan de edele heer de Libotton met 5 gulden jaarlijks, met cijns en
gemene dorpslasten. Lijcoop 2 gulden, godtspenninck 5 stuivers, aan de dienaar
1 gulden.
Pontp.
14 – 11 -; gicht 1 – 17 ½; loss. 0 – 0 1/2; samen 16 – 9
1753, 22 oktober. P. 791
Schelen
hoff.
Jan
Burghs, volgens stipulatie daarover gedaan in handen van schepen Van
Langendonck, heeft verkocht aan Peeter Schuermans een perceel land genaamd “den
Wijngaert”, in Herle onder Schulen gelegen. Het grenst het Herlevelt van de
heer Huesch W., de heer Pluijmers O., de H.Geest van Hasselt Z., den
Swanenbosch van Catharien Serdons N. Het is belast met een vierdel koren cijns
in Schelen Hoff en is een bonder groot. Koopsom: 30 pattacons of 120 gulden
Brabants Luijx eens, goidtspenninck 3 ½ stuiver. Op de cijns en gemene
dorpslasten na geen uitgaande lasten. Peeter Schuermans kwam ter gichte.
Pontp.
6 – 0 - ; gicht 1 – 17 ½; loss. 0 – 15 -; samen 2 – 12 1/2
1753, 08 november. P. 791
Wauter
Vande Voort kwijt aan Jan Lambrechts de som van 180 gulden kapitaal van een
rente van 9 gulden jaarlijks. Vandevoort trok deze rente op een deel van een
hof in Schulen in de Neerstraet gelegen, afgekomen van Geerard Paesmans, nu
eigendom van Jan Lambrechts. Het goed van Jan Lambrechts en zijn echtgenote
Petronella Schuermans wordt van deze last gekweten en Lambrechts kwam ter
gichte.
1 –
17 ½; 9; samen 2 – 6 1/2
1753, 22 november. P. 793
De
heer Livinus Vandendweije, oud-burgemeester van de stad Hasselt, in de naam van
joufr. Margo Ambrosij legt een notariële akte voor van notaris Ger. Melbeeck
d.d. 9 augustus 1691 en de realisatie ervan voor de laatschepenen van de E.H.
abt van Averbode onder Tessenderloo op 5 november 1693, ondertekend door
Joannes Van Sweevelt, secretaris. Het gaat om 2 renten: de ene van 7 gulden 10
stuivers, de andere van 5 gulden jaarlijks, tot last van Joannes de Scesne (Duchaine) als man van Willemijnken
Corselius. De rentgelder is joufr. Margo Ambrosij. Vandendwije verzoekt de
realisatie van deze renten op de molen met bijbehorende goederen in Castel
onder Coorssel, toebehorend aan de representanten van sr. Joannes de Scene
nomine uxoris voorschreven.
Pontpenningen
mits kapitaal is 200 gulden: 10 – 0 -; loss. 0 – 12 ½; gicht en ban 1 – 17 ½;
registratie en copije 2 – 5 -; samen 14 – 15.
Registratie
van de akten. Extract uit het schepenregister van de laatschepenen van de abt
van Averbode. De burgemeester van Hasselt, Gaspar Ambrosij, brengt een akte in
ter realisatie op 5 november 1693. In de notariële akte van 9 augustus 1691
verkoopt burgemeester Leonardus Reijnders aan burgemeester Gaspar Ambrosij, in
de naam van zijn dochter Margo Ambrosij, 2 renten. De ene beloopt 7 gulden 10
stuivers met valdag op 22 juli en staat geaffecteerd op goederen van de heer
Corselius gelegen in Tessenderloo aan de Rijdt naast Michiel Verheijden. De
andere rente, van 5 gulden jaarlijks, heeft de valdag op 17 juli. Ze staat op
dezelfde panden geaffecteerd. De transportant Reijnders heeft deze renten
gekocht van Simon Andries op 19 januari 1683. Deze renten worden betaald door
Joannes Descene als van Willemijncken Corselius. Reijnders transporteert nog
aan de burgemeester Ambrosij een rente van 13 gulden 10 stuivers Brabants
jaarlijks, op 18 april 1676 geregistreerd voor de schepenen van het Laethoff
Vande Goor onder Tessenderloo, geaffecteerd op panden van Arnoldus Kievits. De
laatste rente behoudt burgemeester Ambrosij aan zichzelf voor. Ambrosij heeft
de twee renten kunnen kopen doordat Willem Meijs 200 gulden kapitaal
terugbetaalde. Opgemaakt binnen Hasselt in het huis van de notaris in
aanwezigheid van de getuigen E.H. Egidius Drossarten en joufr. Catharina
Drossarten. Schepenen realiseren deze akte. Ondertekend door Joannes
Vansweevelt, secretaris.
1753, 06 december. P. 799
Jan
Vandelaer verkoopt aan zijn broer Peeter Vandelaer zijn deel in huis en hof op
de Sint Jorisschans in Schulen voor 8 pattacons of 32 gulden Brabants Luijcx
eens. Het is onbelast. Indien hun broer Geert Vandelaer, die momenteel in
dienst is bij de koning van Pruijsen, terug zou komen dan moet Jan aan Geert
een deel afdragen.
1 –
17 ½; 1 – 12 -; samen 3 – 9 ½
1754, 10 januari. P. 800
Herman
Roelants, voor zichzelf en voor Jan Roelants, Catharien en Henric Roelants,
releveert huis en hof in Schulen in de Herle Straet gelegen, de Herle straet O.
s’heerenstraet Z., Jan Baptista Coenens W., Abraham de Laet N. Nog een perceel
land in Schulen palend Jan Lambrechts W., den Paddenpoel Z., Jan Cox O.,
s’heeren straet N. Na de dood van hun ouders Henric Roelants en Elisabeth Van
Herck.
3 –
15; loss. 0 – 10 ½; samen 4 – 5 ½
1754, 21 januari. P. 805
Coerstiaen
Huefeners (Corstiaen Huveneers),
met instemming van zijn echtgenote Liesabet Claes, hebben ontvangen en daarna
opgedragen tot behoef van Hendrick Petters een perceel broek in Coersel
gelegen. Het grenst O. Joesef Van Hamel en Jan Coemans, Matevis Buemen Z.,
Valentinus Wouters W. en N. de H. Geest van Coersel. Verkocht voor 237
(gulden?) boven lasten. Het is belast met 300 gulden kapitaal aan Goefer
Goessens in Hegtel. Lijcoop naer lantreght, gotspenninck 5 stuivers. Henric
Peters kwam ter gichte.
1754, 21 februari. P. 809
Henric
Peeters van Coorssel heeft aan Jan Pijpers een perceel land verkocht gelegen in
Gestel, genaamd “die Kempensche Schomme”, palend de straat N., Elisabet Maes
O., jof. Jans W., Matthijs Smolders Z. Voor 220 gulden Brabants Luijcx. Het
goed is belast met 25 stuivers jaarlijks aan begijn Vandermaesen van Diest,
niet kortend aan de koopsom, en met cijns en schattingen. Lijcoop een half ton
bier, goidtspenninck 5 stuivers. Jan Pijpers kwam ter gichte.
Pontp.
11 – 0 -; gicht 1 – 17 ½; loss. 0 – 1 ½; samen 12 – 19.
1754, 15 juni. P. 831
Jan
Lambrechts, inwoner van Schuelen, heeft verklaard dat hij aan zijn zoon Lambert
Lambrechts, verwekt met zijn gewezen huisvrouw Marie Jans zaliger, heeft
opgedragen huis, hof en aanhang en het erf erbij in Schuelen in de Neerstraet
gelegen. Het grenst de straat Z., Francis Vandereijckens weduwe W., Jan Opre
N., Arnold Strampers O. Lambert krijgt deze goederen voor zijn kindsdeel en
zijn vader behoudt er geen rechten meer op. Het goed is belast met een cuer aan
Zijne excellentie en 3 stuivers 2 oort herberghs coren, met 4 of 5 denieren
grondcijns. Verder nog met 7 – 10 jaarlijks aan jofr. Schupkens in Hasselt
afkomend van Lambert Roelants; met 6 vaten koren, jaarlijks te betalen met 2
gulden aan de transportant, en met gemene dorpslasten. De zoon verklaart dat
hij van zijn vader niets meer zal verlangen. 1 – 17 ½; loss. 0 – 8 – ½; totaal
2 – 6 –
1754, 21 juni. P. 833
Facteur
Van Cauwenberghe legt in de naam van de H. Geest van Herck een akte neer
beschreven door P. Wintmolders, secretaris van Herck, op 18 juni laatstleden.
In
hun speciale vergadering, gehouden op 18 juni, namen de regeerders van de
geestelijke leden van de stad Herck deel: de heer G. A. Defraiture, scholtus,
schepen en hospitaalmeester in geld, de heer Joannes Kips, schepen, Egidius
Boelen, schepen, Arnold Wintmolders, schepen en H. Geestmeester in geld,
Theodorus Van Quaethoven, schepen, Joannes Vandekerckhooff, kerkmeester,
Hermanus Vandekerckhooff, H. Geestmeester in koren. Ze werden bijeengeroepen
door koster Arnold Mommen, afwezig.
Joannes
Gilis, de onlangs afgaande H. Geestmeester in geld, is genoodzaakt geweest om
actie te ondernemen voor de schepenen van het land Lummen ten Loons recht
buiten tegen een half bonder grond gelegen onder Schuelen in de Geskens Hoven.
Het is afgekomen van de representanten van Margareta Creten, voor Melchior
Creten, daarna de E. paters Augustijnen van Hasselt, nu toebehorend aan Jan
Cox. Er was achterstand in de betaling van een rente van 30 stuivers “Errardus
gelt” jaarlijks. Cox heeft geweigerd om deze rente te betalen en verzocht dat
de klager, als “affgesetene” (geen inwoner van het land), borg zou stellen. De
klager is in dit geval geen persoon, maar de H. Geest, vandaar dat ze goederen
van de H. Geest als borg stellen: 2 bonders land gelegen op de Belick onder
Schuelen, dat momenteel verhuurd is aan Francis Raedemaeckers, voor 18 vaten
koren jaarlijks en alle renten die ze aan goederen gelegen in Schuelen trekken.
Hieraan kunnen alle kosten verhaald worden.
3 –
15 -; loss. 0 – 4 ½ - registratie 1 – 10 -; copije 1 – 10 -; samen 6 – 19 ½
solutum.
1754, 21 juni. P. 837
Scheiding
en deling van goederen tussen Petrus Matthias de la Croix en sr. Henricus
Deodatus Thielens, telkens met instemming van de echtgenote. Het gaat om de
goederen die P. M. de la Croix verkregen heeft van de heer Petrus Neven,
apotheker wonend in Alcken, sr. Valentinus Wauters man en momber van Aleijdis Hedwigis
Neven, en jof. Joanna Neven; van de heer Joannes Beckers, de heer Paulus
Beckers en jof. Anna Francisca Beckers kinderen van wijlen de heer Jacobus
Franciscus Beckers en zijn vrouw Maria Catharina Neven, beiden zaliger, volgens
akte van notaris Joannes Anth. Putt van 17 april 1752. Deze akte werd hier op
20 juli 1752 gerealiseerd. En het gaat om de goederen die Henricus Deodatus
Thielens verkregen heeft tegen zijn zuster Theresia Thielens volgens transactie
binnen Brussele voor de notaris van Beveren op 7 februari 1754 betreffende de
nalatenschap van advocaat Petrus Neven, afgekomen van diens vaderlijke kant.
“Petrus
Matthias de La Croix sal hebben die twee ceijns boecken oft laethoven, den
eenen genaempt den laethoff Vandersmissen ende den tweeden genaempt Vander
Heijlicheijt”. Verder nog: het deel in de Conincx vijvers en de Roomsche Heijde
met de savoeren, gelegen in Schuelen, en met de Belcx vijver die daar ook ligt.
Dit deel moet uit de hand aan het tweede deel 50 gulden eens geven binnen de 6 maanden.
Het
tweede gedeelte, voor Thielens, zal al de vaderlijke renten omvatten, samen
bedragend 24 gulden jaarlijks. Nog een perceel akkerland genaamd “den
Cannaert”, palend de straat gaande naar het Lindekens Velt N., de Veltstraet of
Langenwegh Z.; een perceel maaibeemd gelegen in Schulen, genaamd “den
Achtersten Caetsen Bempt”, palend de Laeck Z., Peeter Vaes erfgenamen O.; een
perceel land genaamd “die Thienvat”, met het schaarhout, gelegen onder Lummen,
palend Toussain van Munster erfgenamen O.; 3 delen in het bos boven den
Vrebosch in Lummen, grenzend den Vrebosch N.; een bempdeke achter de Groote
Molen in Lummen.
Tot
gemeen profijt blijven: een sille broek aan de Hoijedoncxbergh in Schalbrouck;
het vierde part van de “visscherije” onder Schuelen aan weerszijden van de
Molenwegh gelegen tot aan de abeel; het vierde part van een vijvertje in
Schalbrouck; het vierde deel van een vijvertje in Reckhoven; het vierde part in
een visserij onder Linckhoudt aan het Schildeken.
Het
tweede deel zal van het eerste 50 gulden Brabants Luijcx eens hebben binnen de
6 maanden. De beemd genaamd “Vrauw Heijlkens Bempt” in de Zeelbempden onder
Schulen gelegen, zullen ze samen genieten.
De
tweede comparant zal aan de eerste alle registers, papieren en documenten
overdragen betreffende de goederen van wijlen de heer advocaat Petrus Neven
afgekomen van diens vaderlijke zijde, maar Thielens mag een kopie maken van
alles betreffende zijn goederen of renten.
5 – 17 -; 1 – 0 registratie; samen 6 – 17.
1754, 21 juni. P. 843
Jan
Opree, gehuwd met Magriet Doncel weduwe van Jan Gobben, en Petrus Plughers die
gehuwd is met Dimphna Gobben, de eerste voor het vruchtgebruik en de tweede
voor de eigendom, hebben aan Herman de Meer een perceel land verkocht gelegen
in Schuelen in de Neerstraet. “Den Croelshoff” paalt de stege O., de Neerstraet
Z., Balthus Lambrechts W., die Spoije van Jan Luijten en Balthus Lambreghts N.
De Meer zal er jaarlijks een erfelijke rente van 18 gulden Brabants Luijcx voor
betalen, die haar loop zal nemen op Sint Andries aanstaande als Herman het goed
in gebruik mag nemen. Tot verzekering van deze rente stelt Herman een ^perceel
land gelegen in Schuelen, genaamd “den Bodem achter het Steenen Cruijs”,
grenzend Jan Hansons Z., Matthijs Joers weduwe O., Arnold Luijten N., Geert
Maris nomine uxoris Dimphna Burghs W. Het afgestaan goed is belast met 19
stuivers jaarlijks aan het beneficie van het Lievevrouwenaltaar in Lummen (beneficie Beate Marie Virginis) en met
2 oord s’ heeren grondt chijns en gemene dorpslasten. Herman de Meer wordt
gegicht in het goed, de opdragers Jan Opre en Petrus Plughers in de rente van
18 gulden jaarlijks.
1754, 21 juni. P. 844
Volgens
de stipulatie die Jan Cornelis in handen van Van Langendonck heeft gedaan,
verkocht hij een perceel broek aan het Vliegers Eijnde onder Coorssel gelegen,
genaamd “den Uijtterman”, palend Jan Zeeuws O., Jan Jacobs Z., Jan Knapen W.,
heer Smeets van Mieuwen N. Aan medeschepen Jan Reijnders voor 136 gulden
Brabants Luijcx eens. Het is vrij en allodiael goed, waarvoor men enkel 4
stuivers dorpslasten moet betalen in iedere brief. Lijcoop 3 gulden,
goidtspenninck 5 stuivers.
1754, 18 juli. P. 848
Henric
Oijen, als vaderlijke oom van de kinderen van Herman Oijen en Agnes Lieffsoens
(erboven staat “Vandelaer”), beiden overleden, releveert: A) een perceel
vrebroex gelegen op de Coelherck, genaamd “den Schoonen Bempt”, 3 sillen groot.
Palend de Coelherck N., mr. Peeter Neven erfgenamen 2), capiteijn de Pretre met
sr. Egidius Boelen nomine uxoris 3). (Marge: 1720, 11 januari belast 15 gulden
jaarlijks aan jof. Dierna). B) een perceel gemeijn broek in de Seelbempden
gelegen, genaamd “Voorsten Halff Bonder”, omtrent 2 sillen groot, palend Pet.
Matt. De La Croix wedergedeelte 1), den Halbeecker Deijck 2), de heer Quoitback
3). C) een perceel gemeijn broek van 3 sillen groot, gelegen “op den swarten
gracht in die Seelbempden”, in de gemeijn Seelbempden gelegen en palend de oude
Herck in 2 zijden. D) 6 roijen gemeijn aan het gat van die Seelbempden, palend
Zijne Excellentie. De kinderen zijn: Joannes, Aldegond, Liesabet, Gerard en
Agnes Oijen.
1754, 11 juli. P. 850
Peeter
Alen verkoopt aan Jan Lambrechts een perceel broek gelegen in Schuelen, omtrent
een half bonder groot. Het paalt den Molenwegh O., de koper nomine uxoris Marie
Jans Z., de erfgenamen van Jaspar Poelmans/Joannes Simons W., de erfgenamen van
Henric Huveneers N. Voor 190 gulden Brabants Luijcx eens, die de opdrager
ontvangen heeft in specie van 22 ducaten en de rest in gangbaar zilveren geld.
Los en vrij zonder uitgaande lasten boven cijns en dorpslasten. Lijcoop 2
schellingen, goidtspenninck 1 oort. Jan Lambrechts kwam ter gichte.
Pontp.
9 – 10 - ; gicht 1 – 17 ½; uijtc. 2 – 2 -; loss. 0 – 1 ½; totaal 13 – 11.
1754, 18 juli. P. 851
Lenaert
Van Swartenbroeck en Jan Weijens doen de eed als mombers van de wees van Renier
Stappers en Geertrijt Stappers, met name Joannes Stappers. 5 – 17 -
1754, 18 juli. P. 851
De
mombers voorschreven hebben in naam van het kind, na voorgaand relief, de som
van 116 gulden kapitaal ontvangen uit handen van Geroen Graulus (Grauwls).
Hiervoor kwijten ze de panden van Grauls, die gekocht heeft van Christoffel
Hoelen. De intrest hebben ze gebruikt voor de mondkost en het onderhoud van de
wees. Geroen Grauls kwam ter gichte. Relieff 3 – 15 -; 1 – 1 -; loss. 0 – 4 ½;
samen 5 – 0 ½.
quit.
1 – 17 ½; loss. 0 – 4 ½; samen 2 – 2 1/2
1754, 18 juli. P. 851
Leen.
De heer burgemeester Egidius Boelen nomine uxoris, voor zichzelf en voor de
heer Francois de Pretre luitenant majoor in dienst van de koning van Spanje,
heeft bekentenis en de eed gedaan aan zijne excellentie van leen gelegen onder
Schulen. Het is een perceel broek genaamd “die Palmerdonck”, 2 bonder groot,
grenzend den Halbeeckerdeijck 2), Herman Oijen 3), de heer advocaat Vossius 4),
die Coelherck “oft Drijbeck” 5). En een ander leen genaamd “het Gesuer”,
grenzend Jan Goffins erfgenamen Z. het goed van Halbeeck 2), die Palmerdonck
3), de Cleijn Herck 4). Nog een perceel land in de “Roomsche Heijde”, de
erfgenamen van advocaat Neven Z., mevr. de Celis O., de weduwe van heer
advocaat Loijens W., Ida Joors begijn in Diest N., de Mortelman van Jan Spex.
8 –
18-; 2 – 0; samen 11 – 16.
1754, 26 september. P. 852
Joannes
Vander Eijcken releveert de goederen die hem met Merten en Michiel Vander
Eijcken, zijn broers, is aangekomen na de dood van Geerardt Van der Eijcken en
Cecilia Wintmolders. Het gaat om een perceel hofland, vroeger huis en hof, in
Reu, palend het zusterklooster van Hasselt O., die Wolfs Kele van Jan
Lambrechts Z., Henric Hermans W., Jan Luijten N.; een perceel land genaamd “den
Lummenschen Bosch” in Reu gelegen, Peeter Vander Eijcken (de oom van de
comparant) erfgenamen O., Liben Joors weduwe Z., de heer Van Henis en de heer
Frederici W., de edele heer de Libotton N.
3 –
15 -; loss. 0 – 2 1/2 ; boet 1 – 1 -; samen 4 – 18 ½
1754, 16 augustus. P. 855
Jan
Ceijssens, Mattheijs en Gerardus Ceijssens releveren na de dood van hun ouders
Mattheijs Ceijssens en Marie Witters zaliger, die in Hechtel gewoond hebben. Ze
kennen niet alle goederen, maar het gaat zeker om een perceel broek gelegen in
den Overslagh, palend O. Jan Heeren, W. het gemeijnte broeck van Hechtel, Z. de
Roode Beke, N. de Maelbeke; om een perceel broek genaamd “de Schuijlen”,
gelegen in den Overslagh, palend O. Antoon Meuws als tochtenaar, W. de
erfgenamen Matthijs Slangen, N. de Maelbeke; om een perceel broek genaamd “het
Torfbroek” , O. Jan Heeren, N. Antoon Meeuws als tochtenaar, Z. de erfgenamen
Mattheijs Slangen; nog om een perceel broek genaamd “het Middelste Broeck” omtrent
“den Crommen” gelegen, grenzend O. d’erfgenamen Govaert Uten, W. Frans Ooms, N.
de erfgenamen Helena Witters, Z. Frans Ooms; nog om “den Knoops Bempt”, O. en
W. Egidius Wouters, N. Henricus Noops, Z. de weduwe Peeter Knaep.
1754, 26 september. P. 857
E.H.
Adr. De Heusch, heer van Herten, Landwijck enz. legt per missive van 15
september een notariële akte voor gepasseerd op 19 juli voor notaris H. Van
Muijsen van Hasselt, betreffende een verkoop door hem gedaan van Joannes Borghs
en Marie Maris weduwe van Michiel van Roije. De verkoop in kwestie vinden we
niet, wel de volgende documenten erover.
1754,
21 juni. (p. 855)
Marie
Maris, weduwe van Michiel Van Roije, verklaart dat ze tijdens haar huwelijk
verscheidene schulden hebben gemaakt, belopend in totaal op 173 gulden. Het
overzicht ervan werd bijgevoegd op een apart blad. Om de schulden af te betalen
heeft haar man haar een perceel land gelaten, genaamd “den Paddenpoel”. Het is
gelegen onder Schulen. Hierover werd door de pastoor van Schulen een testament
opgemaakt op 4 april laatstleden. Ze wordt gemaand om de schulden af te
betalen, vandaar dat ze zich tot de schepenen richt met het verzoek om haar
toestemming te geven tot de verkoop van dat land en tot het gichten van de
koper. Ze geven haar die toestemming. De staat van schulden vinden we
hierbij(p.865), maar niet het testament waarover in de suppliek sprake is. Eén
van de schulden is een som van 10 gulden aan de rademaker van Berbrock voor de
doodskist en enkele restanten. Jan Lambrechts heeft 20 gulden tegoed voor
huishuur. Nog 6 gulden te betalen aan Geert Maris voor het bier dat bij de
uitvaart door de vrienden gedronken werd en een gelijke som voor de
kerkrechten. Geïnteresseerden raadplegen het origineel p. 865.
1754, 26 september. P. 869
Suppliek
met verzoek van octrooi en met staat van schulden voor Marie Meijnen weduwe van
wijlen Jan Van de Venne.
De
schulden belopen in totaal 134 gulden 12 stuivers. Omdat ze geen middelen heeft
en haar ruineus huisje belast is met een rente van 7 gulden jaarlijks aan
jouffr. Van Rijckel van Hasselt, waarvoor ze verscheidene aanmaningen heeft
gehad, en dat nu op het punt staat om geëvinceerd te worden en dat “involgens
visitatie aen het selven souden moeten geimpendeert worden sestigh guldens
relaes tot den voorschreven staet”. Om deze evictie te verkomen en ook om te
zorgen dat het huisje niet helemaal vervalt en ze zonder woonst komt te zitten,
opdat haar kinderen zouden de kost krijgen en kleding, verzoekt ze om de som
van 134 gulden 12 stuivers te mogen ophalen op haar betochtigde goederen voor
de betaling van de schulden.
Staat
van schulden (p. 871) opgebouwd door het echtpaar Jan van den Venne en Marie
Meijnen tijdens hun huwelijk en voor de begrafenis en uitvaart:
Aan jufr. Van Rijckel van
Hasselt een rente van 7 gulden jaarlijks, 2 jaren verlopen------- 14 – 0 – 0
Aan Willem Ramackers van
arbeidsloon met de paarden en van afgehaald koren---------- 7 – 8 – 0
Aan Peeter den Ridder van
arbeidsloon van akkeren------------------------------------- 4
– 10 – 0
Aan de burgemeesters van
Schuelen van schattingen------------------------------------- 4
– 10 – 0
Aan Rummen Vaes van Lummen
van gekocht schaarhout-------------------------------- 12
– 0 – 0
Aan gekocht stro van Herman
de Meer van Schuelen-------------------------------------- 2
– 0 – 0
Van gekocht stro van jufr.
Van de Laer van Herck--------------------------------------- 1
– 10 – 0
Van het “gelicht” aan de
koster van Lummen----------------------------------------------- 9
– 5 –0
Aan de doodskist aan de
“rademaecker” van Berbrock----------------------------------- 5
– 0 – 0
Kerkerechten----------------------------------------------------------------------------- 6
– 0 – 0
Bier op de dag van uitvaart
voor trakteren van vrienden en buren------------------------- 3
– 10 – 0
Koeken voor de uitvaart----------------------------------------------------------------- 3
– 19 – 0
Aan Alen Van de Voort van
restant van hout---------------------------------------------- 1
– 0 – 0
Voor dit eerste blad in totaal------------------------------------------------------------ 74
– 12 – 0
Aan “nootbouwt” aan het huis
“gevisenteert” door Nicolaes Mijters, timmerman, en Gilliam Roosen
door hen getaxeerd, van
plaijen tot zolder, geschat op------------------------------------ 60
– 0 – 0
Handtekening van Gilliam
Roosen en handmerk van Nicolaes Muijters.
Verklaard aan scribent
Petrus Plugers.
1754, 09 oktober. P. 877
Peter
Leen releveert na de dood van vader en moeder Merten Leen en Liesabet Eerdekens
een stuk in den Overslag gelegen, grenzend O. en N. eigen erf, W. den ouden
M…deijck, Z. Coebes Luijcken. Peter kwam ter gichte. (onder voorbehoud wegens schrift)
1754, 09 oktober. P. 877
Peter
Goermans releveert na de dood van zijn vader en moeder Henderick Goermans en
Liesabet Wellens een perceel in de Heijffen(?), palend O. Marten Berben, W.
eigen erf, N. de Groetebeck, Z. de gemeijnen aert. Nog een perceel grenzend O.
Govaert Sluers(?), W. Mattues B….s, Z. sheeren aert, N. de Groote Beck. Peter
Goermans kwam ter gichte.
1754, 10 oktober. P. 876
Quirijn
Vandebeeck, geassisteerd door zijn vader Hubert Vandebeeck en Jan Gressens als
naaste vriend van Quirijns eerste vrouw Marie Christien Swerts, na voorgaand
relief, en Geertruijdt Vandebeek hebben getransporteerd tot behoef van
Dominicus Hermans een perceel land gelegen in Reu onder Schuelen, genaamd “den
Reuhoff”. Het grenst de straat O. en Z., Gielis Boonen N., de edele heer de
Schroots W. Dit goed is hen aangekomen na de dood van Geert Weijens en Agatha
Smeets, hun overouders vanwege hun moeder Elisabeth Weijens. Voor 200 gulden
Brabants Luijcx eens. Het verkochte goed is belast met 10 gulden jaarlijks aan
Kerckhoffs nomine uxoris Van Ham, met 3 gulden jaarlijks aan Willem Corthauts
van Bolderbergh en met 35 stuivers aan Jan Fredrix erfgenamen van Gestel. Deze
lasten zullen niet korten. Verder cijns en gemene dorpslasten te betalen.
Quirijn Vandebeeck verklaart dat hij met zijn deel van het geld een lening van
100 gulden kapitaal zal afleggen, die staan op de goederen afgekomen van zijn
eerste echtgenote Marie Christien Swerts. Dominicus Hermans kwam ter gichte. De
lasten tot nieuwjaar zijn voor de verkopers, maar ze zullen dan ook nog de
pacht optrekken. Lijcoop een half ton bier, goidtspenninck 1 stuiver.
Relief
3 – 15; 1 – 1 b.; - 3 los; samen 4 – 19;
Pontp.
10 – 0; gicht 3 – 15 -; loss. 0 – 3; samen 13 – 18.
1754, 10 oktober. P. 879
Leen.
Voor stadthelder en leenmannen van de leenzaal van de heer van Lummen
verschenen Jan Spex, Jan Burghs als vader van zijn kind Dimphna Burghs verwekt
in zijn huwelijk met Elisabeth Spex, zowel voor zichzelf als voor de kinderen
van Bastiaen Spex en Anna Comans met name Agnes Spex en Anna Marie Spex. Ze
releveren een leen dat hen na de dood van Jan Spex en Agnes Ramack (!), hun
ouders zaliger, is aangekomen. Van dit goed, “den Bodem”, heeft Mattijs Jaers
weduwe de wederhelft. Het geheel grenst de straat N., Gilis Mommen O., “den
Bodembosch” van N.N. van Hasselt Z., Jan Roelants nomine uxoris Catharien
Burghs. Jan Spex heeft de eed van trouw gedaan aan Zijne Excellentie. 6 - 0
1754, 20 oktober. P. 880
Erfcautie
Jan Baptist Vandewijer ten behoef van Jan Wellens.
Jan
Baptist Vandeweijer, met instemming van zijn echtgenote Elisabeth Remen
hierover gedaan in handen van schepen Rijnders, stelt een weide als borg voor
zijn proces tegen Jan Wellens, dat hij in appel voert voor het oppergerecht van
het graafschap Loon. Deze weide is onder Coerselt gelegen, meer dan 2 daghmael
groot, en paalt Peeter Dries W., Jaspar Reijnders N., O. de kinderen van Peeter
Jans en Z. Joost van Hamel. Dit goed is onbelast.
Hierover
werd een documentje toegevoegd
(p. 881), geschreven door Jan Reijnders in zijn moeilijk leesbaar geschrift.
1754, 24 oktober. P. 883
Relieven
te presteren voor de edele heer Mart. Renier Loets de Triche, oud-burgemeester
van de stad Luijck, raadsheer van de prinsbisschop van Luik, als erfgenaam van
mevr. Joanna Theresia de Visé weduwe van wijlen de erentfesten heer Arnold
Vrericx, in zijn leven keizerlijke raadsheer, president-schepen van het
oppergerecht Vliermael. Het gaat om de goederen achtergelaten door de
erentfesten heer Michael Matthias Vrericx, schepen van het hooggerecht van
Hasselt en commissaris van de stad Hasselt. De relevant heeft een aandeel in
volgende goederen:
·
8
gulden jaarlijks op panden van Christina Claes weduwe Hend. Put, daarna haar
twee zonen Aerdt en Matthijs Put;
·
6
vaten land genaamd “de Swertbeeck” met aangelegen vijvertjes of poeltjes,
palend de edele heer Van Cauwenhoven N., mevr. de Celis en Jan Stappers O.,
Henric van Quaethoven n. u. Helene Van Thielt Z., de straat genaamd Swartbeeck
Straet W.;
·
6
vaten land genaamd “de Voorste Schomme”
·
2
vaten land genaamd “de Achterste Schomme”
Het
gaat om goederen gelegen in Lummen en Schuelen. (VII vierdel maut; 5 vierdel
maut, 3 vierdel maut, 3 vierdel maut, 1 swart: de jaarlijkse cijns?)
Relieff 1 – 17 ½; loss. 9 – 15 ½; totaal 11 –
13 -. “Solutum 30 8ber 1755”
1754, 24 oktober. P. 884
Jof.
Marie Christien Joris releveert na de dood van haar zuster Marie Elisabeth
Joris een perceel broek gelegen omtrent de Poterijbrugge onder Schuelen,
genaamd “die Roten”. Het is omtrent een half bonder groot en grenst Z. de
straat, O. de la Croix, W. de weduwe Waltherus Hermans, N. de Coelherck Z. (!)
Ze had dit verkregen via akte van 2 augustus 1742 en die werd hier gerealiseerd
op 11 augustus daarna.
1 –
17 ½; loss. 0 – 1 ½; samen 1 – 19 -
1754, 07 november. P. 885
Voor
stadhelder en leenmannen van de leenzaal zijne excellentie de genadige heer
“grave Loijs Engelbert Vandermarck” in zijn vrijheerlijkheid Lummen verscheen
Henric Oijen geassisteerd door Joannes Oijen. Ze hebben bekentenis gedaan en
daarna gereleveerd het leen dat is aangekomen vanwege de dood van Herman Oijen
en Agnes Liefsoens aan Joannes Oijen, Aldegond Oijen, Elisabeth Oijen, Geerard
Oijen en Agnes Oijen. Het gaat om de helft van een perceel broek genaamd
“Visschersbrouck”, 7 bonderen groot, onverdeeld met Pet. Matthias de la Croix
n.u. Het geheel grenst de Coelherck Z. en W., de prelaat van Sint Truijden N.,
het Merlebroeck O. (Folio 245, reg. den commandeur van Bernissem W., zijne
excellentie N). Nog om de helft van een perceel broek van een bonder groot,
onverdeeld met Petr. Matthias de la Croix n.u., gelegen aan de Halbeecker
Deijck, palend deze dijk W., Aert Cuepers N., Cecilia Meijs O.
Ze
kwamen voor henzelf en voor hun broers en zuster “tot hande ende monde” en deden
de eed van trouw aan Zijne Excellentie.
Bekentenisse:
3 – 18 –; 2 – 0 boet(?); 6 – 0 relieff
3 –
18-; 6 – 0 relieff; 6 – 0 conde; 2 – 0 boet; samen 29 – 16
1754, 14 december. P. 895
Henderick
Peters heeft ontvangen en daarna draagt op aan Henderick Claes een perceel
broek gelegen in Koersel aan den Eesselbons (??), O. Jan Coemans, W. en N. de
H. Geest van Coursel, Z. Valentinus Wouters. Koopsom 300 gulden en 237 gulden
werden betaald? Henderick Claes werd in het perceel gegicht. (moeilijk schrift!)
1754, 18 december. P. 897
Jan
Henricx heeft ontvangen en daarna opgedragen aan Henricus Beerts een perceel
broek genaamd “den Das”, allodiael goed gelegen binnen Coersel omtrent den
Breedonck. Grenzend O. en Z. Henricus Beerts, W. Valentinus Wouters, N. Jan Reijnders
en Jan Comans. Voor 505 gulden Brabants Luijckx eens. Enkel belast met
dorpsschattingen en lasten. De koopsom werd aan Henricx voldaan in volgende
speciën: 26 fransche pistolen, een son pistolle, 8 ducaten, een merliton, een
half carolien. Lijckoop 10 gulden, godtspenninck 5 stuivers, schrijf- en
roepgeld 3 gulden. Henricus Beerts kwam ter gichte.
1754, 18 december. P. 899
Jan
Henrix heeft ontvangen en daarna opgedragen aan meester Joannes Hubertus
Convents een perceel broek genaamd “het Kleijn Gesuer”, gelegen binnen Coursel
aan de Breedonck, O. Jan Dierix tochtenaar, W. Peeter Smeets Jaspers zoon, N.
Paulus Zeeuws, Z. de broeckstege. Voor 405 gulden Brabants Luijkcx eens. Niet
belast boven grondcijns, dorpslasten en schattingen. De koopsom werd voldaan in
2 fransche pistolen, 12 ducaten onder welk een was getekend “domine conserva
nos in pace”, een merliton, 18 spaensche pattacons, 3 fransche pattacons, 3 à 4
zeetsche pattacons, 1 ducaton, 9 kroonen en voorts in Luijcks geld zoals
gulden, schellingen en blamusers. Lijckoop 10 gulden, Godts penninck 5
stuivers, schrijf- en roepgeld 3 gulden. Meester Convents kwam ter gichte.
Pontp.
20 – 5; gicht 1 – 16 -; loss. en ban 0 – 2.
1755, 16 januari. P. 903
Jan
Lowies Vuegen heeft ontvangen en daarna opgedragen aan Merten Jaenen een
perceel land gelegen in Coersel, O. Peeter Put, W. Servaes Va.., N.
herenstraet, Z. de Kackel Hoef(?). Verkocht voor 350 gulden. Lijcoop naer
lantcoop, godtspenninck 5 stuivers. Schattingen in iedere brief 8 stuivers.
Nota.
Het voorschreven perceel was door Jan Louis Vuegen verkocht aan Jacob Vaes en
deze laatste heeft het overgelaten aan Merten Jaenen. Het was niet gegicht en
de rechten waren niet betaald.
1755, 22 januari. P. 905
Francis
Hendrix heeft ontvangen en opgedragen een bempt gelegen in Stall, O. Marianna
Smeets, W. Catharina Smeets, Z. de Aldebeck, N. Jan Knaep. Tot behoef van Joan
Knaep voor 225 gulden Brabants Luijx. Hierop heeft de koper 125 gulden betaald
en de resterende 100 gulden zal de koper tegen de dag van “bejaren” moeten
neertellen. Godts penninck 5 stuivers, lijcoop een half ton bier, roepgeld en
schrijfgeld 2 gulden. Los en vrij met uitzondering van dorpsschattingen in
iedere brief 5 stuivers en s’heeren grondt cheijns.
Op
13 maart 1755 heeft Francis Henricx bekend dat hij de resterende 100 gulden van
de koopsom ontvangen heeft uit handen van Jan Knaep.
Deze
bekentenis werd nog op een apart blaadje herhaald. P. 907
1755, 22 januari. P. 909
Joannes
De Die (Thomas Devue, volgens kerkelijk
register), met laudatie van zijn echtgenote Barbara Maes, heeft ontvangen
en daarna opgedragen aan Henderick Huijbrechts een perceel dat in het Oversel
gelegen is, geheten “het Hemelreijck”. Het grenst O. de begijnen van Per (Peer), W. Jan Briers(?), N. Helen Belen
van Huesden, Z. heeren aert. Verkocht voor 235 gulden boven de lasten: 200
gulden tot profijt van Jan Reijnders, lijcoop 5 gulden, gots penninck 5
stuivers, roepgeld en onkosten 30 stuivers.
Jan
Reijnders kwam ter gichte.
1755, 15 februari. P. 911
Jan
Comans accepteert de naderschap aan Antoen Lijssens van een perceel land “de
Hoeve” gelegen in Coorsel, O., N. en Z. heeren straet, W. Henrick Smeets. Dit
was afgekomen van Claes van Peel en Hubricht Henricx en werd voor deze
schepenen gegicht op 9 mei 1754. Comans kreeg zijn geld terug. Antoen Sijssens
kwam ter gichte.
1755, 19 juni. P. 913
Hopeloos
beschadigd document.
…
als Gielis Vrancken, Paulus …. hebben
gereleveerd na de dood van Geert Vrancken en … zaliger, waar … als tochtster is
uitgestorven. Het gaat om huis en hof gelegen in Schuelen, de straat N., Herman
…, de weduwe Arnold Vrancken O., eigen erf W. Nog een perceel dat grenst aan de
straat, Mattijs J…weduwe Z. Nog een perceel land “Lanck Velt” dat paalt aan
Herman Vrancken, … weduwe met … O., …ijlen hof van Jan Weijens Z. Nog een
perceel op die .. gelegen, genaamd … hoff, palend s’ heeren … O., Jan
Lambrechts Gr…velt Z.
3 –
15; loss. 0 – 3 -; 1 – 1; samen 4 – 19
1755, 02… P. 914
A…
…ercx, Jordaen Stiers man en momber Cathrien C…, Jan Janssens man en momber
Margo, hebben na afstand van tocht door hun vader en schoonvader Louijs Clercx
en met instemming van hun aanwezige echtgenotes getransporteerd tot behoef van
Jan Joors van Schuelen al hun rechten die ze na deze afstand verkregen hebben.
De vader deed de afstand volgens akte gepasseerd voor notaris P. Borghs op 9
juli 1755. De acceptant had deze gronden en goederen verkregen via evictie en
gevolgd landtgebodt na achterstal van betaling van een rente van 10 gulden 10
stuivers jaarlijks, verworven in 1754. Verkocht voor 400 gulden Brabants Luijcx
eens. Jan Joors kwam ter gichte.
Cessie
van tocht 1 – 17 ½; registratie 0 – 10 -; loss. 0 – 2 -; gichten 3 – 15 -; 1 –
17 ½; loss. 0 – 2 -; samen 8 – 4 –
Pontp.
20 – 0; algemeen totaal 28 – 4.
1755,
20 augustus. P. 921
Joannes
Hubertus Convents, Petrus Franciscus Convents en Ludovicus Convents releveren
na de dood van hun ouders Peeter Convents en Gertrudis Beckers , hun ouders
zaliger. Het gaat om huis en hof gelegen in Coursel , grenzend O. de herberg
toebehorend aan begijntje Beckers van Diest, N. en Z. s’heerenstraet ; “den
Paenhuysdries” palend O. de erfgenamen Jan Didden zaliger, W. de wederhelft, Z.
de erfgenamen Francis Beckers, N. s’heeren straet; “het Schansbroeck” O. de
pastoor van Coersel, W. begijn Hommans, Z. en N. de weduwe Van Postel; een
perceel broek “de Hegge”, palend O. de wederhelft, W. de erfgenamen van Paulus
Beckers en Marie Van Ubbel, N. en Z. de beek; “den Postelmans” gelegen in
Coorsel, palend O. de weduwe Jan Reijnders zaliger, W. de erfgenamen Francis
Beckers, Z. s’heeren straet, N. Brigida Didden.
“Voor
den ceijns twee vaten evie, een spint roggen ende cleijnen ceijns t’samen drij
guldens twelf stuivers twee oorden
dico
3 – 12 – 2”
1755, 25 september. P. 923
Registratie
van een akte van notaris L. Gilis, residerend in Hasselt, van 6 september 1755.
Hendrick
Ickmans van Coerselt, die de instemming van zijn echtgenote Elisabeth Convents
zal inbrengen, draagt onder vorm van creatie een rente op van 8 gulden
jaarlijks aan Joannes Duijs. De rente wordt gehypothekeerd op een stuk land en
dries gelegen in Stal onder Coerselt, palend Jaspar Mertens O., de straat Z. en
W., Jan Cannaerts N. Afbetaling mogelijk met som van 200 gulden Brabants Luijcx
kapitaal zoals de opdrager van de acceptant ontvangen heeft. Opgemaakt binnen
Hasselt in het huis van de acceptant in aanwezigheid van de getuigen Gilis
Millen en Marie Moraij.
Solvit
de opdrager voor akte en kopie 2 gulden.
Op
25 september 1755 verschenen Henrick Ickmans en zijn echtgenote Elisabeth
Convents voor meier en schepenen van Lummen, die de bovenstaande akte hebben
neergelegd. Op 9 oktober 1755 betaalden ze er:
pontp.
10 – 0 -; gicht 2 – 17 ½; loss. 0 – 8 -; reg. en cop. 2 – 0 -; samen 14 – 5 - 2
1755, 24 oktober. P. 935
Joannes
Corvers, koster van Beringen, releveert in de naam van de kerk van Beringen
alle goederen waar Pelsers als gichtdrager is uitgestorven. Het gaat om een
rente van 1 gulden 12 stuivers jaarlijks aan panden van Jan Thijs onder
Coorssel; op pand broek “het Hemelrijck” in Coorssel van Jan Rijnders, Jan
Gijbels, Jan Jacobs en Mattijs Lekens 5 gulden jaarlijks; een rente van 2
gulden jaarlijks op panden van Jan Convents onder Courssel gelegen; een eussel
aan die Paelse Voort gelegen, palende de Heghbosch” 1), de Molenbeeck 2). De
twee laatste waren vroeger eigendom van het O.-L.-Vrouwenaltaar, maar behoren
nu aan de kerk. Nog 50 halsters koren jaarlijks op de molen van Stall. De
voorschreven Corvers kwam als gichtdrager ter gichte.
3 –
15; 2 – 10 -; - 5 ¼; 1 – 1 -; - 12 -; - 5 -; samen 8 – 8 1/4
1755, 24 oktober. P. 935
Joannes
Corvers voorschreven releveert in naam van de armen van Beringen al de goederen
die ze hier hebben: 50 vaten koren aan de molen van Stall; 1 – 5 – aan dezelfde
molen; 7 – 10 jaarlijks aan een torfbempt genaamd “Hemelrijck”; 6 gulden
jaarlijks aan panden van Jan Geerdts van Genebosch; op panden van Jan Convents
gelegen in het Stalbloeck in Coorssel 1,5 halster licht koren; 14 stuivers
jaarlijks aan panden van Peeter Pinxten: een stuk broek in Coorssel; op die
Croen onder Coorsel in Stal 1 – 5; 4 halsters lichtkoren op den Croon Hoff in
Stal; een dries aan de Muijs Heije ontrent Hagelsteen met een bempt daar in de
buurt gelegen; een perceel broek in Gestel gelegen aan Jan Marien op die
Muijsen heije; een dries daar gelegen. Waarschijnlijk werd de nieuwe
gichtdrager Laurentius Claes zoon van Adriaen, maar dat werd zo niet
geformuleerd. 3 – 15; 1 – 1 -; 2 – 10-; - 9 -; - 15-; - 12 -; samen 8 - 12
1755, 24 oktober. P. 935
Joannes
Corvers, in de naam van de eerwaarde heer L. Vandenbroeck, releveert de erven
die de kosterij van Beringen hier heeft: een perceel broek onder Schuelen
gelegen, een sille groot, palend Petrus Jacobs O., Henric Drugen W., de oude
Herck? Laeck? Z., de weduwe van Adriaen Van Hees N. Vroeger behoorde dit toe
aan het Julianen autaer van Beringen, nu aan de custerije. Na de dood van
Mercke Boijen. Nog 3 daghmael broek opt gemeijn brouck in Gestel gelegen.
Marge: 6 mei 1751 relief van de custerije van Beringen.
3 –
15; 1 – 1 -; - 4 -; - 12 -; - 5 -; samen 5 – 17; daarbij – 3-;
De
drie relieven samen komen op 22 – 17 ¼
1755, 06 november. P. 949
Francis
Van Swartenbroeck heeft opgedragen tot behoef van Barbara Iven weduwe van Jan
Bruijnincx, present haar zoon Petrus Bruynincx in de naam van zijn moeder
accepterend, een perceel land genaamd “het Manelandt”, gelegen in Schuelen aan
de Maenestraet, palend deze straat N. en O., de voorschreven weduwe W., Jan
Luijten en Lambert Vrancken Z. Voor een rente van 8 gulden jaarlijks zoals het
begijnhof van Hasselt daarop heft. De verkoper moet nog 6 pattacons bijdragen
in de verlopen van de rente en de andere verlopen en onkosten neemt Petrus
Bruijnincx in de naam van zijn moeder voor hun rekening. Verder staan er buiten
de heerlijke cijns geen lasten aan het goed.
1 –
17 ½; loss. 0 – 2 -; samen 1 – 19 ½
1755, 20 november. P. 950
Jan
Hermans van Berbrouck heeft opgedragen tot behoef van Hubert Gobben, koper, een
perceel broek gelegen in Schulen, genaamd “den Roede (sloet?) oft Engelsdonck”,
grenzend Jan Lambrechts en Christoffel Schevernels O., de Voorste Laeck Z.,
“die Croeckesille” W., Jan Gobben en de erfgenamen van Willem Vernijns genaamd
“die Sillen” N. Voor 32 gulden Brabants Luijckx eens. Onbelast met uitzondering
van cijns en gemeijne dorpslasten. Lijcoop 2 schellingen, goidtsgeldt 1 stuiver
Hubert Gobben kwam ter gichte met recht.
1 –
17 ½; loss. 0 – 2; pontp. 1 – 12 -; samen 3 – 11 ½
1755, 10 december. (los
blaadje p. 956)
Henric
Marceau en Anna Smets, echtpaar, verkopen aan medeschepen Jan Reijnders een
perceel broek gelegen aan de schans van Corssel (Koersel), palend Peeter Smeets
O., heer Jaspar Smeets N., Michiel Claes Z., de schans grave van Coorssel W.
Voor 325 gulden boven 5 stuivers schattingen en s’heeren cijns.
“Vide
minute leen, 5 xber”.
-
17 -; 4 ¼; samen 12 ¾ (bij het eerste getal is “1/2” niet bijgeschreven).
1755, 17 december. (los
blaadje p. 958)
Matrines
(Martinus?) Knap heeft ontvangen en daarna opgedragen aan Blasius Knap een
perceel broek aan de Veyt (?) gelegen, O. en Z. Anna Knap, W. Sieli Beckers, N.
Peeter Vande Weijer. Voor 180 gulden. Enkel belast met dorpsschattingen en de
grondcijns. Lijckkop 1 gulden, goetspenninck 5 stuivers. Blaesius Knap (Knaep) kwam ter gichte.
1756, 08 april. P. 971
Daniel
Daniels, wonend op de Gasthuijse winninge van Diest onder Molem, verkoopt via
stipulatie daarover in handen van schepen van Langendonck aan Jan Cornelis voor
de som van 337 gulden met lijcoop inbegrepen een perceel land gelegen in
Hoxelaer onder Coorssel. Het grenst Henric Beerts N., Aert Beckers O., de
straat Z. (O. volgens klein blaadje p.
969), Peeter Beckers W.
Allodiael.
Gicht 1 – 17 ½; 1 – 1 -; samen 2 – 18 ½
Op
1 april had de schepen van Daniel Daniels stipulatie over deze verkoop
afgenomen. Cornelis had de koopsom betaald.
1756, 08 april. P. 971
Peeter
Beckers verkoopt aan Jan Cornelis voor 32 pattacons een perceel land in
Hoxelaer onder Coorssel, palend de straat Z. en W., Henric Beerts N., Daniel
Daniels nu Jan Cornelis O.
Allodiael.
Gicht 1 – 17 ½; uijtcomen 1 – 1; samen 2 – 18 1/2
De
twee voorgaande gichten staan beschreven op een klein en een groot blad.
1756, 29 april. P. 979
Jan
Luijten, zoon van Frans Luijten, heeft uit handen van Aldegon Strauwen weduwe
van Jan Stappers een som van 200 gulden Brabants Luijcx ontvangen. Hiervoor
belooft Luijten een jaarlijkse rente van 9 gulden Brabants Luijcx te betalen
met eerste valdag op 25 maart 1757. De rente wordt gehypothekeerd op huis en
hof gelegen in Schuelen, “den Lochtentocht” genaamd, groot 5 vaten land. Het
goed paalt sheeren straet N., het zusterklooster van Hasselt, nu Lenaert
Fillici erfgenamen, O., Henric Vandevinne nu Margareta Maris kinderen Z., de
stege tegen het Heerkens Velt W. Aldegonde Strauwen werd in de rente van 9
gulden gegicht met recht.
Pontp.
10 – 0 -; 1 – 17 ½; loss. 0 – 9 -; samen 12 – 6 ½. Solvit Aldegond Strauwen.
1756, 13 mei. P. 983
Joufr.
Margot Ambrosij releveert na de dood van Gaspar Ambrosij en joufr. Maria
Steenaerts, haar ouders, de helft van een perceel bempt gelegen onder Schuelen,
achter de molen, genaamd Steenaerts Bempt. De andere helft behoort toe aan de
heer Joan Guill. Panis nomine uxoris Anna Margareta Van Weddingen, joufr. de
weduwe van de heer secretaris Van Weddingen en joufr. N. Van Weddingen, jonge
dochter, onverdeeld goed. De gehele bempt paalt de Demer N., sr. Pet. Matt. de
La Croix en Jan Reijnders weduwe O., de Laeck Z.
N.B.
vacat mits het op 18 februari 1683 geleveerd is door sr. Jaspar Ambrosij in
naam van zijn kinderen verwekt bij Marie Steenaerts, na de dood van sr. Huijbrecht
Steenaerts, grootvader, waarvan deze Margo een van de kinderen is. (Er is dus gereleveerd bij het overlijden
van de grootvader en op dat moment was de moeder Marie reeds overleden, zodat
de kinderen toen releveerden en het nu niet opnieuw moeten doen.)
De
kosten zouden geweest zijn: 3 – 15 -; 1 – 1 -; 1 ¾; samen 4 – 17 ¾
1756, 13 mei. P. 984
De
heer Joan Guill. Panis man en momber van Anna Margareta Van Weddingen, de
weduwe van de heer secretaris van Weddingen en de ongehuwde N. Van Weddingen
releveren na de dood van de heer Cornelis Van Weddingen en jof. Anna Cecilia
Steenaerts, hun ouders en schoonouders zaliger, de helft van een perceel bempt
onder Schulen gelegen achter de molen, genaamd “Steenaerts Bempt”. De andere
helft behoort toe aan Margo Ambrosij, onverdeeld. De hele bempt grenst de Demer
N., sr. Pet. Matt. de la Croix en Jan Reijnders weduwe O., de Laeck Z. Ze
releveren nog een perceel land of “block” boven “die Colffbaen” gelegen, palend
de heer God. G. Cox, schepen van het oppergerecht van het graafschap Loon in
Vliermael, O., de celzusters van Hasselt Z., de straat W. Dit perceel land
hoort toe aan de joufr. weduwe van de heer secretaris van Weddingen.
3 –
15 -; 1 – 1 -; - 2 -; samen 4 - 18
P. 992.
Extract
uit het cijnsboek van de graaf Van der Marck, folio 232v, Schuelen.
De
kerk van Schuelen. Jaecques Collaert voor mr. Geert van Velpen erfgenamen, van
“der Kercken Straetken”, nu “die Planterije”, palend de Herck W., Cecilia van
Gelmen en zijn eigen erf O.
Folio
253: de kerk van Schulen “van den poten op straet staende”
Idem
Sint Joris van Schuelen van der straeten tot Schuelen.
1756, 25 juni. P. 993
Facteur
Van Langenacker heeft volgens akkoord en volgens een procedure “hier
geventileerd” tussen meier de Borman q.q. als aanlegger en het convent van het
zusterklooster genaamd Sint Catharina Dall binnen Hasselt als gedaagden,
opponenten betreffende relief, gicht, goedenisse, wettige investiture en
pontpenningen van een rente van 45 gulden jaarlijks, nu gereduceerd tot 28
gulden, door het klooster verkregen, volgens akte hier op heden gerealiseerd,
van jouffr. Cecilia Vandelaer onder vorm van dote in het voorschreven klooster
de som van 290 gulden Brabants Luijcx neergeteld. De kloosterlingen ontkenden
dat ze pontpenningen of rechten zouden moeten betalen. Het klooster zou de som
van 350 gulden trekken. Van Langenacker heeft in naam van het klooster de som
van 290 gulden Brabants Luijcx neergeteld en daar bovenop de som van 60 gulden
die het klooster heeft “geconsigneert voor cautie” van het gemeld proces. Het
proces is hiermee teniet. Als pontpenningen werd door de heer de Borman de som
van 45 gulden opgetrokken en 43 gulden voor de heer Schoenaerts die de meier
gediend heeft, voor zijn honoraris enz.
Bij
deze gichte horen waarschijnlijk ook de kostenberekeningen op de twee losse
blaadjes (p. 1003 en p. 1005), vermits in de marge de heer advocaat Cluts nog
vermeld wordt en schepen Colardt. Het halve blaadje (p. 995) vermeldt dezelfde
zaak, maar toch is door beschadiging en doorstrepen de zaak niet duidelijk.
Op
een andere losse bundel vinden we de registratie op 25 juni 1756 (p. 997) van een akte van 08.05.1700 van de
secretaris van de leenzaal van Kuringen. De akte wordt voorgelegd door facteur
Van Langenacker.
Cecilia
Van de laer, novice klooster Sinte Catharinendael binnen Hasselt 1) en de eerw.
zuster Anna Marie Dierna, zuster Elisabeth Schoofs, zuster Gertruijdt
Petronnella Moors, zuster Margriet Boonen en zuster Marie Laurentiana Loijens,
respectievelijk moeder, priorinne, ondermoeder en discreten van het
voorschreven klooster 2) verschenen voor secretaris van de edele leensael van
Curingen, J. B. Sigers. Ze heeft na voorgaande emancipatie door haar stiefvader
en moeder en de daarop gevolgde afstand van vruchtgebruik tot haar behoef gedaan
voor de justitie van Wuestherck respectievelijk op 6 maart 1699 en op de 7e
van de lopende maand tot supplement van de dote nodig om te komen tot haar
professie in het voorschreven klooster overgedragen tot behoef van het
klooster: 1) 45 gulden Brabants jaarlijks, staande op panden van Claes De
Meijer in Schuelen; 2) een stuk bampt uit een groter stuk genaamd “Ossebampt”
gelegen onder Schulen en 3) 6 carolusgulden geaffecteerd op het resterende deel
van den Ossenbampt. De sille bampt en de 6 carolusgulden worden op 400 gulden
Brabants geschat. Haar erfgenaam mag deze goederen binnen een termijn van 3
maanden retraheren mits een som van 1300 gulden. De overige som van de dote,
850 gulden, hebben de kloosterlingen ontvangen. Cecilia draagt nog op tot behoef
van het klooster, voor haar speelrente tijdens haar leven maar na haar dood te
keren naar haar naaste bloedverwanten: 1° 10 gulden jaarlijks aan de weduwe
Exteen van Wustherck; 2° aan Jan Michiel Coenen 7 gulden jaarlijks; 3° aan
Wauter Fabrij in Curingen 2 gulden jaarlijks; 4° aan Peeter Otten onder
Wuestherck 7 gulden jaarlijks; 5° aan de erfgenamen Corselius in Coorsel, nu
Dries Dirix, 4 gulden jaarlijks. Jaarlijks gaat het om 30 gulden Brabants. Ze
draagt hen nog op om na haar dood naar haar familie terug te keren: 12 gulden
op den Swaen binnen Herck; op panden van Jan Weijns in Schuelen 2 gulden; aan
Joris Geerts 2 gulden; op panden Quinten Huveners, nu de secretaris Colen, 1
gulden 10 stuivers; op panden van Frans Stappers, nu Aerdt Stappers, 10 stuivers;
op panden Herman van der Eijcken 3 gulden jaarlijks; opa panden Jan Schrooten
in Herck 2 gulden en 6 stuivers; op panden Cornelis Cupers 2 gulden jaarlijks
en nog 6 vaten roggen op dezelfde panden te betalen met 1 gulden 10 stuivers; 2
gulden Brabants jaarlijks op panden van Jan Swennen in Schuelen. Samen gaat het
om 28 gulden 16 stuivers jaarlijks. Tot supplement van haar speelrente draagt
ze nog op aan de tweede partij voor de som van 80 gulden jaarlijks: een goed
genaamd “den Kaije”, 3 vat saijens groot; den hoff op den dries ook ongeveer 3
vat saijens groot en een stuk genaamd “den Savel” van 8 vat groot gelegen onder
Wustherck. Deze goederen en renten moeten dienen voor de speelrente van 80
gulden en om eventueel kosten te verhalen die zouden kunnen rijzen bij het
optrekken van de renten. Tijdens het leven van de stiefvader en moeder van
Cecilia zal ze zelf, of het klooster, maar de beschikking hebben over 30 gulden
van de rente en de rest na de dood van haar ouders. Indien de voorschreven
rente van 45 gulden door haar erfgenaam uit handen van het klooster genomen
wordt, zal er voor een rente van 45 gulden uit de andere renten moeten gezorgd
worden.
Opgemaakt
binnen Hasselt in het klooster van Sinte Catharinendael in aanwezigheid van mr.
Joost van Veulen en Quintinus Van Can, getuigen. Kopie van de hand van Dion. de
Winghe, notaris.
Op
5 oktober 1757 werd door J. Vlecken namens het klooster de som van 26 – 5
neergeteld voor de realisatie van deze akte van verkrijgen van een sille beemd
en 6 carolusgulden, voor pontpenningen, realisatie en lossinge.
1756, 25 juni. P. 1009
Joan
Van der Heyden heeft ontvangen en daarna opgedragen een edtweide gelegen in
Hoxelaer tot behoef van Willem Witters, die erin gegicht werd. De koopsom werd
betaald in specie 15 franse pistolen, een loone borghsche of hannoversche
pistol en 15 goede ducaten en verder zilvergeld tot de som van 375 gulden.
Lijcoop in het geheel 8 gulden.
De
verkoopcondities worden beschreven. Antoon Slangen handelt in de naam van Joan
Van der Heijden, die ziek is. Hij zal een weide verkopen gelegen in Hoxelaer,
grenzend O. die Scheij Beeck en Arnold Truijens, W. de weduwe Jan Claes, Z. de
Helderbeeck, N. de Broeckstraet. Dit goed is belast aan het beneficie van
Coorssel met 3 stuivers het ene jaar en het andere jaar 3 stuivers 1 oort. Het
goed is boven cijns en schattingen niet belast. Aanslaan half maart eerstkomend
en dan de broekhuur van 1756 profiteren. Bij de gichte, te gebeuren binnen 14
dagen, moet de totale koopsom betaald worden en alle kosten. Godsgeld aan de
kerk van Koersel 5 stuivers, lijcoop een half ton bier, alles zonder korten. 15
gulden moeten neergeteld worden als kermisse voor de vrouw van de verkoper. De
condities werden voorgelezen in het huis van Jan Kelchtermans, genaamd “den Trimpert”,
in Hoxelaer onder Coorssel gelegen. Ze werden voorgelezen op 16 juni 1756 in
aanwezigheid van sr. Petrus Wouters, borgemeester van Beringen, en van sr.
Thomas Marcal als getuigen. Testor J. H. Beckers, schepen.
Op
16 juni bood Willem Witters 360 gulden Brabants Luijckx, waarop hem door
Slangen de palmslag vergund werd. Getuigen: Gerardt Van Lauw en Louwis Lekens.
Gichte op 25.06.
1756,
25 juni. P. 1013
Henricus,
Maria en Adriana Beckers releveren na de dood van hun ouders sr. Simon Beckers
en Elisabeth Van Ubbel, hun ouders zaliger. Ze releveren een perceel land
genaamd “den Bleuckman”, O. en Z. Vincent Ceijssens, W. Jan Munters, Scheeren
Straet N., gelegen in Castel; een perceel land “t Groodt Stuck oft huijshoff”
in Stal, O. Henrick Smedts, W. Jaspar Mertens, N. Jan Pudt, Z. de heeren strate
“oft soo men seijt brabantsche ophellinge”; de helft van een stuk broek genaamd
“de Roede Beeke”, palend de voorschreven beek Z., Willem Pudt W., O. en N. de
erfgenamen van Willem Witters; een stuk vroente aan’t Nieuw Goet in Stal
gelegen, palend W. Matthijs Gielen en verder rondom s’heeren aerdt; een perceel
broek geheten “den Wevers Dries” in Castel gelegen, palend de erfgenamen van
Peeter Eijgen O., W. Jan van den Bergh, N. Christien Mentens, Z. de brouck straet;
1756, 02 juli. P. 1016
Gielis
Vrancken, man en momber Van Aldegond Vrancken, releveert de helft van een huis
aan de kerk van Schuelen gelegen dat hem aangekomen is na de dood van Joannes
Vrancken, de broer van de vrouw. De andere helft behoorde hen reeds onverdeeld
toe. Het geheel paalt de straat W., Lenaert Van Swartenbroeck N. en O., den
Kerckhoff Z.
1 –
17 ½; 1 – 1 -; los. – 1 -; samen 2 – 19 ½
1756, 08 juli. P. 1016
Schelenhoff.
Jan Hanson releveert na de dood van zijn vader Lambert Hanson, voor zichzelf en
voor zijn consorten, een stuk weide, nu boomgaard, gelegen op de Cleijnherck.
Palend de Cleijnherck W., s’heerenstraet O. en N., de heer advocaat Briers Z.
3 –
15 -; 1 – 1 -; loss. 0 – 13 -; samen 5 – 9.
1756, 08 juli. P. 1016
Jan
Hanson releveert na de dood van zijn broer Matthias Hanson het voorschreven
perceel boomgaard of broek dat zijn broer aan hem via testament gelaten heeft.
3 –
15 -; 1 – 1 -; 0 – 13 -; samen 5 – 9.
1756, 08 juli. P. 1016
Loons.
Jan Hanson releveert een bempt geheten “Haseren Bempt”, een half bonder groot,
palend sr. Henricus Kips W., sr. Pet. De la Croix W., s’heerenstraet N., de
heer Vandendwije nomine uxoris jofr. Ambrosij Z.
3 –
15; 1 – 1; -2; samen 4 – 18
1756, 08 juli. P. 1016
Jan
Hanson releveert voor zichzelf en voor Lenaert Filici een rente van 8 gulden
jaarlijks op huis en hof van Dirick Wasch, na de dood van Anna Hanson hun
“moije” (tante) in Reu onder Schuelen gelegen. Het goed grenst die stege O., de
straat Z., d’ heer Libotton W., die Laeck N.
3 –
15; 1 – 1; -8; samen 5 – 4.
1756, 17 juli. P. 1017
Schelenhoff.
Michiel Aerts, man en momber van Marie Magriet Geerts, voor zichzelf en voor
Francis Merck en Jan Geerts, voor Aldegond Slegers weduwe van Girart Geerts,
releveert na de dood van Jan Geerts en Joanna (Aldegond) Vandereijcken, hun
ouders zaliger: een bosch gelegen in Schuelen, palend madame Selijs N., Jan
Joors Luijcx Bosch W., de Winterbeeck Z., de heer Briers O. Sorteert in
Schelenhoff.
“Vide
1738 25 7ber: Marcus en Francis Geerts is den bosch bij deijlinge gevallen;
Geerardt Geerts is bij deijlinge oft kues gevallen op huijs en hoff Michiel
Aerts nomine uxoris en Jan Geerts jaerlijcx 10 gulden”.
3 –
15-; 1 – 1 -; loss. 0 – 15 ½; conde –2; samen 5 – 13 ½
(Aan
de achterzijde p. 1018 van dit documentje een nota van facteur Van Langenacker
aan de schepenen van Lummen betreffende Jaspar Tielens, Hendrik Peeters, Jan
Van den Beck, Peeter Goffiner. Gedateerd: Hasselt, 9 maart 1756)
1756, 24 juli. P. 1021
Peeter
Schuermans, gehuwd met Aldegond Vandevoort weduwe van Joannes Serdonx en hier
mede-comparante, wonen in Herle onder Schuelen. Ze hebben hun tocht opgedragen
tot behoef van haar zoon Wauter Serdonx van een vijfde deel in huis en
“bogaert”, moeshof met aangelegen erf in Schuelen in de Herle Straet, palend de
straat Z., Jan Cox W., Jan Hansons N., Jan Lambrechts O. Het geheel is ongeveer
2 bonder groot. Wouter krijgt het als afkorting op zijn kindsgedeelte, om zijn
vijfde deel te belasten of te verkopen. Het goed is los en vrij met
uitzondering van cijns en gemene dorpslasten. Wouter Serdons werd in het
vruchtgebruik gegicht met recht.
1756, 12 augustus. P. 1023
Sr. Henr. Norbert Beckers, Maria Beckers wed. Wauter Laenen, Adriana
Beckers hebben ontvangen en daarna dragen op een perceel land genaamd “t Groodtstuck
oft hijshoff”, groot omtrent 8 halsters land en half gelegen in Stal onder
Coorsel (Koersel), grenzend O. Henr. Smeedts, W. de koper, N. Jan Put, Z.
s’heere straet of de Brabantse opheldinge. Verkocht voor 1784 gulden Brabants
Luijcx. De verkopers hebben elk hun derdedeel ontvangen. Lijcoop een ton bier
en godtsgeldt 5 stuivers, tot last van de koper. Te aanvaarden na de pacht van
1756. Het land is onbelast op cijns en schattingen na. “Betaelt vijfthien
ducatons mits twee oorden Brabants ceijs”.
1756,
03 september. P. 1027
“Titulus pro ordinibus sacris Reverendi Domini
Joannes Waltheri Hermans”
Maria
Theresia Doignij weduwe van wijlen David Waltherus Hermans, inwoonster van de
stad Herck, wil haar wettige zoon assisteren bij zijn studies (“sacra theologiae
studioso Leodij”) in Luik en voor zijn titel als “subdialem ultra benicifium
quod obtinuit in ecclesia de Oirbeeck sub invocatione sancta Catharina in
districtu Thenensis archidiacesis Mechliniensis” is men hem jaarlijks de som
van 27 gulden 18 stuivers en 2 “quadrantes” (27 – 18 ½) verschuldigd en het
ander beneficie dat hij bezit in de parochiekerk van Racourt “sub invocatione
sancti Petri diocesis Leodiensis “ brengt hem jaarlijks voor zijn prove 58
gulden 11 stuivers en 2 oorden op (58 – 11 ½). Voor zijn kindsgedeelte krijgt
hij van zijn moeder de beschikking over “den Swanenbempt” in Schuelen, grenzend
Henricus de Veu 1), de Groote Herck 2), jaarlijks 90 gulden waard;
“Bruijninxvelt”, groot 3 “iugerorum” (morgen), onder Schuelen met als aanpalenden
de erfgenamen Briers 1), Franciscus Ramakers 2) en als jaarlijkse opbrengst 24
gulden. In totaal 200 gulden 10 stuivers.
(Latijnse
tekst onder voorbehoud!)
1756, 10 november. P. 1037
Marcus
Gierts, zoon van Gerard Geerts en zijn vrouw Aldegond Slegers, met zijn vrouw
Marie Luijten, instemmend, wonen in Schuelen. Ze verkochten op 10 februari 1749
aan Lenaert Van Swartenbroeck, ook inwoner van Schuelen, de helft van een bos
westwaarts in Schulen gelegen, ongeveer een sille groot, palend de gehele bos de
erfgenamen van advocaat Briers O., Jan Weijens Z., de heer baron de Selijs O.,
Jan Joors N. Het goed is aan Marcus Geerts toegekomen vanwege zijn voorschreven
ouders bij deling. Verkocht voor 102 gulden 12 stuivers 2 oort. Het goed is
enkel belast met cijns aan Zijne Execellentie in Schelenhoff, namelijk 1 cop,
en met gemene dorpslasten. Goidspenninck 2 oorden, lijcoop 2 vanen biers.
Lenaert Van Swartebrouck kwam ter gichte.
Aan
de achterzijde (p. 1038) vinden we een afschrift uit het register van Schelenhoff,
ondertekend door Petrus Plughers, scribent. Het goed blijkt verkocht te zijn
voor 90 gulden boven de volgende lasten: 1,5 cop koren de eerste maandag van de
vasten te betalen aan graaf Vander Marck, godtspenninck 2 oorden, lijcoop 2
vanen bier. De koopsom werd betaald in aanwezigheid van Jeroen Grauls en Marie
Heerschaps(?) als getuigen.
10
november 1756 werd verklaard dat de koopsom 102 – 12 ½ bedroeg. Kosten: 1 – 17
½; los. 0 – 8 ¼; pontp. 5 – 2 ¾; samen 7 – 6 ½
1756, 02 december. P. 1041
Jan
Kenens van Beringen(?) releveert na de dood van zijn vader Jacobus Kenens en
Aldegonde Haefen/Hoefen(Hoven?) een vierdendeel broek liggende in den Langgen
Eijcken. Ontvangen 4 gulden 16 stuivers. (Koersel)
Boet
1 – 0; 3 – 15; loss. O – 1-; samen 4 - 16
1756, 02 december. P. 1043
De
erfgenamen van Robert Spiegeleers, door de heer meier de Borman nomine officij,
draagt op ten verzoek van Arnold Stappars als gewezen kerkmeester van Berbrouck
een rente van 5 gulden jaarlijks, kapitaal 10 gulden Brabants Luijck staande
vroeger bepand op goederen van Jan Iven die nu in bezit zijn van Jan Cox, in
Herlle onder Schuelen gelegen. Deze rente werd hier gecreeërd op 23.10.1670. Ze
weten niet van wie de kerk de rente gekocht heeft. Stappars kwam in naam van de
kerk van Berbrouck in de rente van 5 gulden jaarlijks ter gichte.
Pontp.
5 – 0 -; gicht 3 – 15; loss. 0 – 5 -; conde 0 – 5; samen 9 – 5
1756, 23 december. P. 1046
Francis
Vrancken heeft gekoeld door Michiel Cox, die gehuwd is geweest met Marie Van
Schoonbeeck weduwe van Geerardt Vrancken de ouders van Francis Vrancken
voorschreven, de keur die staat aan huis en hof gelegen in Schuelen in de
Neerstraet, grenzend dezelfde straat N., het Langhvelt Z., Lennert Stessens O.,
Gielis Vrancken “Laerman” W., na de dood van Geerdt Vrancken voorschreven. Tot
keurman wordt gesteld Geerdt Vrancken zoon van Gielis Vrancken en zijn
echtgenote Aldegond Vrancken, een kind van 3 jaren. De keur werd gekoeld met 16
guldens mits gratie aan de heer drossardt Colardts voor 8 à 9 maanden. 3 – 15 -;
-7-; samen 4 – 2
1757, 13 januari. P. 1046
Merten
Pulinx gehuwd met Anna Borghs weduwe van Philip Van Roije, aanwezig en
instemmend; Geerard Maris nomine uxoris Dimphna Borghs, aanwezig en instemmend;
Jan Roelants man en momber van Catharien Borghs, met haar assistentie; Jan
Vander Putte gehuwd met Marie Vander Eijcken weduwe van Peeter Borghs; Jan
Borghs; en Henric Borghs (Henrick Borghs voorschreven in naam van de weduwe
Lamb. Nicolai handelend aan wie hij zijn deel had overgedragen) hebben
opgedragen aan Andries Thijs een huis met aangelegen erf in Schulen genaamd het
Billen Eijnde gelegen, waarin de koper het 7e deel toebehoort. Alles
volgens de verkoop met condities hierover gehouden en hierna (op een volgend los blad p. 1047)
geregistreerd. Jan Roelants n.u. en Geerard Maris hebben elk voor hun deel 89 –
5 – Brabants Luijcx ontvangen; Henric Borghs dezelfde som. Andries Thijs
verklaart aan Jan Vanderput q.q., aan Jan Borghs en Merten Pulinx voor hun
deel, ieder 89 – 5, op rente te bekennen 3 gulden 10 stuivers jaarlijks met
valdag op deze datum. Het gekochte goed, zijn persoon en goederen zet Thijs
ervoor in pand. Jan Vanderputte, Jan Borghs en Merten Pulinx q.q. kwamen met
recht in de rente ter gichte.
3 –
15; 3 – 15; 3 – 15; samen 11 – 5
Pontpenningen
ratum mits onder Reckhoven 10 – 0. Algemeen totaal 21 – 0
Verkoopcondities.
(De familiale gegevens werden met de
bovenstaande vergeleken en dan daar aangevuld indien nodig.) P. 1047
Het
goed wordt hier omschreven als huis en hof gelegen in Schuelen op het
Schuermans Eijnde, waarin de koper nomine uxoris Elisabeth Borghs een zevende
deel toebehoort. Henric Borghs had dit goed tijdens zijn leven op 12 januari
1730 via gichte gekocht van Mattijs Ceijssens, die het bezeten had uit kracht
van evictie begonnen op 12 februari 1729 en saisijn van 12 mei 1729 met
landtgebodt daarop gevolgd “servatis servandis met reele ende actuele possessie
inclues den 11 julij 1729”, wegens achterstallige betaling van 5 gulden
jaarlijks, “verachtert pro anno novissimo”, afkomend van Tileman Vos. Het goed
grenst de straat O. en Z., die schansstege N., Andries Thijs W. Er is
schriftelijke en mondelinge publicatie van deze verkoop gedaan, onder andere in
de kerk van Schuelen op vorige zondag door de dienaar Adriaen Cuijpers.
1757, 13 januari. P. 1053
Mr.
Adriaen Vaes, uit kracht van generale constitutie, legt een notariële akte neer
gepasseerd voor Joannes Walther, notaris, op 11 februari 1754. Het gaat om de
verkoop door jof. Anna Isabella Vanden Abeele weduwe van de heer Benedictus
Wuestens – van Sint-Truiden, bij leven secretaris van de “Justitie Hal” - voor
het vruchtgebruik en de heren Joannes Nicolaus Wuesten en Fredericus Wuesten
voor de eigendom aan de experten heer Jan Franciscus Vanderhucht, licentiaat in
de medicijnen, respectievelijk schoonzoon en zwager van de eerste partij die
gehuwd is met Gertrudis Elisabet Wuestens. Verkopen: 1) een stuk land van 9
vaten saijens groot akkerland gelegen in Schuelen, genaamd “het Peertien”,
grenzend s’heerenstraet O., die stege Z. en W. Anna Huveneers. Belast aan
Hubert Gobben van Schulen met 8 gulden jaarlijks, 1 gulden jaarlijks aan Onse
L. V. Broederschap binnen Herck, 2 ganzen en 1 stuiver cijns aan Zijne
Exellentie; 2) een rente van 5 gulden jaarlijks op panden van Baltus Lambrechts
in Schuelen. Vaes verzoekt realisatie en registratie. Verkoopcondities werden
opgesteld op 9 augustus 1753 door notaris L. Nicolai. Het “Peirtien” werd eerst
toegewezen aan Gielis Boonen voor 650 gulden, maar de verkopers lieten binnen
de 8 dagen weten dat de verkoop niet doorging.
P.
1055. Pontpenningen aan 700 gulden met de rente 35 – 0 -; cessie van tocht en 2
opdragers 5 – 12 ½; lossinge 2 capuijnen en 5 gulden jaarlijks met 1 stuiver
cijns 3 – 7 -; registratie des act 2 – 5-; 4 conden 0 – 8 -; 13 januari solvit
heer meier Vaes 46 – 12 1/2
1757,
13 januari. P. 1057
Suppliek aan de schepenen. Elisabeth Swaerten Brouck
weduwe Joannes Weyens. Haar man is 2 jaar geleden overleden en liet haar met 7 kinderen
achter. Tot nu toe heeft ze voor haar gezin kunnen zorgen, maar nu heeft ze het
ongeluk gehad dat huising en woning omtrent Sint Andries laatstleden geheel
zijn afgebrand, met haar hooi, stro en granen. Ze vraagt een woning voor
zichzelf en voor haar kinderen en enige levensmiddelen en ze zou graag 400 gulden
Brabants ophalen op de goederen die ze in vruchtgebruik heeft om daarmee huis,
schuur en stal op te bouwen. De schepenen hebben het advies en de instemming
van Francis Van Swartenbrouck, haar halve broeder, en van haar zwager Arnold
Weijens over de voorschreven “requeste” gehoord en besluiten dat ze toestemming
krijgt, maar de voorschreven familieleden moeten erop toezien dat het geld voor
het huis gebruikt wordt.
1757, 25 januari. P. 1061
Lenaert
Van Swartebroeck, als momber, releveert voor Jan Stappers, wees van Renier
Stappers en Gertruijt Weijens, een rente van 7 – 10 jaarlijks op panden van Jan
Cox in Herlle onder Schulen gelegen. De rente was afgekomen van Ida Iven,
begijn, tevoren Christiaen Iven. Creatie op 6 september 1646.
Nota:
creatie op 26 april 1656, kapitaal is daar 125 gulden staande aan het Stappe
Heijcken, grenzend de straat in 2 zijden, is Jan Lambrechts pand.
3 –
15-; 1 – 1 -; 0 – 7 ½; cond. – 4-; samen 5 – 7 1/2
1757, 27 januari. P. 1061
Joris
Vogels, wonend in Schuelen, verkoopt na voorgaand relief land en bos genaamd
“die Weijde ontrent den Pleijn” in Schulen gelegen. Aangestorven van zijn
zuster Cecilia Vogels. Voor 3 jaar stierf Geeraerd Vander Eycken daaruit als
tochtenaar. Het goed paalt Jan Opre W., Jan Hanson N., Libertus Joors weduwe
W., Jan Joors Z. Verkocht aan Jan Opre voor 100 gulden Brabants Luijcx eens. De
grond was belast met 150 gulden kapitaal aan Gertruijt Wintmolders, met 50
gulden kapitaal aan de erfgenamen van Jan Happa, met s’heeren cijns van de
grond en met schattingen. Lijcoop 1 – 17 ½, godtspenninck 1 stuiver. Jan Opree
kwam ter gichte.
Relieff
1 – 17 ½; 1 – 1-; gicht 1 – 17 ½; pontp. 5 – 0-; samen 6 – 17 ½
1757, 24 februari. P. 1062
Dimphna
Vanderheijden weduwe van Jan Vande Vorst van Coorssel heeft gereleveerd na de
dood van Jan Vande Vorst, de vader van haar man zaliger. Het gaat om een
perceel land gelegen in Laeren “die Mee” genaamd, grenzend Ida Craijwinckels
O., Henric Bosmans weduwe Z., Henric Hagels N., Frederici W.
3 –
15 -; boet 1 – 1 -; loss. 0 – 2 ½; samen 4 – 18 1/2
1757, 24 februari. P. 1063
L.M.
Hermans legt een akte neer van L. Nicolai, notaris, en ondertekend door notaris
L. M. Hermans, notaris, gepasseerd op 2 november 1750. Hij verzoekt de
realisatie en registratie.
Pontp.
6 – 0 -; 1 – 17 ½; loss. 0 – 12 -; reg. 1 – 0 -; samen 9 – 9 ½
Octroije
met costen 8 - 0
Akte.
Paulus Van de beeck draagt in handen van de notaris, onder vorm van
approximatie (vernadering), een jaarlijkse rente op van 12 gulden, die hij via
koop van Jacobus Van de put verkregen had, staande geaffecteerd op panden van
Martinus Van Roij. Deze panden zijn huis, hof gelegen in Reu onder Schuelen. De
akte hiervan dateert van 20 september 1750 en is van notaris A. Wintmolders.
Paulus draagt deze rente op tot behoef van Jan Antheunis, vader en momber van
Anne Marie en Helena Palmaers en zo de naaste vriend van Jacobus Vandeput
voorschreven. De koopsom van 30 pattacons werd in specie van 10 ducatons, 6
cruyspattacons en de rest in specie van ducaten en zilvergeld terugbetaald. Voor
intrest en rechtsonkosten heeft hij bovendien 125 gulden 15 stuivers ontvangen.
Getuigen: Peeter Scepers, Jan Gielen. Jan Antonis wordt in de rente gegicht met
recht.
1757, 24 februari. P. 1067
L.
M. Hermans legt in naam van joufr. Anna Elisabeth Coonens weduwe van de heer
Lambertus Nicolai, door haar mondeling gelastigd, een extract neer uit het
register van de goederen en revenuen van het voorschreven echtpaar. Hij
verzoekt de realisatie ervan.
Extract
uit een register “gebonden in folio in een bruijn bleeck coffetoor wiens titel
is als volght: register van mij Lambertus Nicolai ende mijne huijsvrauw Anne
Elisabeth Coonens gemaekt den 14 xbris 1752 soo van mijne als hare gooderen
ende staende onsen hauwelijck geprospereerde gooderen ende revenuen”, en met
ondertekening van L. Nicolai. In dit register staat o.a. op folio 50: een
jaarlijkse rente van 12 gulden staande geaffecteerd op panden van Machiel Van
Roije, afgekomen van Jacobus Vandeput en door die verkocht aan Paulus
Vandebeek. Van Paulus vernaderd door Jan Antheunis. Nicolai heeft deze van
Antheunis gekocht. Den 14 januarij 1753 solvit Machiel Van Roije het jaar 1752
met 11 gulden.
Pontp.
6 – 0 -; 1 – 17 ½; loss. 0 – 12 -; samen 8 – 9 1/2
1757,
februari. P. 1071
Bundeltje
met o.a. een extract uit proclamatoriale condities volgens welke de weduwe van
burgemeester Nicolai op 3 februari 1757 aan de meestbiedende volgende goederen
verkocht heeft. Punt 5: een stuk land gelegen in Schuelen, genaamd “het
Boslant”, onbelast boven de cijns. Punt 6: een stuk land gelegen onder Schuelen
“het Boslant” ingezet op 250 gulden, is na hogen verbleven aan sr. Willem Vande
Put voor 321 guldens. Attestor M. Hermans, notaris.
Op
2 december 1756 hebben de schepenen via de heer L. M. Hermans de permissie tot
de verkoop ontvangen, gegeven door de heer officiaal van Luik. De schepenen
stemmen ermee in. P. 1073.
Het
volgende document (p. 1075) is de octrooiaanvraag aan meier en schepenen van de
Loonse justitie van Lummen voor de verkoopt door Elisabeth Coenens weduwe van
Lambert Nicolaij, burgmeester van Herck en notaris. Elisabeth is in 1742
getrouwd met Nicolai en heeft met hem samen geleefd tot februari 1754, als haar
man na ziekte van enkele dagen gestorven is. Ze hadden samen geen kinderen. De
goederen die ze samen verworven hebben, moeten gedeeltelijk naar de familie van
haar man gaan. Maar het is gebleken dat haar man verscheidene leningen heeft
afgesloten zonder haar medeweten, enkel via handschrift en ongegicht. Ze moet
deze schulden afbetalen omdat ze de tocht van de goederen behoudt, maar ook de
schulden hebben 2 kanten. Bovendien heeft ze een proces moeten voeren tegen de
abdij van Orienten, dat ze heeft verloren, en dit heeft zoveel gekost dat ze de
inkomsten ver overtreffen. Ze vindt het niet eerlijk dat ze al deze lasten op
haar deel van hun samen gekochte goederen moet dragen, zonder dat de erfgenamen
van zijn kant er last van hebben. Daarom verzoekt ze om publiek ook de andere
helft van de goederen, die na haar dood aan zijn vrienden toevallen, te mogen
verkopen. Een dergelijke toestemming werd haar reeds verleend door de heer
Officiaal van Luik voor zijn hele district.
P.
1077. Verzoekschrift van Elisabeth Coenens aan de heer Officiaal van Luik, in
het Latijn. 1756, 16 oktober. Ondertekend door L. M. Hermans.
Op
de omslag van het pakketje staat: Copeije voor dienende Willem Van de Put van
Hasselt.
1757,
31 maart. P. 1092
Andries Wouters, inwoner van Coorssel, verklaart dat hij
half maart uit handen van Maria Dimphna Reijnders weduwe van Jan Reijnders,
wonend in Stal onder Coorssel, de som van 200 gulden Brabants Luijcx ontvangen
heeft. Hiervoor belooft hij haar jaarlijks een rente van 8 gulden Brabants
Luijcx te betalen, met valdag op half maart. Pand: perceel land en broek aan
elkaar gelegen in Veurten onder Coorssel, genaamd “den Reijmens Driesch”,
grenzend Peeter Jans O., Henric Huijbrechts Z., s’heeren straet W., Peeter Vaes
N. Onbelast boven cijns en gemene dorpslasten. Dimphna wordt in deze rente
gegicht. Pontp. 10 - 0 -; gicht 1 – 17 ½; loss. 0 – 8 – ; samen 12 – 5 ½ solvit
den rentgelder.
1757, 31 maart. P. 1093
Doorstreepte akte.
Zelfde als hierboven.
1757, 04 april. P. 1095
Caespar Vanbielsen, voor zichzelf en voor zijn broer
Martinus Vanbielsen (Vanbilsen) hebben ontvangen en daarna opgedragen
aan Henderick Huijbrigts een perceel broek gelegen in het Oversel, O. de
erfgenamen van Jan Van de Voost, W. Anna Smets, N. de Reu Bosch, Z. Coebies
Stockmans; een perceel land in “den Logtenboerg hoef”(?) gelegen, W. den
Lochtenborg, O. heren aert, Z. Mattues Knap “niefgoet”, N. Jan Rijnders. Voor
300 gulden boven lasten. Is belast met 200 gulden aan Peter Muellens. Lijckop 7
gulden, goetspenninck 5 stuivers. Verder niet belast boven grondcijns en gemene
dorpslasten. De koopsom werd voldaan evenals 2 halster bockweij die in de koop
besproken was. Henderick Huybrechts werd gegicht met recht.
Op 14 april werd dit goed vernaderd door Peter Hermans.
Henderick Huijbrechts kreeg zijn geld terug.
Ontvangen 17 gulden 10 stuivers pontgeld. Een gedeelte(?)
van de goederen was Brabants.
1757, 19 april. P. 1097
Relief voor de kinderen van wijlen meester Geert Kenens
en Aldegonde Tielens, Liesaebet en Helena Kenens, Aert Knaep als momber van
zijn zoon Caesper Knap verwekt met Caetrien Kenens: dries aan de Lack en de
Bredonck gelegen, O. de Bredonck, W. Van Poestel, Z. Maria Dimpna Reijnders, N.
de beeckstraet; een perceel broek in het Oversel gelegen, O. Henderick
Reijnders, W. Arnout(?) Truijens, N. de beek, Z. Coernielens Coubergts; een
perceel broek in den Langen Eijcken, O. de erfgenamen Frans Buntens(?), W.
Maria Aerts, Barbara Suijsens N., Z. de beek.
3 – 15; loss. 0 – 3 ¾; samen 3 – 18 3/4
1757, 21 april. P. 1101. (los blaadje)
Dominicus Hermans, inwoner van Schuelen, is sinds 8
november 1753 in oppositie getreden als gedaagde tegen de heer Henricus Vande
Kerckhoff, oud-burgemeester van de stad Herck als aanlegger, daarna diens zoon
Joannes Vanden Kerckhoff. Hermans heeft nog geen rechtskosten betaald, maar hij
is blijkbaar zinnens van uit het land te vertrekken zonder enige betaling te
doen. Er wordt arrest verzocht op zijn onroerende goederen. De schepenen
stemmen hiermee in todat de rechtskosten betaald werden.
Hierbij hoort nog een kleiner blaadje (p. 1103) met de
opsomming van de goederen van Hermans:
27.09.1753: Dominicus Hermans koopt van Frans Luijten
huis en hof met aangelegen erf in Reu onder Schuelen
Item een perceel land daar gelegen genaamd “die Braeck”.
10.10.1754 Dominicus Hermans koopt van Quirijn Van de
Beeck een perceel land in Reu onder Schuelen, genaamd “den Reu Hoff”, palend de
straat O. en Z., Gielis Boonen N., de edele heer de Schroots W. (zie
hieronder 5 mei)
1757, 05 mei. P. 1105
Er werd een decreet executoir voorgelegd gegeven door
deze schepenen op 21 april 1757 en een decreet van arrest gegeven op de
onroerende goederen van Dominicus Hermans van 21 april 1757 tot last van zijn
zaak die hij als opponent gevoerd heeft tegen Henricus Vanden Kerckhoff
oud-burgemeester van de stad Herck als aanlegger en daarna diens zoon Joannes
Van Kerckhoff als resument voor deze schepenen begonnen op 8 november 1753 en
geëindigd op 21 april laatstleden. Het decreet executoriaal tot last van
Dominicus Hermans wegens achterstallige wetskosten belopend op 71 – 13 ¼ “cum
accessorijs” werd aan Hermans geintimeerd door gerechtsdienaar Laurens Cuepens
op 26 april laatstleden en wordt hierna geregistreerd. De syndicus (procureur)
van deze justitie verzoekt realisatie op de goederen van Hermans, die hier
sorteren. De schepenen stemmen toe.
Decreet. Extract uit het rolregister van de schepenen van
het land van Lummen ten Loons recht buiten vrijheid van 21 april 1757. In de
zaak van de heer Henric Van Kerckhoff aanlegger, nu de heer Joannes Van
Kerckhoff resument, tegen Dominicus Hermans gedaagde opponent ordineren de
schepenen dat de openstaande wetskosten binnen 6 dagen moeten voldaan worden
“op pene van executie”. De ordonantie is vanaf nu executoriaal tot last van de
gedaagde “et intimetur”. Ondertekend door Eustachius Timmermans. De schepenen
hebben dit gezien en stemmen in met de permissie van arrest op de ontroerende
goederen van Hermans totdat de wetskosten zullen voldaan zijn. 21 april 1757.
Op 6 oktober 1757 zijn de vermelde wetskosten 71 – 13 ¼ voldaan door de
erentfesten heer advocaat G. Vossius. Daarop heeft de syndicus deze heer
gesurrogeerd in de plaats en de gerechtigheid van het verkregen recht.
1757, 20 mei. P. 1106
Lenaert van Swartenbrouck en Arnold Weijens, wonend in
Schuelen, als mombers van het onmondig kind van wijlen Renier Stapparts en
Gertruijt Weijens zaliger, hebben na voorgaand relief na de dood van deze
ouders bij manier van redemptie, opdracht of surrogatie ontvangen uit handen
van Jan Lambreghts, ook inwoner van Schuelen, 125 gulden Brabants Luijcx
kapitaal van een rente van 7 – 10 – jaarlijks. De wees trok deze rente op een
perceel land gelegen in Schuelen, genaamd “het Stappe Heijken”, omtrent 3,5
halsters zaaiens groot. Het grenst de straat aan 2 zijden, den Laerman Z. Deze
rente was op 26 april 1656 voor deze schepenen gecreëerd door Willem Iven tot
behoef van Christiaen Iven. Alle kosten werden voldaan en deze rente werd
volledig gekweten. 3 – 15 -; loss. 0 – 7 ½
Quitt. en surrogatie 3 – 15; loss. 0 – 7 ½; samen 4 – 2 ½
1757,
20 mei. P. 1107
Vinsent Seijsens en Baernardus Seijsens, naast Matthijs
Mertens als momber van zijn huisvrouw Marie Liesabet Seijsens releveren na de
dood van hun oom Baernaert Seijsens een perceel broek grenzend O. Henderick
Lemmens, W. Henderick Huefeners, Z. de erfgenamen Gert Kenens, N. Aert Beckers;
een schanshuis in Vurten, Paulus S… N., de schansvest O., Peter Stevens Z., het
“Scans Weij” W.
1757,
20 mei. P. 1109
Schelen hoff
Arnold Theodorus Kips legt aan de schepenen van Lummen
ten Loonschen rechte buiten vrijheid, als laeten van Schelen Hoff, een akte
neer gepasseerd voor J. Kips, commissaris Herckensis, d.d. 23 april 1751. Het
gaat om de verkoop van een perceel land “Op den Belick” gelegen, ongeveer 1,5
sille groot, grenzend de edele heer baron de Selijs O. en N., Jan Fillici
erfgenamen W., de heer Stellingewerff Z. Hij verzoekt realisatie.
Akte. Joannes Laurentius Willbrordus Kips, meerderjarige
jonkman “voor de heren schepenen van Luijck gepasseert”, draagt tot behoef van
zijn oom secretaris A. Kips een perceel land op genaamd “den Clijnen Belick”,
gelegen onder Schuelen. Het land hoort hem als eigendom toe na deling tussen
zijn vader en zijn broers en zusters, na afstand van tocht door zijn vader via
handschrift van 20 april laatstleden. Voor 300 gulden Brabants. Enkel belast
met cijns. De koper mag de huur optrekken die zal vallen op Sint Andries.
Opgemaakt in het woonhuis van de acceptant, in aanwezigheid van eerw. Heer A.
Kips en Marie Willems, getuigen.
Cessie van tocht 1 – 17 ½; loss. 0 – 15 -; gicht 1 – 17
½; loss. 0 – 15 -; pontp. 7 – 10 – mits sorterende onder den Laethoff van Mael
Peert; registratie 0 – 10 -; samen 13 – 5
1757, 20 mei. P. 1113
Leen. Peeter Zeeuws van Quaetmechelen heeft, volgens
stipulatie gedaan in handen van Jan Reijnders, opgedragen na voorgaand octrooi (dit
octrooi zou erna geregistreerd staan, maar ik vind het niet) een bakhuis
met een kleine kruidhof daaraan gelegen in Coorssel in het dorp. Het goed
grenst Paulus Zeeuis O., de straat Z., W. en N. Tot behoef van Vincent Michiels
die koopt voor 380 gulden Brabants Luijcx eens. Lijcoop een halve ton bier,
godtsgeld 5 stuivers. Onbelast goed. Enkel gemeijne dorpslasten te betalen.
Vicent Michiels kwam ter gichte en tot hande en de monde en doet de eed van
trouw aan zijne excellentie de edele heer Louis Engelbert grave vander Marck en
van Schleijden als vrijheer van het land van Lummen “naer den saelen recht”.
Gicht 6 – 0 -; octroij 6 – 0 -; registratie 0 – 10 -;
samen 12 – 10.
1757, 17 juni. P. 1114
Schelenhoff. E.H. Balthar Vlecken, pastoor van Wilre,
releveert na de dood van de erentfesten heer Egidius Vlecken, zijn vader
zaliger, een rente van 65 gulden jaarlijks – uit een grotere rente van 75
gulden jaarlijks waarvan de heer Briers 10 gulden trekt – die geaffecteerd
staat op panden van Frans Rubens gelegen in Worpt onder Schuelen. De eerwaarde
heer voorschreven heeft deze panden geevinceerd. 3 – 15 -; boet 1 – 1 -; loss.
3 – 5 -; samen 8 – 1 –
1757, 06 oktober. P. 1114
E.H. Balthar Vlecken, pastoor van Wilre, releveert in de
naam van de kinderen van de erentfesten heer Honorius Vlecken een rente van 16
gulden jaarlijks, die geaffecteerd staat op panden van Jan Ballet nomine uxoris
N. Van Thilt, onder Schulen gelegen. Het gaat om huis en hof en boomgaard
omtrent de molen van Herck gelegen, de straat Z., de Herck en de molenkolk W.,
de Cleijn Herck O.
3 – 15 -; boet 1 – 1 -; loss. 0 – 16 -; samen 5 - 12
1757, 24 mei. P. 1115
Jan
Van Hamel als man en momber van Anna Reijnders, Liesabet Reijnders, Helena,
releveren na de dood van Coebus Reijnders en Cecilia Leijsen een perceel broek
in het Oversel onder Coorssel gelegen, omtrent een daghmael groot, grenzend O.
Jaspar Lekens, W. jof. Jans weduwe de heer doctoor Pelsers, nu weduwe de heer
Peuskens, N. die Roede Beeck, Z. Peeter Seeuws en Wouter Swerts. Nog een
perceel broek daar gelegen, O. Merten Lekens, W. Dierick Ueten, N. de
Maelbeeck, Henderick Ueten van Hechtel Z.; nog een perceel broek grenzend O.
Marie Coemans, W. Baribra Boulars, N. Aernout Reijnders, Z. den Hoogen Boes,
cijns 5 stuivers. Jan Van Hamel kwam met de zijnen ter gichte.
1757, 24 mei. P. 1117
Jan
Van Hamel met Peeter Leyssen als momber van de kinderen van Jacobus Rynders en
Cecilia Leyssen hebben ontvangen en daarna opgedragen een perceel broek in het
Oversel onder Coorssel gelegen, vulgo “het Beijl” genaamd. Het is omtrent een
daghmael groot en paalt O. Jesper Lekens erfgenamen, W. jof. Jans weduwe van de
heer doctoor Pelsers, nu weduwe van de heer Peuskens, N. de Roede Beeck, Z.
Peeter Suws en Wouter Swerts. Dit perceel werd verkocht aan confreer Rynders
voor 400 gulden, lijcoop 8 gulden. Enkel belast met schattingen en grondcijns.
Jan Rijnders kwam ter gichte. Op 14 juni is afgeboden door Jan Bluix,
gerechtsdienaar, door de vrouw van Antoen van Herck. Item op 14 juni is
“afgeboeden” door Willem Leysen met de gerechtsdienaar Jan Bluix gedaan aan
confreer Rijnders. Voor naderschap zie 20 oktober 1757.
Pontp.
20 – 0; gicht 3 – 15 -; samen 23 - 15
1757,
10 juni. P. 1118
Jan
Lemmens heeft ontvangen en daarna opgedragen aan Peter Hermans, die in koop
accepteert, een perceel broek in het Oversel gelegen, O. Jan Reijnders, W. Jan
Vaes, N. Jan Beckers, Z. Jan Lemmens. Verkocht voor 312 gulden, lijcoop naar
believen van de partijen, godsgeld 5 stuivers voor de kerk van Coersel.
Schatting in iedere brief 4 stuivers, grondcijns. Peter Hermans werd erin
gegicht met recht.
15
– 12; 1 – 17 ½; - 2; samen 17 gulden 11 ½ stuiver.
1757,
11 juni. P. 1119
Aert
Reijnders, woonachtig in Huesden, verkoopt aan Henric Huijbrechts met zijn
instemmende echtgenote Margriet Van Herck, wonend in Coorssel, zijn tocht van
een perceel broek gelegen “in de Langen Eijcken” in Vuerten onder Coorssel,
palend Jan Ceijssens N., Jan Claes W. en Z., Willem Noops W.; zijn
vruchtgebruik van een perceel broek daar gelegen, palend Jan Vande Vorst W.,
Peeter Dries O. en N., Jan Ceijssens Z.; het vruchtgebruik van een perceel
broke onder Coorssel gelegen, genaamd vulgo Lommens Bosken (mogelijk
“Lemmens”), palend de gemeijnten aert O. en W., Jaspar Thielens N.,
Matthijs Ceijssens Z.; zijn tocht van een perceel land in Coorssel, Peeter
Dries N., Thomas Thielens W., Joris Joris Z., de veldstraat O. Verkocht voor 56
pattacons en een stuk “kempinne lijnwaert” aan 3 pattacons gerekend. Margriet
Van Herck kwam in de naam van haar man Henric Huijbrechts in deze tocht ter
gichte.
2 –
2 -; 1 – 17 ½; 0 – 2 -; samen 4 – 1 1/2
1757,
17 juni. P. 1121
Extract
uit het schepenregister van het land Lummen ten Brabants recht van 22.04.1739.
Voor schepenen Munters en Beckers verscheen Joannes Beckers die ontvangen heeft
en daarna verkoopt de helft van een vijver genaamd “het Breedt Venne” gelegen
in de Postelmanshoeck in Coorsel (Koersel), O. en N. de gemene heide, W. s’
heerenstraet, Z. Servaes Vaes. Verkocht aan E.H. Jacobus Franciscus Beckers
voor 50 gulden Brabants Luijcx boven een pistool voor de verkopers huisvrouw.
Lijcoop 5 vaenen bier, godtspenninck 1 stuiver. Los en vrij boven sheeren
grondcijns en gemene dorpslasten. Testor C. P. Goyvaerts, secretaris. Op 17
juni heeft de erentfesten heer Paulus Guillielmus Beckers het voorgaande afschrift
voorgelegd. De schepenen realiseren het en wijzen het ter register gesteld te
worden.
1 –
17 ½; pontpenningen ad ratam mits oock Brabants 1 – 12 ½; registratie 0 – 10 -;
loss. 0 – 1 -; costen(?) – 16 -; samen 4 – 17 -
1757,
30 juni. P. 1126
Facteur
Van Langenacker legt een “verwintenisse” neer door hem voor deze schepenen
verworven tegen Dionijs Hermans op 20 mei laatstleden. Hij verzoekt de
realisatie van deze verwintenisse of convictie op de goederen van de vermelde
Hermans, onder Schuelen gelegen, die hem in eigen naam of in naam van zijn
vrouw toebehoren. De schepenen realiseren en laten het registreren. Kosten van
convictie belopen 2 – 13 ½
Volgt
het “verwintenisse”: extract uit de rollen van deze Loonse schepenbank.
24.03.1757
heeft facteur van Langenacker primo geklaagd op Dominicus Hermans, eisende
betaling van 47 gulden 17 ½, voor zijn salaris toen hij Hermans diende in de
zaak voor deze justitie tegen oud-burgemeester Van Kerckhoff als aanlegger,
daarna Joannes Vande Kerckhoff als resument. Op 20 mei 1757 was de zaak zover
geprocedeerd dat tegen Dominicus Hermans servatis servandis is gewezen den heer
een heer en op 17 juni verzocht Van Langenacker extract van de convictie.
Getekend: Eustachius Timmermans, secretaris.
1757,
14 juni. P. 1146
De heer
Joannes Vanden Kerckhof, door facteur Van Cauwenberghe, heeft een extract van
kosten neergelegd uit het rolregister van deze schepenen, tot last van
Dominicus Hermans. Getaxeerd op 17 juni 1757. Hij verzoekt de realisatie en de
approbatie ervan op de goederen van Dominicus Hermans, gelegen in Schuelen
onder deze jurisdictie. De schepenen houden het voor gerealiseerd en
geapprobeerd. Realisatie 1 – 17 ½; cop. 0 – 15 -; pontp. 6 – 16 ¼; loss. 0 – 6
¾; samen 9 – 14 ½
Copije
uit het rolregister van de schepenen des lands Lummen ten Loonschen rechte
buijten vrijheijt. Genachten 5 mei 1757. De heer Joannes Van den Kerckhoff
resument tegen Dominicus Hermans opponent en gecondemneerde, verzoekt taxaat
van kosten. De gecondemneerde werd bedaagd door s’ heeren dienaar Laurens
Cuepers. De schepenen wijzen dat de gecondemneerde hierop moet antwoorden,
anders taxaat van kosten. Genachten 20 mei 1757. De heer Joannes Vande
Kerckhoff verzoekt copije van het schepenendecreet. Genachten 17 juni 1757. De
heer Joannes Vanden Kerckhoff heeft door heren dienaar Laurens Cuepens het
decreet van 5 mei laten overbrengen. Vermits hij voldoening kreeg, verzoekt hij
taxatie. De schepenen hebben daarop de kosten berekend op 236 – 5, waarin de
kosten voor de dienaar en 11 – 0 van taxaat begrepen zijn. Is gewezen te
voldoen “op pene van gewijsdom soo naer stiel”. Onderteked door Eust.
Timmermans voor het extract.
(Dit werd geschreven op een stukje van een brief
van Van Cauwenberghe.)
1757,
14 juli. P. 1150
Henric
Schepers van Schulen legt een akte neer. Pontp. 22 – 10; 3 – 15; 3 – 15;
registratie 1 – 5; samen 31 – 5
Akte
van notaris P. Borghs d.d. 02.07.1757.
Jan
Van der Eijcken en zijn 3 broers Machiel Vander Eycken, 23 jaar, Martinus
Vander Eycken oud 21 jaar en Peeter Vander Eijken, oud 19 jaar, hebben na
afstand van de drie laatsten van hun rechten van minderjarigheid opgedragen tot
behoef van Hendrick Schepers een stuk land genaamd “den Limbosch”. Het is 2 en
een half vat saijens groot, gelegen onder Schuelen, palend de heer de Libotton
1), de heer Henis 2), Gilis Boenen 3) en Peeter Joannes Van der Eijcken 4). Het
is belast boven dorpsschattingen met 5 gulden jaarlijkse rente, kapitaal 100
gulden, aan jouffr. Van Weddingen van Hasselt. Verkocht voor 450 gulden
Brabants Luijcx eens boven de last. Betaald in: 3 dobbele vertugadins, 2
noailles, ducaten en 5 ducatons. Ieder heeft zijn ¼ deel ontvangen.
Opgemaakt
in het dorp Kermpt in het huis van Wouter Ghijsens. De comparanten verklaren
dat ze met de opbrengst van de verkoop lasten willen afbetalen aan joufr. Van
Weddingen, die op hun andere panden staan. Lijcop een vierdel bier,
godtspenning 2 stuivers. Getuigen: Wouter Ghijsens, schepen van de justitie
Kermpt, en Francis Maris.
1757,
04 augustus. P. 1160
De
erfgenamen van Huijbert Van Herck en Anna Gerts, beiden zaliger: Antoen Van
Herck, Matteijs Lekens als man en momber van Catrien Van Herck, Jan Reijnders
man en momber van Marie, Machiel Jans man en momber van Anna, Henderick
Huijbrigts als man en momber van zijn vrouw Anna Margriet Van Herck releveren
huis en hof op het “Fliegers Ende”, grenzend O. Jan Wouters en Anna Knap, W.
Matteijs Lekens, Jan Reijnders Z., N. Vliegers Eijnde of (?); een perceel broek
in het Oversel gelegen, O. Brigeia Nopts, W. Maarten Aerts, N. de beek, Z. Matteus
Lemmens; een perceel broek in den Bierstert (?) gelegen, O. Mattes Lemmens, W.
Jan Reijnders Janszoon, N. Jan ? en Anna Knap, Z. Jan Reijnders schepen; een
perceel land daar gelegen, O. en W. Matteijs Lekens, Z. Loewies Coemfens (Convents)
en de erfgenamen van heer Beckers van Bergen, heren aert N.
1757,
28 augustus. P. 1168
Catharien
Luijten, bejaarde jonge dochter, verkoopt aan Jan Stapparts achtergelaten wees
van wijlen Renier Stappers en Gertruijt Weijens, gewezen echtpaar, een
jaarlijkse rente van 7 gulden staande op panden afgekomen van Frans Luijten,
gelegen in Schulen. Nu zijn deze goederen eigendom van Petrus Plugers, die ze
kocht. Het gaat om huis en hof gelegen in Schulen aan de pastorij. Ze heeft uit
handen van Lenaert Van Swartenbroeck en Arnold Weijens, als mombers van de
voorschreven wees, de som van 150 gulden Brabants Luijcx eens ontvangen. Ze
stelt het weeskind hiermee in haar plaats en gerechtigheid van deze rente. Het
geld komt van een rente van 125 gulden kapitaal die door Jan Lambrechts werd
afgelegd. De overige 25 gulden komen uit ander geld van de wees.
Pontp.
7 – 10 -; 1 – 17 ½; loss. 0 – 7 -; samen 9 – 14 ½
1757,
28 augustus. P. 1168
Catharina
Luijten voorschreven heeft opgedragen aan Lenaert Van Swartenbroeck een rente
van 3 gulden jaarlijks zoals ze op panden van haar broer Jan Luijten trekt.
Deze zijn in Reu onder Schuelen gelegen, genaamd “den Lochtentoght”. Het gaat
om huis en hof. Deze rente werd er bij deling op gelegd, kapitaal 60 gulden
Brabants Luijx. Verkocht voor 50 gulden Brabants Luijxe valuatie. Van
Swartenbroeck kwam in deze rente ter gichte. Op 22 september 1757 werden de
pontpenningen en hofrechten betaald.
1 –
17 ½; loss. 0 – 3 -; - 2 -; samen 2 – 2 – ½
1757,
28 augustus. P. 1168
Jan
Lambrechts kwijt de panden van Lenaert Van Swartenbroeck en Jan Luijten. Hij
heeft 50 gulden kapitaal ontvangen, jaarlijks 3 gulden 2 ½ stuivers rente. Pand
en persoon worden van de last ontslagen. 1 – 17 ½; loss. 0 – 3 -; - 2 -; samen
2 – 2 1/2
1757,
28 augustus. P. 1169
Catharien
Luijten, wonend in Schuelen, is een bejaarde (= meerderjarig) jonge
dochter. Ze verkoopt aan Geerardt Maris, eveneens inwoner van Schulen, een
perceel vrebroeck gelegen in Schuelen aan die Beckers Voort, genaamd “die Nieuw
Linde”. Het grenst die Beckers Voort O., Balthus Lambrechts Z., Jan Luijten
Spoije W., die Laeck N. Dit broek heeft ze verkregen van haar ouders na loting
en deling tussen haar en haar zusters en broer. Verkocht voor 100 gulden
Brabants Luijcx, voldaan in specie van 2 pruijse dobbel pistolen ieder aan 31
gulden, 4 dobbel fransche pistolen ieder volgens de evaluatie, de rest in
zilvergeld. Het goed in kwestie is belast met 4 gulden 10 stuivers jaarlijks
aan de weduwe van de heer advocaat Loijens van Hasselt en met 2 gulden
jaarlijks aan de abdij van Herckenrode. Deze lasten zullen niet korten aan de
koopsom, evenmin als cijns en gemene dorpslasten. Lijcoop 2 vanen bier,
godtspenninck 3 stuivers, aan de koster …
Pontp.
10 – 0 -; gicht 1 – 17 ½; loss. 0 – 2 -; sol. 14 augustus 1758 11 – 19 ½
1757,
06 oktober. P. 1170
De
syndicus van deze jurisdictie heeft verklaard dat bij de realisatie op 5 mei
laatstleden van een decreet van arrest op de onroerende goederen en het decreet
executoir hiervan gegeven op 21 april laatstleden tot last van Dominicus
Hermans, hij reëel recht had gekregen op de goederen van Hermans gelegen onder
Schulen. Wegens achterstal in de betaling van wetskosten voor een som van 71 –
13 ¼. Deze som werd nu aan hem voldaan door de erentfesten heer advocaat G.
Vossius, die hij in zijn plaats en gerechtigheid stelt tot last van de goederen
van Dominicus Hermans.
1757,
06 oktober. P. 1174
Joannes
Roosen legt aan de schepenen van de Loonse justitie van Lummen, en eveneens in
hun functie als laten van Schelen Hoff, een akte neer beschreven door L. M.
Hermans als notaris. De registratie ervan volgt.
Gicht
1 – 17 ½; pontp. 42 – 10 -; loss. 0 – 1 ½; registratie 2 – 10 -; samen 49 – 19
– Rest van lossinge 1 vat gerst 1 – 14-
Voor
notaris Hermans residerend binnen de stad Herck verscheen Jan Beledt, inwoner
van Schuelen, met zijn huisvrouw Marie Vantilt, die met lachende mond laudeert.
Ze verkopen huis, hof, schuur, stallingen en booomgaard gelegen onder Schuelen
omtrent die Hercker Molen, genaamd “het Voorste Hulken”. Het grenst de Groote
ende Kleyne Herck, die Colck en des heeren straet. Verkocht aan Joannes Roosen,
regerende burgemeester van de stad Herck, die koopt voor 850 gulden Brabants
Luijcx eens. Koopsom werd betaald in specie van 11 dobbel fransche pistolen, 4
enkele pistolen, een spaense dobbel en een dobbel Luneborghs perdtien, 1
pistool de noijael, 1 fransche LL pistool, een guinee, een carolien, 3 halve en
1 verduguadin, de resterende som in specie van ducaten waaronder 12 stuks van
vol gewicht. De verkochte goederen zijn belast met 16 gulden Brabants jaarlijks
aan de erfgenamen van de advocaat Vlecken van Hasselt en met 20 gulden Brabants
jaarlijks aan Hendrick van Quaethoven, zijn zwager. Nog met 2 gulden 10
stuivers Brabants aan de Armen van de stad Hasselt. Deze laatste last werd pas
na hun deling bekend, zodat een helft moet tot last staan van zijn
medeerfgenaam voorschreven. (Onduidelijk voor mij wie nu deze last moet
dragen.) Het goed is bovendien belast met ongeveer 2 vierdel herberghskoren
cijns en eventueel nog enkele andere kleine cijnzen aan de graaf de la Marck.
Godtsgeldt 1 stuiver, lijcop 1 aem goed bier. Opgemaakt in het woonhuis van de
notaris binnen Herck, genaamd “den Seyder”, in aanwezigheid van de getuigen de
heer G. A. Lefraiture, scholtus van de stad Herck, en de heer C. A. B. Rubens.
Solvit Roosen voor act en copije 3 – 0 – 0.
Van deze akte vinden we vervolgens een afschrift
van secretaris Timmermans.P. 1182.
1757,
20 oktober. P. 1190
Condities
waarop Bernardus Ceijssens, Matthijs Mentens en Anna Theunis weduwe van Vincent
Ceijssens, uit kracht van het testament van haar man Vincent Ceijssens dat hier
op 15 juli laatstleden geapprobeerd en geregistreerd werd, aan de meestbiedende
een beemd zullen verkopen gelegen in Hoxelaer, palend O. Henric Van de Weijer,
W. de erfgenamen van Peeter Gerts, Z. Elisabet, N. Aert Beckers. Verkoop met 3
à 4 zitdagen van 14 dagen tot 14 dagen. De laatste zitdag is te sluiten met
brandende kaars en het uitgaan ervan. De beemd zal verkocht worden na
voorgaande proclamaties van 14 dagen tot driemaal 14 dagen, te geschieden in
Coorssel in “die Trompet”, met uitgaan van de brandende kaars. Het beemdeke is
los en vrij op dorpsschattingen en grondcijns na. De kaarsbranding zal door de
dienaar geproclameerd worden volgende zondag 5 weken en de kaarsbranding zal
geschieden op 7 oktober 1757, waarna het goed zal worden toegewezen aan degene
waarop de kaars uitgaat. Onmiddellijk na de kaarsbranding moet de gichte
geschieden en dan dient ook de koopsom betaald te worden, met alle rechtsonkosten
betreffende de verkoop er bovenop zoals gichtgeld, pontgelt, kaarsbranding,
schrijfgeld van deze conditie en kopij ervan, roepgeld, godtsgelt aan de kerk
van Coorssel 5 stuivers, lijcoop een vierdel bier. Iedere hoge geldt 2 gulden:
1 voor de hogers en 1 voor de verkopers. De verkopers mogen het goed laten aan
een hoger, hoewel die persoon door en andere werd afgehoogd. Hiervoor moeten ze
geen reden opgeven. De verkopers zullen de huur van dit jaar 1757 nog mogen
optrekken, de kopers pas in 1758.
Op
25 augustus 1757 na behoorlijke affixie van billetten gedaan door ’s heeren
dienaar Thomas Reijmen, werd de eerste zitdag gehouden in het huis van Maria
Aerts weduwe van Jan Claes, genaamd “die Trompet”. De aanwezige schepenen waren
J. H. Beckers en H. Van der Aa. Willem Witters bood 275 gulden Brabants Luijx
en hiervoor kreeg hij van de verkopers de palmslag. Willem Witters verbeterde
zijn koop met 15 hogen.
Op
22 september 1757, 3e zitdag, hoogde Jan Swerts Willem Witters af
met 15 hogen.
Op
7 oktober 1757 werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen voor de schepenen
en de koop viel bij het uitgaan van de kaars toe aan de laatste hoger of koper
Jan Swerts. Vervolgens viel de koop toe aan Jan Claes.
Op
20 oktober 1757 lieten de verkopers Jan Claes in deze beemd gichten.
10
– 0; 3 – 15 -; 1 – 10 -; 1 – 10; samen maakt dit 16 – 15 pontpennningen; gicht
3 – 15 -; 1 – 17 ½; loss. 0 – 3 ¼; samen 22 – 10 ¾;
kaarsbranding
5 – 17 -; 5 – 12 ½; - 3 ¼; samen 11 – 12 ¾
1757,
20 oktober. P. 1194
Condities
van 25 augustus waarop Bernard Ceijssens, Matthijs Mentens en Anna Theunis
weduwe van Vincent Ceijssens publiek aan de meestbiedende zullen verkopen een
driesje gelegen aan de Veurtensche schans, waarvan de wederhelft toebehoort aan
Peter Henrix. Verkoop in 3 à 4 zitdagen van 14 tot 14 dagen, waarvan de laatste
zal sluiten met de brandende kaars en het uitgaan ervan. De dries zal verkocht
worden na voorgaande proclamatien van 14 tot driemaal 14 dagen, te geschieden
in Coorssel in de Trompet. Het driesje is belast met 18 stuivers Brabants
Luijcx jaarlijks aan de H. Geest van Beringen, met schattingen en heeren
grondcijns. De kaarsbranding zal geproclameerd worden door de gerechtsdienaar
volgende zondag over 5 weken en de kaarsbranding zal gebeuren op 7 oktober
1757. De gichte zal onmiddellijk na de kaarsbranding plaatshebben en de koopsom
vermeerderd met alle onkosten betreffende de koop moeten dadelijk betaald
worden. De kosten omvatten gichtgeld, pontgelt, kaarsbranding, schrijfgeld van
deze conditie en de kopie ervan, roepgeld, godtsgelt aan de kerk van Coorssel 5
stuivers, lijcoop een vierdel bier.
Voor
iedere hoge zal 2 gulden moeten betaald worden: 1 tot profijt van de verkoper
en 1 tot profijt van de afhogers. De verkopers zullen de koop mogen laten aan
een van de hogers hoewel hij afgehoogd werd door een ander en zijn bod wordt
dan als definitief beschouwd. De verkopers zullen de huur van 1757 nog zelf
optrekken.
Op
25 augustus, nadat op de laatste zondag door gerechtsdienaar Thomas Reijmen
“behoorlijcke affictien van billetten” gedaan werd, werd de eerste zitdag
gehouden in het huis van Maria Aerts weduwe van Jan Claes, genaamd die Trompet,
in aanwezigheid van de schepenen J. H. Beckers en H. Van der Aa.
Dijmphna
Van der Heijden bood 162 gulden Brabants Luijcx eens, waarvoor haar door de
verkopers de palmslag werd vergund. Ze verbeterde haar koop met 5 hogen. Peeter
Wouters hoogde haar af met 5 hogen.
Op
7 oktober 1757 werd de kaars voor de schepenen van Loons recht buiten vrijheid
wettelijk ontstoken en gebannen en bij de uitgang verbleef de koop aan Peeter
Wauters als laatste hoger.
5 –
0 -; 3 – 2 -; 1 – 0; samen pontpenningen 9 – 2 – gereserveerd tot onderzoek van
de cijns
Gicht
3 – 15 -; 1 – 17 ½; kaarsbranding 5 – 17; geeft in totaal 11 – 9 ½
Deze
condities werden voorgelegd op 20 oktober 1757. Anna Theunis, weduwe van
Vincent Ceijssens, handelt uit kracht van het testament van haar man dat hier
passeerde op 15 juli 1757. Ze verkopen de helft van de dries definitief aan
Peeter Wouters, die erin gegicht wordt met recht.
1757,
20 oktober. P. 1198
Condities
van 25 augustus waarop Bernard Ceijssens, Matthijs Mentens en Anna Theunis
weduwe van Vincent Ceijssens publiek aan de meestbiedende zullen verkopen een
schanshuis gelegen op de Veurtensche schans. De verkoop zal gebeuren met 3 à 4
zitdagen van 14 dagen tot 14 dagen, waarvan de laatste gesloten wordt met de
kaarsbranding.
Het
schanshuis zal verkocht worden na voorgaande proclamaties van 14 dagen tot 3
maal 14 dagen, te gebeuren in de Trompet in Coorssel, met uitgang van de
brandende kaars. Dit schanshuis is onbelast. Aan te slaan vanaf half maart
1758. De kaarsbranding zal geproclameerd worden door de gerechtsdienaar op
zondag over 5 weken en de kaarsbranding zal gebeuren op 7 oktober 1757. De
gichte zal onmiddellijk na de kaarsbranding gebeuren en dan dienen ook alle
onkosten betreffende de verkoop voldaan te worden. Godtsgelt 5 stuivers aan de
kerk van Coorssel, lijcoop een veerdel bier. Hogen van 2 gulden: half voor de
verkoper en half voor de hoger. De verkopers krijgen nog de huur voor 1757.
Nadat
grechtsdienaar Thomas Reijmen op de laatste zondag de behoorlijke “affictien
van billetten” gedaan had, werd de eerste zitdag gehouden in het huis van Marie
Aerts, weduwe van Jans Claes, genaamd die Trompet. Aanwezige schepenen J. H.
Beckers en H. Van der Aa. Dijmphna Vander Heijden bood 215 gulden Brabants
Luijcx. Hiervoor werd haar de palmslag vergund en daarop verbeterde ze haar
koop met 10 hogen.
Op
7 oktober 1757 werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen en bij de uitgang
ervan verbleef de koop aan haar.
Op
20 oktober volgde de gichte. Blijkt dat Anna Theunis, weduwe van Vincent
Ceijssens, handelde uit kracht van het testament van haar man dat hier
passeerde op 15 juli 1757. Dijmphna Vander Heijden kwam ter gichte.
10
– 15; 1 – 0 -; geeft 11 – 15 pontpenningen; gicht 3 – 15 -; 1 – 17 ½;
kersbranding 5 – 17 -; samen 11 – 9 1/2
1757,
03 november. P. 1203
Paulus
Vrancken heeft uit handen van Jan Lambrechts de som van 150 gulden Brabants
Luijcx ontvangen. Hiervoor zal hij een jaarlijkse rente gelden van 7 gulden en
2 stuivers 1 halve Brabants Luijcx, valdag voor het eerst op 3.11.1758.
Terugbetaalbaar met dezelfde som en met rente naar verloop van tijd. Ontvangen
in specie van 3 halve souverijnen, een guinee, ½ caroline, 5 Fransche pistolen
en voor de rest in zilvergeld.
Pand:
een perceel land, nu huis en hof, gelegen in Schuelen op den Abeel, de straat
N., Lenaert Stessens O., het Langhvelt Z., Christien Vrancken W. Enkel belast
met 1 – 10 jaarlijks aan Henric Vandeput, met s’ heeren cijns van de grond en
gemeijne dorpslasten. Lambrechts kwam in de rente ter gichte.
Pontp.
7 – 10 -; gicht 1 – 17 ½; loss. 0 – 7 ¼; samen 9 – 14 ¾ solvit p. P. Vrancken.
1757,
26 november. P. 1205
Jan
Hermans van Berbrouck releveert het versterf dat hem is aangekomen na de dood
van Marie Hermans, zijn “moeie” van de kant van zijn vader: de helft onverdeeld
van een perceel land gelegen in Schuelen, genaamd “den Bosch”. Palend begijn
Joors Z., Lenaert Fillici W., de edele heer de Libbotton N., Marie Vander
Eijcken O.
1 –
17 ½; loss. 0 – 0 ½; samen 1- 18 -.
1757,
15 december. P. 1206
Jan
Moons, wonend in Gestel, heeft, met instemming van zijn echtgenote Elisabeth
Bervoets volgens stipulatie daarover gedaan in handen van secretaris
Timmermans, uit handen van Catharina Maes, wonend in Viversel, op 17 november
de som van 300 gulden Brabants Luijcx ontvangen in zilveren en gouden stukken.
Jaarlijks zullen ze ervoor een rente van 15 gulden betalen met valdag op 17
november. Panden:
·
2
percelen land naast elkaar gelegen in Gestel, groot samen 5 vaten land, genaamd
de Voorste en de Achterste Lang Streep, palend het Wijngaertsblock en de 5
sillen van Willem Bervoets O., Willem Houben en Aert Vanden Eedenwegh W., Jan
Fredrix erfgenamen Z., die Veltstraet N. Allodiael goed. Belast met 600 gulden
kapitaal aan Geerardt Bartels in Baelen en met 200 gulden kapitaal aan de heer
pastoor Jesseren.
·
Een
perceel land in Gestel genaamd “de Sille”, omtrent 2 sillen groot, Willem
Houben O., Rombout Vaes W., de erfgenamen van Peter Kenens Z. en N.
Chijnsroerich aan zijne excellentie.
·
Een
perceel land in Gestel genaamd “het Bosch Veltien”, 3 halsters land groot,
Gerardus Gijsens O., de erfgenamen De Weerdt van Diest W., de Driessche Boschen
Z., de erfgenamen van sr. Pet. Kenens N. Vrij allodiael goed.
·
De
helft in een perceel land in Gestel genaamd “t’ Molen Vetltien”, omtrent een
halve halster land groot, de molendijk O., de wederhelft van Petrus Kenens W.,
de erfgenamen van sr. P. Kenens Z., die gemeijnten eussel van Pael N. Vrij en
allodiael goed.
·
Een
bempt in Gestel genaamd “den Vlieten”, 3 daghmael groot, st. Pet. Kenens O.,
het gemeijn Aelst W. en Z., Jan Keteleers N. Vrij en allodiael goed.
·
Een
perceel bempt genaamd “t’ Steensel Brouck” in Gestel, ongeveer 2 daghmael, de
erfgenamen sr. Pet. Kenens O., Jan Fredrix erfgenamen W., Jan Geerdts
erfgenamen N., de vlootgracht Z. Cijns aan zijne excellentie.
·
De
helft in een perceel land in Gestel genaamd “die Heije”, W. Willem Bervoets,
Jan Geerts O. en Z., den Diepenbempt van Joannes Antonius Putt van Beringen N.
Al deze goederen zijn Moons toegevallen via deling
gepasseerd voor notaris Joannes Antonius Put op 18 april 1757. Catharina Maes
werd in deze rente van 15 gulden gegicht.
Pontp. 15 – 0 -; 1 – 17 ½; loss. 0 – 15; samen 17 –
12 ½
1757,
01 december. P. 1209
Peeter
Cops draagt tot behoef van Hubertus Jans goederen op die in de bijgevoegde
conditie beschreven staan. De koopsom werd voldaan.
Condities.
Peeter Cops zal aan de meestbiedende een beemd verkopen die in Coursel gelegen
is omtrent “den Heijpat”. Grenzend Jan Baptist Vande Wijer O., de weduwe van
Henrick Van Postel W., Nicolaes Hermans en Jan Sroijen Z., Michiel Claes N.
Deze beemd is belast met 15 stuivers jaarlijks in “den beneficieboeck” van
Coursel. Verkopen nog een torfbempt omtrent “den Loosenbemptwijer” gelegen,
Henrick Slegers O., Andries Sroijen W., d’Aldebeeck N., die gemeijn Heijde Z.
De twee percelen zullen door gerechtdienaar Jan Bleux afzonderlijk worden
omgeroepen en aan de meestbiedende worden toegeslagen bij eenmaal, andermaal,
derdemaal. De goederen zullen geproclameerd worden op de gewone plaats door de
gerechtsdienaar van 14 dagen tot 3x 14 dagen. Na de proclamatie zal op de
eerstvolgende genachtendag voor de schepenen van Lummen de kaars ontstoken worden
en op wie ze zal uitgaan, zal het goed bekomen. Iedereen mag zoveel hogen als
hem belieft, met hogen van 2 gulden per keer: te verdelen tussen hoger en koper
“naer auder usantie”. De koopsom moet op dag van gichten betaald worden en het
erf kan aangeslagen worden half maart e.k. Goederen zijn niet belast boven
cijns en dorpsschattingen. De eventuele koper van het broek aan het “Heypat”
zal een ton bier lijcoop geven en die van het turfbroek een halve ton. Voor
ieder perceel gaat er 5 stuivers godtsgelt naar de kerk van Coursel. Alle
onkosten zijn voor de koper.
11.10.1757:
de verkoopscondities werden publiek voorgelezen in het huis van Henrick
Tielemans in Coursel, in aanwezigheid van Henrick Tielemans en Michiel Claes
als getuigen. Hubertus Jans bood voor de turfbeemd 350 gulden. Hiervoor kreeg
hij in aanwezigheid van de getuigen Henrick Slegers en Peeter Vaes de palmslag.
Vervolgens verbeterde hij zijn koop met 60 hogen. Attestor J. Nulens, notaris.
De
kaars werd in Koersel wettelijk ontstoken en gebannen op 18 november 1757 en
bij de uitgang bleef de koop aan de voorschreven koper. Pontpenningen 20 – 10
-.
Kersbranding
5 – 17 -; 1 – 17 ½; loss. 0 – 1 -; registratie 1 – 15 -; samen 9 – 10 ½
1757,
02 december. P. 1213
De
E.H. Joannes Conincx als pastoor van de stad Herck, releveert voor de pastorij
de goederen en renten. Ze releveren:
·
Een
rente 5 gulden jaarlijks op panden van Matthijs Jaers onder Schulen gelegen,
die nu met 1 gulden betaald wordt.
·
Een
beempt van een sille groot onder Schulen gelegen achter Guijlick, de Groote
Herck W., Jan Lambrechts Z., de edele heer de Libotton cum suis O., die
Cleijnherck N. Afgekomen van Willebrordus Hermans.
·
Een
bos met een perceel land in Schulen gelegen omtrent de Hase Stucken, vulgo
genaamd “Pape Bosken”, Jan Hoens N., Hubert Gobben O., die stege Z., “die
Bloes” van Mattijs Jaers W.
·
Een
perceel broek gelegen in Schulen, genaamd “den Galeas”, die Tep N., de twee
Hercken W., de Laeck O., die Langhdoncken van Herman Vander Eijcken Z. Dit
behoorde toe aan het beneficie Sancti Spiritus in de kerk van Herck, dat
geincorporeerd is in de pastorij.
·
Een
rente van 3 gulden 10 stuivers jaarlijks van de H. Geest op panden van Jan
Maris bijeen gelegen onder Schulen tot Worpt, die stege O., burgemeester Arnold
Wintmolders en de erfgenamen van Nicolai W., het kapittel Sancti Sulpitij in
Diest N., de graaf van Rummen N., gelaten door wijlen de eerw. heer kanunnik
Quoitback.
De E.H. pastoor kwam ter gichte en werd de nieuwe
sterfelijke gichtdrager voor de pastorij.
NB. Schelenhoff niet gereleveerd.
3 – 15 –
1757,
15 december. P. 1215
Paulus
Suws (Zeeuws) staat zijn tocht af van het kindsgedeelte van zijn zoon, tot
behoef van zijn zoon Peeter Zeeuws. Deze mag het belasten met 200 gulden
Brabants Luijxe valuatie eens. Peeter Suws werd in dit vruchtgebruik gegicht
met recht.
1 –
17 1/2
1758,
12 januari. P. 1219
Andries
Schroijen van Coorssel (Koersel) heeft uit handen van Jan Wellens, inwoner van
Genebosch, een som van 50 gulden Brabants Luijxe valuatie ontvangen (voor een
rente van 3 gulden jaarlijks) en een som van 225 gulden in afkwijting van het
kapitaal van een rente van 13 gulden 10 stuivers, zoals hier zijn gegicht de
ene op 5 juli 1617 en de andere op 8 september 1619. Wellens representeert hier
bij koop Peeter Aerts en consorten volgens gichte van 20 oktober 1757.
Jan
Wellens kwam in de kwijting ter gichte.
Quitt.
3 – 15 -; loss. 0 – 16 ½; samen 4 – 11 ½
1758,
09 februari. P. 1220
Gielis
Gielis, Gielis Paesmans en Christiaen Coninx hebben, na voorgaand relief, tot
behoef van Jan Cuepers een perceel land opgedragen dat in Schulen gelegen is,
in de Manestraet. Het grenst het Groot Cornelis Velt van de heer Briers Z., Jan
Lambrechts Cleijn Cornelis Velt O., den Fleuijter van Jan Colemons N., de
Manestraet W. Voor 10 pattacons of 40 gulden Brabants Luijcx eens. 21 gulden
werden betaald; de resterende koopsom moet binnen de 2 jaar worden neergeteld.
Het goed is belast met 7 gulden 10 stuivers Brabants Luijcx jaarlijks aan
Isabel Fleuren van Hasselt, met s’ heeren cijns en schattingen.
3 –
6 12/2
relief
3 – 15; 1 –1 -; - 1 -; samen 4 – 17
3 –
15 -; 1 – 17 ½; pontp. 3 – 1 -; loss. 0 – 1 -; samen 8 – 14 1/2
1758,
23 januari. P. 1221
Vincentius
Magiels, inwoner van Coorsel, transporteert tot behoef van Jan Reijnders,
koper, een perceel land gelegen aan de Bredonck in Coorsel, O. de erfgenamen
van Jan Beckers, Z. Jan Witters, W. en N. s’ heeren aert. Verkocht voor 130
gulden Brabants Luijcx. Het gaat om los en vrij allodiael goed, zonder enige
cijns. Het is enkel belast met dorpsschattingen: in iedere brief 7 stuivers.
Lijcoop 5 gulden, godtspenninck 5 stuivers. De verkoper wil het schaarhout op
het goed nog een keer kappen.
1758,
23 februari. P. 1226
Joan
Roijers als man en momber van Maria Cornelia Lambrechts, voor zichzelf en voor
Maria Lucia Kretens en haar dochter Catharina Cornelia Lambrechts, voor
Anthonius Vanderstraeten als man en momber Maria Anna Lambrechts releveren door
facteur Gillis als erfgenamen van wijlen Gisbertus Lambrechts en Catharina
Baiwir, hun ouders en schoonouders zaliger. Ze releveren: de helft van een
rente van 35 gulden erfelijk en onkwijtbaar, dus 17 – 10 -; de helft van een
jaarlijkse rente van 16 gulden, dus 8 gulden. Deze 2 renten staan bepand op een
perceel land gelegen in Schuelen, bebouwd met een schuur “den Wetsaert”
genaamd, palend de straat W., sr. Guil. Roelants van Hasselt via evictie N.,
het Verbrant O., den Coenraert van Jaspar Vandereijcken of de vaart Z.
3 –
15 -; loss. 1 – 4 -; samen 4 – 19
1758,
23 februari. P. 1226
Leen.
Voor stadhelder en leenmannen van zijne excellentie de hoogedele hooggeboren
heer Louijs Engelbert grave vander Marck, vrijheer van het land Lummen, in zijn
leenzaal daar verscheen Jan Roijers als man en momber van zijn echtgenote Maria
Cornelia Lambrechts, die eveneens handelt voor Maria Lucia Kretens en haar
dochter Catharina Cornelia Lambrechts, voor Anthonius Vanderstraeten momber van
Maria Anna Lambrechts, allen kinderen van wijlen Gisbertus Lambrechts en
Catharina Baiwir. Ze handelen via facteur Gillis en doen bekentenis aan de heer
van Lummen voorschreven en releveren van hun lenen. Deze lenen zijn:
Ze
zullen de eed van trouw doen. Voor elk van deze lenen moet vervolgens, en
respectievelijk, betaald worden:
Bekentenisse
3 – 18 -; boet 2 – 0 -; relieff 6 – 0 –
Bekentenisse
3 – 18 -; boet 2 – 0 -; relieff 6 – 0 –
Bekentenisse
3 – 18 -; boet 2 – 0 -; relieff 6 – 0 –. Zo komt het totaal op 35 – 14.
1758,
09 maart. P. 1227
Andries
Wauters heeft verklaard dat hij uit handen van Marie Dimphna Reijnders van
Coorssel een som van 100 gulden Brabants Luijxe valuatie ontvangen heeft. Hij
zal haar daarvoor jaarlijks een intrest van 4 gulden betalen. Pand: perceel
broek te Vuerten onder Coorssel gelegen, zoals beschreven staat in de gichte
van 31 maart 1757, folio 300 verso.
Pontp.
5 – 0 -; gicht 1 – 17 ½; loss. 0 – 4 -; samen 7 – 1 ½. Solvit rentgelder.
1758,
11 maart. P. 1229
E.H.
Corthals, onderpastoor van de parochie Lummen, releveert voor joufr. Wilsens na
de dood van haar ouders Arnold Wilsens een perceel land in Schulen op het Herle
Veldt gelegen, vulgo genaamd Balthus Hoff”, de straat Z., Jan Lambrechts en
Barbra Cox W., Joannes Gielis N., dezelfde of de straat O.
3 – 15 -; boet 1 – 1 -; loss. 0 – 1 -; samen
4 – 17 –
1758,
14 maart. P. 1231
Jan
Coomans, Mattheus Schurmans en Jan Lambrechts als man en momber van Petronel
Schurmans releveren na de dood van Jan Jacops, hun oom, en Elisabet Busvels,
beiden overleden. Betreft een perceel broek gelegen in Coorsel, de erfgenamen
van Joris Van Eubbel O., Jan Coomans Z., Machiel Meijen met een perceel broek
genaamd “de Eght” W. en schepen Jan Reijnders N.; een perceel land gelegen in
den Dijck in Coorsel, ’s heeren straet O., Machiel Meijen N. en Z., de pastoor
van Coorsel W. Cijns 1 oort.
1758,
22 maart. P. 1233
Hendericus
Beckers, als man en momber van Helena Lekens, Jan Lambrechts van Beverlo als
man en momber van Maria Lekens releveren na de dood van Jaspar Lekens en
Liesabet Buesfels een perceel broek in het Oversel gelegen, Servaes Vanseer O.
en N. de beek, W. Toisain van Herck of “dat Beijl” naast Peter Siaes beide W.,
Z. den Loesbemtwijer of s’heeren aert.
1758,
27 maart. P. 1235
Meier
Nicolas Josephus de Borman en sr. Henricus Deodatus Thielens verkopen aan
Petrus Matthias de la Croix, de meier voorschreven voor de helft en Thielens
voor een achtste deel, onverdeeld:
·
een
vijver gelegen in Schalbroeck omtrent die Sloots, die heijde O., Cartuijsers
vijver Z., de Slots W., de straat N.
·
een
visserij onder Schulen, aan weerszijden van den Molenwegh
·
een
vijver omtrent Reckhoven gelegen, genaamd Lazarus Vijver
Hierin
behoren de resterende delen aan de koper. Verkocht voor 170 gulden Brabants
Luijcx eens. Het gaat telkens om vrij en onbelast goed zonder uitgaande lasten
boven heerlijke cijns. De la Croix kwam in de respectievelijke delen ter
gichte.
Pontp.
ad ratam 1 – 17 ½
2
gichten 3 – 15-
1758,
05 april. P. 1237
Keur
coelinge Arnold Strampers.
Mattijs
Strampers heeft in naam van zijn moeder Elisabeth Wintmolders “gecoelt den cuer
vervallen naer doodt Arnold Strampers”, zijn vader, die staat aan huis en hof
gelegen in Schuelen in de Neerstraet. Het grenst deze straat N., Jan Lambreghts
Z., Jan Lambrechts W. Hij heeft, mits gratie, de som van 18 gulden betaald. Als
cuerman werd Mattijs Strampers voorschreven gesteld.
1758,
07 april. P. 1238
Marten
Persoons, geassisteerd door zijn echtgenote Anna Marie Maris weduwe van Henric
Huveneers, hebben het vruchtgebruik afgestaan van de helft van een perceel
bempt onder Schuelen op den Molenwegh gelegen. Hiervan heeft Peeter Meeuis
nomine uxoris de wederhelft. Het grenst de Molenwegh O., Jan Lambrechts Z.,
jof. Barbara Cox W. de wederhelft. Verder staan ze nog de tocht af van een
perceel land genaamd “den Mothof”, in Schuelen aan de Bijnen gelegen, palend de
stege O., Cleersneijers van Donck Z., Jan Luijten W., Jeroen Grouls N. Tot
behoef van Peeter Meeuis, die accepteert voor 100 gulden Brabants Luijcx. Het
goed is belast met 1 gulden jaarlijks aan de kerk van Schulen en verder met
heerlijke cijns van de grond. Persoons mag op het perceel genaamd “den
Fluijter”, dat hij in tocht bezit, 3 bomen kappen en de resterende bomen mag
Peeter Meeuis kappen.
1-
17
½
1758,
07 april. P. 1238
Peeter
Meeuis, geassisteerd door zijn echtgenote Anna Huveneers, hebben uit handen van
de E.H. Timmermans, rentmeester van de adelijke abdij van Herckenrode, de som
van 100 gulden Brabants Luijcx ontvangen. Timmermans beheert het geld van de
fundatie van de legaatmissen van wijlen de edele joufr. Joseph d’Ittre de
Castre, die religieuze is geweest in de adelijke abdij. Het geld komt van een
kapitaal dat hier op 22 september 1757 gekweten werd. Jaarlijks zullen ze een
rente van 3 gulden 10 stuivers betalen, met valdag op 7 april. De leners moeten
alle kosten dragen die rijzen bij aanvang en afsluiten van de lening. Pand: een
weide op den Molenwegh onder Schuelen gelegen. Peeter heeft van deze weide
vandaag het vruchtgebruik gekregen dat aan Marten Persoons en zijn huisvrouw Marie
Maris, tevoren weduwe van Jan Huveneers broer van Anna voorschreven,
toebehoorde voor de helft. Nu behoort de beemd hem volledig toe. Die paalt den
Molenwegh O., Jan Lambrechts Z., jof. Barbara Cox weduwe van de heer advocaat
Loijens W., de Laeck N. Nog als pand: een perceel land gelegen in Schulen,
genaamd “den Mothoff”, grenzend die stege O., Cleersnijers van Donck Z., Jan
Luijten W., Jeroen Grouls N. De goederen zijn belast met 1 gulden jaarlijks aan
de kerk van Schulen, met heerlijke grondcijns en schattingen. Deze rente is een
supplement voor 5 jaarlijkse missen gefundeerd in de kerk van de adelijke abdij
van Herkenrode, te celebreren door de 2de heer of priester. Deze
missen moeten gecelebreerd worden: de eerste op 9 dagen voor of na nieuwjaar,
“niet belet wesende”, de tweede op de sterfdag van de joufr. voorschreven voor
een jaargetijde voor haar en haar weldoeners ter eeuwiger dagen te celebreren
in dezelfde kerk aan het hoogaltaar.
1 –
17 ½; 5 – 0 pontp.; 0 – 3 ½; samen 7 – 1; Solvit de rentgelder.
1758,
20 april. 1239
Lenaert
van Swartenbroeck, inwoner van Schulen, heeft de “cuer gekoelt” voor de
kinderen van Jan Fillici en Helena Van Swartenbroeck, staande aan huis en
winninge in Reu onder Schuelen. Jan en zijn vrouw hadden het “in erff aengenomen”
van het zusterklooster van Hasselt. Paulus Loijens is er als laatste ceurman
uitgestorven. Als nieuwe keurman werd Jan Fillici, zoon van het voorschreven
echtpaar, gesteld. Hij is 8 jaar oud. Ze betalen ervoor 8 pattacons.
3 –
15 -
1758,
20 april. P. 1240
Jan
Reijnders, wonend in Coorssel, verkoopt aan Louijs Lekens, inwoner van
Coorssel, een perceel land gelegen op het Grootvelt onder Coorssel achter “den
Assch Bergh”, palend Louijs Leken, koper, W., Geerardt Achden van Loock (Laak?)
N., Henrick Reijnders O., Michiel Meijen Z. Voor 50 gulden, 3 zakken koren en
een wagen hooi, zoveel als hij zal kunnen laden. Het goed is belast met 100
gulden kapitaal aan de armen van Coorssel, niet kortend aan de koopsom. Het
gaat om vrij en allodiaal goed, met enkel gemeijne dorpslasten te betalen.
Lijcoop een half ton bier, goidtspenninck 5 stuivers aan de kerk van Coorssel.
1 –
17 ½
Op
22 maart 1759 bekent Louijs Lekens de naderschap aan Henric Reijnders. Lekens
kreeg zijn geld, zijn hooi en koren terug. Henric kwam ter gichte. 1 – 17 ½
1758,
20 april. P. 1241
Herman
Vander Eijcken, met instemming van zijn echtgenote Marie Bams, legt een
notariële akte neer beschreven door notaris Dion. de Winghe op 12 oktober 1756.
Het betreft een rente van 12 gulden jaarlijks, kapitaal 300 gulden Brabants
Luijxe valuatie, tot behoef van Marie Thoelen weduwe van Hubert Vaes. De akte
wordt geregistreerd.
Pontp.
15 – 0 -; gicht 1 – 17 ½; loss. 0 – 12 -; registratie 1 – 10 -; copije 1 – 10
-; samen 20 – 9 ½. Solvit rentgelder 11 oktober 1759.
Op
12 oktober 1756 verscheen bij de notaris, die in Hasselt resideerde, Herman
Vander Eijcken inwoner van Schuelen. Deze zal zijn echtgenote de volgende
overeenkomst laten ratificeren. Herman draagt een rente op van 12 gulden
Brabants jaarlijks, die hij stelt op zijn winning gelegen aan de
Poterijebruggen onder Schuelen gelegen, met de hof daarachter, met de
boomgaard, het hofke en het moeshofke, een bonder groot. Palend de Erffstege
Z., de edele heer de Libotton W., de representanten van Ida van Veulen O., de
Herck N. Nog 3 stukjes land, afgekomen van begijn Ida Cuijx: een perceel
genaamd “de Herck”, groot 3 vat, palend de edele heer de Libotton met zijn
bempt W. en N., de boomgaerd Z.; het Marcelis Bloocksken, groot 3 vat, de Herck
W., O. en N. Jaspar Vander Eijcken nomine uxoris, de representanten van Ida Van
Veulen Z.; den Hooghe Berghbosch, 3 vat groot, palend mevr. van Heusch O.,
Gaspar Vander Eijcken momber uxoris N., de representanten van Ida Van Veulen
W., de Erffstege Z.
Nog
op een schaarbos van 2 vat saijens groot, palend den Craijenpoelbosch O., jof.
Hermans W., Joannes Hansen Z. en N., Abraham de Laet N. Belast met 28 gulden
jaarlijks aan de heer Van de Put van Hasselt, met 6 gulden 10 stuivers
jaarlijks uit een grotere rente van 28 gulden aan het begijnhof van Hasselt,
met 1 gulden 15 stuivers in een grotere rente van 7 gulden aan de heren
Depotesta van Luik, met 7 gulden 15 stuivers aan andere personen.
Ze
dragen de rente van 12 gulden jaarlijks op tot behoef van Marie Thoelen weduwe
van Hubertus Vaes, in wiens naam de eerwaarde heer Petrus Hannoset accepteert.
Voor 300 gulden die betaald werden in 26 ducaeten, 1 gignie en een son pistool,
alle zwaar van gewicht, en verder in goede gouden en zilveren munten. Getuigen:
Joris Roelants en Paulus Thielens.
Hierbij
zit een klein blaadje p. 1165 met volgende tekst.
Nota
dat de regenoten van de panden in de voorstaande acte gespecificeerd zijn:
Die
winninge aan de poterijbrugge met de hof daar achter, met de boomgaard, het
hofke en het moeshofke. Een bonder groot. Palend de Erffstege N., de bempt van
de edele heer de Libotton genaamd Cremers Hoff W., Ida van Veulen en Willem Van
de Put O., een perceel land genaamd “die Herck”, eigen erf, Z.
Een
perceel land genaamd “die Herck”, afgekomen van Ida Cuijx, groot 3 vat, palend
de bempt van de edele heer de Libotton genaamd Cremers Hoff W., Herman Vander
Eijcken N., de boomgaerd of moeshof Z., eigen erf O.
Marcelis
Bleuxken, groot 3 vat, Jaspar Vander Eijcken O., Jan Stappers weduwe Z. en W.,
Willem vande Put van Hasselt en eigen erf N.
Den
Hoogen Berghbosch, 3 vat groot, palend mevr. Heusch O., Jaspart Vander Eijcken
Z., Willem Vande Put van Hasselt W., de stege N.
Een
schaarbos van 2 vat groot, palend den Craijenpoelbosch van Jan Lambrechts cum
suis Z., jof. Loijens en een zekere leertouwer of huidevetter van Hasselt O.,
jof. Hermans W., die Drieschen Bosschen van Hanson N.
1758,
02 juni. P. 1259
Arnoldus
Wintmolders heeft gereleveerd een perceel broek gelegen in Worpt onder Schulen,
jof. Nicolaij N., Jan Maris bij aanneming van de h. Geest van Herck O., de heer
Briers Z., de Herck W.; nog een rente van 7 gulden 10 stuivers jaarlijks
staande aan panden van Jan Opree in Schulen, afkomend van Joris Vogels. Deze
goederen komen hem aan na dood van Arnold Wintmolders x Christina Lina, zijn
ouders zaliger.
3 –
15 -; 1 – 0-; loss. 0 – 7 ½; samen 10 – 0 -; conde 0 – 2 –
1758,
13 juli. P. 1265
Relieff
Peeter Tielemans erfgenamen.
Henderick
Tielemans, Peeter, Joeris, Maegiel Claes als man en momber van Catrien
Tielemans, Peter Kopts (Cops) als man en momber van Maeria Tielemans
releveren na de dood van hun ouders Peeter Tielemans en Maeria Sceppers (Schepers)
een perceel land onder Vorten gelegen omtrent den Eert Weg, O. de pastoor
van Coirsel, W. Caesper Reijnders, N. Joannes Tielens, Z. sheeren aert. Cijns 2
vaten evie.
1758,
12 mei. P. 1267
Henderick
Peters, inwoner van Koersel, verklaart van Cathrien Paels, met overstaan van
haar momber Jan Reijnders, de som van 100 gulden ontvangen te hebben als kapitaal
voor een rente van 5 gulden jaarlijks. Pand: een perceel broek in Coorsel
gelegen, genaamd “het Uijtermanneken”, O. Peter Sues, W. Jan Knap, Z. Jan
Jaecops, N. de eerwaarde heer Smets van Mueven. Peters doet “waranscap” voor
een goede jaarlijkse betaling vanaf 12 mei 1759. Catharina Paels kwam ter
gichte.
Pontp.
5 – 0; 1 – 17 ½; loss. 0 – 5; samen 7 – 2 ½
1758,
27 mei. P. 1269
Mattues
Scuermans van Schuelen heeft ontvangen en daarna opgedragen aan Jan Coemans een
derdedeel van een broek genaamd “den Gieles Bemt”, O. de kinderen of de weduwe
van Joeris Van Ubbel, W. Maeghiel Meijen, N. Jan Reijnders schepen, Z. Jan
Coemans koper. Voor 50 gulden eens. Enkel belast met heren cijns en
dorpsschattingen, godspenninck 1 stuiver, lijckop 1 gulden. Jan Coumans kwam
ter gichte.
Pontp.
2 – 10 -; gicht 1 – 17 ½; loss. 0 – 0 ¼; samen 4 – 7 ¾
1758,
15 juni. P. 1269
Jan
Lambrechts, met laudatie van zijn echtgenote Petronella Schuermans, draagt tot
behoef van Jan Coemans zijn deel van het voorschreven perceel broek op voor 50
gulden eens.
Pontp.
2 – 10 -; gicht 1 – 17 ½; loss. 0 – 0 ¼
1758,
03 augustus. P. 1271
De
syndicus van deze justitie legt een afschrift voor van de rollen van het land
van Lummen Loons recht buiten vrijheid van 20, 27 juli en 3 augustus laatstleden.
Het betreft een “decreet executoir” dat door de schepenen gegeven werd tot last
van Christien Vrancken in haar zaak zoals ze is sustinerende als gedaagde,
gelibelleerde tegen Jan Drueghmans als aanlegger libellant begonnen op 23
februari 1758 tot 27 juli. Het decreet van 3 augustus houdt het executoriael in
tot last van de gelibelleerde wegens foutbetaling van de openstaande wetskosten
ten belope van 152 – 5 ½. Hij verzoekt de realisatie van het decreet op de
goederen van Christien voorschreven: een perceel land in Schuelen in het midden
van de hof gelegen, omtrent den Abeel. Palend Francis Vrancken W., Paulus
Vrancken O., Lambert Vrancken Z., sheeren straet N. Het behoort aan Christien
toe uit hoofde van haar ouders en is haar ten deel gevallen volgens deling van
29 november 1755. Schepenen realiseren het act en wijzen het ter register.
Op
een volgende half blaadje p. 1273 vinden we het extract, dat
ondertekend werd door Eustachius Timmermans, als secretaris. Blijkt dat beide
partijen openstaande gerechtskosten hebben.
1758,
09 augustus. P. 1279
Jan
Mullens als momber, volgens hierover verworven octrooi, en naast Joannes
Hubertus Convents, medemomber, verkochten een bempt volgens bijgaande
condities. Ze kregen de koopsom uitbetaald en Peeter Francis Convents werd erin
gegicht met recht.
Kaarsbranding
5 – 17 -; gicht 3 – 15 -; reg. conde 2 – 10 -; registratie octrooi 1 – 10 -;
samen 13 – 12
Condities.
Anna
Mullens weduwe van Ludovicus Convents, geassisteerd door Arnoldus Mullens, in
naam van haar oudste broer Jan Mullens, en de notaris J.H. Convents,
ondergeschreven, uit kracht van testament en octrooi verleend door de heren
schepenen van het land Vogelsanck zullen op heden 28 juni 1758 een bempt te
koop stellen gelegen in de Butsaerden onder Coorsel, groot omtrent 2
daghmaelen. Palend O. de erfgenamen heer Beckers van Beringen, W. Brigida
Didden, Z. de weduwe Jan Reijnders, N. de erfgenamen van Hubertus van Herck. De
verkoopster reserveert het schaarhout voor haar, met uitzondering van de haag
aan de oosterzijde, en een eikenboom staande noordwaarts. Niet belast boven
cijns en dorpsschattingen. Proclamatie van 14 dagen tot driemaal 14 dagen door
de gerechtsdienaar op de gewone plaats. Na deze 3 publicaties zal de kaars op
de volgende genachte ontstoken worden en zal de gichte op de laatste hoger
passeren. Betalen op dag van gichten. Aanvaarden half maart 1759 en zal dit
jaar de broekhuur profiteren: 5 pattacons.
Degene
die de palmslag ontvangt, mag zoveel hogen stellen als hem belieft voor een
ander mag hogen. Hogen van 2 gulden, te verdelen tussen verkoper en hoger. De
verkoopsonkosten, 2 gulden voor de copije, roepgeld, godsgeld aan de kerk van
Coorsel 5 stuivers, lijckoop een ton bier ten huize van Jan Knaep te
consumeren, zullen door de koper op dag van gichten moeten betaald worden.
Gerechtdienaar
Jan Bleux heeft het volk samengeroepen in het huis van Jan Knaep in Coorsel, in
de kamer. De notaris las de condities voor. Getuigen waren Gaspar Tielens en
Joseph Wendelen. Peeter Francis Convents bood 750 gulden Brabants Luijxe
valuatie en kreeg de palmslag. Getuigen: schepen Jan Reijnders en Joseph
Wendelen. De koper verbeterde zijn koop met 15 hogen. Op 12 juli 1758 tweede
koopdag, zelfde plaats. Getuigen: E.H. Gaspar Smeets en sr. Henricus Noops.
Dezelfde koper verbeterde zijn koop nog met 15 hogen. Getuigen: Paulus Van
Postel en Dimphna Vander Heijden.
Op
27 juni 1758 had de derde zitdag plaats ten huize van Jan Knaep en in
aanwezigheid van Henricus Noops en Jan Bleux. Geen bod. Op dezelfde dag bood
Gaspar Tielens en hoogde de originele koper af met 15 hogen. Getuigen: Henricus
Noops en Jan Bleux.
Op
9 augustus werd de kaars ontstoken. Schepen Rijnders hoogde af met 5 hogen.
Peeter Francis Convents hoogde af met 1 hoge. Hierop ging de kaars uit en
verbleef de koop aan hem. Vervolgens werd Peeter Francis Convents in dit goed
gegicht met recht. Het zijn Jan Mullens als momber van het octrooi en Joannes
Hubertus Convents, als medemomber, die verklaren dat ze de koopsom ontvangen
hebben.
In
de marge: allodiael.
Kersbranden:
5 – 17 -; gicht 3 – 15 -; reg. cond. 2 – 10 -; registratie octroije 1 – 10 -;
samen 13 – 12 –
Extract
uit het schepenregister van Zolder (Zolre), p. 2003. 19.06.1758.
Anna
Mullens weduwe van Lowies Convents is geassisteerd door haar oudste broer Jan
Mullens en haar zwager J. Hub. Convents. Haar man heeft op 10.02.1758 voor de
E.H. G. Nicolaij, primissarius in Zolder, aan haar in zijn testament tot
schuldbehoef en opvoeding van de kinderen gemaakt al zijn goederen op
voorwaarde dat zij niet opnieuw in het huwelijk treedt. Door bouwen en wegens
lange ziekte van haar man zijn er veel schulden: 1232 gulden. Er zijn 5
kinderen. Ze wil van de goederen die ze in vruchtgebruik heeft graag een bempt
verkopen die gelegen is in Coursel, genaamd “die Butzarden”, ongeveer 2 dagmael
groot. Hij grenst de exponente 1), de weduwe Jan Reijnders 2), de heer Beckers
3). De schulden werden voorgelegd. De schepenen geven permissie om te verkopen
met kaarsbranding.
Getekend:
H. Lekens, secretaris.
1758,
10 augustus. P. 1291
Procureur
Gillis legt, uit kracht van generale constitutie - per ingesloten missive aan
schepen Timmermans van Lummen, gedateerd op 10 augustus in Hasselt, p. 1293 -
een notariële akte neer beschreven op 23 juni 1758 door notaris Joannes P. Vos
van Hasselt. De schepenen laten ze registreren.
Christina
Vrancken, wonend in Schuelen, is genoodzaakt om voor de Loonse justitie van
Lummen tegen Jan Drueghmans te sustineren een “swaer dispendieus ende summair
proces” in hetwelk haar facteur de notaris Gillis al veel geld voorgeschoten
heeft. Om deze reden draagt ze hem een perceel land op gelegen in Schuelen, 2
vat zaaiens groot, gelegen in ’t Vossen Veldt, grenzend haar twee broers Paulus
en Francis Vrancken. Opgemaakt in het huis van de notaris in Hasselt, in de
Maastrichterstraat geheten den Witten Haes, in aanwezigheid van de getuigen
Marie Ida Pelmarts en Marie Joseph Gillis.
1758,
04 september. P. 1297
Relief
na het overlijden van Cristien Mentens halfzuster van Marie Helena Coumvens (Convents):
huis en hof in Stael onder Coersel, O. en W. heeren straet, N. Henderick Smets,
Z. de erfgenamen Henderick Gerts.
1 –
17 ½; loss. 0 – 2 ½
1758,
05 september. P. 1305
Leen
en in Schelenhoff.
Procureur
Van Cauwenberghe legt, uit kracht van generale constitutie, een akte p. 1219
neer voor de stadhelder en de leenmannen van de leenzaal van zijne excellentie
de “hoogh edel geboren Heere Louijs Engelbert Grave Vandermaerck ende van
Schleijen etc. in sijne vrijheerelijckheijt ende baronie des landts Lummen”,
beschreven door notaris J. Gillent op 22 mei 1755. Het gaat om het verkrijgen
van een derde part in de winning en goederen van Guijlick, met haar appenditien
en met de straten eraan onder Schulen gelegen. Deze goederen zijn hiervoor in
het relief van de edele heer Nicolaus Josephus de Libotton heer van Cleijn
Stevoort gespecificeerd en staan hierna geregistreerd. Hij verzoekt realisatie
en gebruikt het octrooi dat verleend werd op 5 september, ook hierna
geregistreerd.
De
heer Nicolas Joseph de Libotton heeft geruild met de heer Jean Henry Charle Le
Prince en zijn zuster mademoiselle Marie Rose Le Prince 1/3 deel van de
goederen genaamd “Geulique”, gelegen onder Schulen, en voor een deel
ressorterend onder “la cour feodale” van de heer van Lummen als “libre seigneur
du pais de Lummen”. Dit werd beschreven in een akte van notaris J. Gillet op 22
mei 1755. Hij verzoekt octrooi hiervoor.
Deze
akte wordt ook voorgelegd op dezelfde datum voor de schepenen van Loons recht
van Lummen als laten van Schelen Hoff omdat bij deze ruiling een bempt
betrokken is die gelegen is onder het laethof. Deze bempt, genaamd Sint Jans
Bempt of vulgo die Peertswijde of bempt, paalt die Cleijnherck O. en N.
Akte
22 mei 1755. Jean Henry Charles Leprince, licentiaat in de rechten, en zijn
zuster Marie Rose Le Prince zijn kinderen van madame Le Prince, 1e
partij. Ze wonen in Jodoigne en ruilen goederen met Nicolas Joseph de Libotton,
heer van “Steenvort”, 2e partij, in wiens plaats de Arnould Meyers,
priester, handelt. De eerste partij geeft de goederen die ze bekomen hebben via
akte van dezelfde notaris gedateerd op 3 juni 1745, namelijk goederen
gesitueerd “an Geulicq” en omstreken in de Luikse kempen onder de jurisdictie
van Schulen. Het is belast met een derde van 10 “esquelins” jaarlijks. De 2e
partij van zijn kant geeft aan de eerste 4 bonders weide gelegen onder de
jurisdictie van Hasselt in Goetsken, grenzend aan de Demer, aan de dames van
Herkenrode. Zonder lasten. Opgemaakt in Jodoigne in aanwezigheid van de
getuigen Jean Charles Moreau, priester, en Francis Joseph du Triffoij, eveneens
priester.
Procureur
L. Gillis schreef op 11 januari 1759 een brief, p. 1307, naar secretaris
Timmermans van Lummen. Hij bezorgde hem 25 gulden 10 stuivers voor de zusters
van het H. Graf en verzocht er kwitantie van. Hij zegt te twijfelen of er moet
gereleveerd worden vermits de religieuze Van Uijttrecht nog gezond is. Op deze
brief werden de bovenstaande registraties aangebracht.
1758,
09 september. P. 1311
Jan
Beckers releveert, uit kracht van testament, de goederen die aan hem gelaten
werden door Christien Mentens: een schaarbos in Caestel onder Stael, palend O.
en N. Maria Eeijgen, W. Daeniel Slangen, Z. de erfgenamen van Siemon Beckers.
1758,
09 september. P. 1311
Catharina
Matttijs weduwe Marcus Huskin verkoopt aan Jan Lambrechts wonend in Schuelen de
helft van een perceel bempt of weide onverdeeld onder Schuelen gelegen. De
gehele bempt paalt de Molenwegh O., Sint Barbara autaer van Lummen Z., Jan Spex
en het Guijlicker Broeck W., Martinus Schodts en secretaris Timmermans N. Voor
200 gulden Brabants Luijxe valuatie eens, lijcoop 4 gulden, goidtspenninck 1
stuiver.
1 –
17 ½; loss. 0 ½; samen 1 – 18
1758,
20 september. P. 1313
Jan
Munters, als geautoriseerde via testament van Christien Mentens gepasseerd voor
de onderpastoor van Koersel F. W. Adenaw op 25 juni 1758, voor het celebreren
van de zielemissen heeft, na voorgaand kerkengebod, in zijn huis aan de
meestbiedende verkocht: een perceel hooibeemd gelegen in Stall, genaamd “die
Sterten”, O. en Z. Henr. Van Postel erf, Jaspar Tielens W., N. Henricus Beckers
schepen. Verkocht aan Joannes Henricus Beckers voor 200 gulden Brabants Luijcx,
goidtspenninck 5 stuivers, lijcoop 13 vaenen bier, roepgelt 15 stuivers. Enkel
cijns en dorpslasten te betalen.
Pontpenningen
10 – 0 –
1758,
06 oktober. P. 1315
Petrus
Nicolaij, in de naam van de kinderen van Anna Elisabeth Nicolaij verwekt met
Henricus Geerts, releveert een bempt grenzend O. de erfgenamen Aert Van Ubbel,
W. het klooster van Sichem, N. Peeter Geerts, Z. de Maelbeeck, onder Coursel
gelegen. Deze beemd werd aan de kinderen gelaten via het testament van
Christina Mentens zaliger.
3
relieven (3 x 1 – 16 = 5 – 8; 3 x 15 = 2 – 5) Dobbelen ceyns 5 stuivers.
1758,
30 november. P. 1320
Jan
Molders, voor zichzelf en voor Jan Schepers die gehuwd is geweest met Dymphna
Molders, heeft verzocht om te releveren na de dood van hun ouders Gielis
Molders en Marie Reijnders. Gilis Molders is er onlangs als tochtenaar
uitgestorven. Het gaat om de helft van een perceel land genaamd “de Groote
Heije” in den Muggenhoeck gelegen, Marie Reunekens (?) weduwe van Jan Reijnders
O., Gielis Molders N., de gemeijnte heije van Lummen Z. en W.; een perceel land
daar gelegen, genaamd “die Cleijn Heije”, palend Swijsens erfgenamen W., Pet.
Jacobs O., die heije of gemeijnte Z., de heeren van Loije N.
3 –
15 –
Hoort
de volgende opsomming van percelen hier ook bij? In de marge staat: Peter
Molders
Een
perceel gemeijn broek op het Fraisebroeck onder Schulen gelegen, 2 sillen
groot, palend mevr. Heusch O., Peeter Nijs, Anna Jans en Jan Pouwls Cuijpers
Bempt Z., Henric Vannuffel weduwe W., meier de Borman N. Nog een perceel broek
op het Lummens Broeck, genaamd “die Vijff Eijcken”, groot een sille, palend Jan
Vanuijttrecht en Pet. Lemmens Z., Renier Le Claire W., de vlootgracht N.,
meider de Borman O. Een perceel gemeijn broek daar gelegen achter die Worfve
Buijst op d’Oirselen, 2 sillen groot, palend den Deijck oft Snee Z., L.
Vandermaesen O., Jan Biessemans W., Wijn. Janssens en het klooster van Zichem
N.
1758,
30 november. P. 1321
Registratie
van een handschrift. Op 03.04.1758 bekent Marie Stappers, achtergelaten dochter
van Francis Stappers en Helena Vos, beiden zaliger, dat ze de som van 141
gulden ontvangen heeft uit handen van de heer de Libotton van de verkoop van
een bampt gelegen in die Guylicker Bempden, 3 sillen groot. Deze zijn eigendom
geweest van burgemeester Van Quaethoven van Wuestherck. De hele beemd paalt de
edele heer de Libotton O. en Z., Jan Lambrechts N., de Herck W. Swartenbroeckx (die
was de oorspronkelijke koper) had de beemd gekocht met publieke conditie boven
2 gulden conditiegeld, 10 stuivers roepgeld voor de dienaar, 6 vanen lijckop en
2 stuivers godsgeld, boven de uitstaande lasten van 9 gulden jaarlijks aan Jan
Opree nomine uxoris voor een kapitaal van 200 gulden eens. Getuigen: Herman Van
der Eycken en Jan Vander Putte. Attestor Petrus Plughers, scribent.
Nota
moet huis en hof in dit relief “geextendeert“ worden.
3 –
15 -; 1 – 1 -; samen 4 – 16
gicht
1 – 17 ½; pontp. (8 januari?) 7 – 1 -; samen 8 – 18 ½. Hierbij 4 – 16 opgeteld
geeft 13 – 14 1/2
1758,
23 november. P. 1323
Lambertus
van Quaethoven releveert voor zichzelf en voor Marie Agnes Van Quaethoven,
Catharina Van Quaethoven en Marie Joseph van Quaethoven, met Dimpna Van
Quaethoven voor Marie Catharien Gils dochter van Andries en van Marie Christien
van Quaethoven, de goederen die hen zijn aangekomen na de dood van hun ouders
en voorouders Theodorus Van Quaethoven en Dimphna Schuermans: de helft van een
perceel broek in Schulen gelegen, in het geheel 3 sillen groot, onverdeeld met
Marie Stapparts, palend de heer de Libotton Z., de Groote Herck W., de E.H.
Kips O., Jan Lambrechts N.
3 –
15 -
1758,
30 november. P. 1323
Marie
Stapparts, achtergelaten dochter van Francis Stappers en Helena Vos, releveert
na het overlijden van haar ouders huis en hof in Schulen omtrent “den Abeel”
gelegen. Palend de straat W., de heer de Schroots N., Jan Van Schoonbeeck Z.;
de helft in een perceel maaibeemd, in het geheel 3 sillen groot. Deze paalt in
zijn geheel de edele heer de Libotton O. en Z., Jan Lambrechts N., de Groote
Herck W.
3 –
15 -; boet 1 – 1
1758,
30 november. P. 1324
Marie
Stapparts voorschreven verkoopt aan de edele heer Nicolaus de Libotton heer van
Cleijn Stevoort een beemd gelegen in die Guijlicker Bempden onder Schulen. Hij
is 3 sillen groot en de wederhelft behoort toe aan de erfgenamen van Theodorus
Van Quaethoven, palend de edele heer de Libotton Z., de eerwaarde heer Kips O.,
Jan Lambrechts N., de Groote Herck W. Belast met 9 gulden jaarlijks aan Jan
Opree n.u., kapitaal 200 gulden. Verkocht voor 140 gulden Brabants Luijxe
valuatie eens boven de jaarlijkse rente. Belast met cijns en schattingen.
Lijcoop 6 vanen bier, conditiegeld en aan de dienaar 2 gulden 10 stuivers, godsgeld
2 stuivers. De Libotton kwam ter gichte.
1759,
07 januari. P. 1333
Arnold
Vos en zijn broer Thileman Vos verkopen aan Lenaert Van Swartebroeck, inwoner
van Schulen, een perceel broek gelegen op het gemeijn Ruerbroeck onder Schulen,
een sille groot. Palend de edele heer baron Charle Vanderheijden de Blisia Z.,
W. en N., de kinderen van Hendrick Hermans en Christien Vrancken zaliger O.
Voor 150 gulden Brabants Luijxe valuatie eens boven de uitgaande lasten. Deze
lasten zijn: 1 gulden 15 stuivers jaarlijks aan baron Vanderheijden de Blisia
heer van Lauije enz., met s’heerelijcken chijns en gemeijne dorpslasten.
Goidtsgeldt 6 stuivers, lijcoop 6 vanen bier. Conditiegeld en roepgeld samen
aan de dienaar 3 gulden 10 stuivers. Van Swartenbroeck kwam ter gichte.
3 –
15 -; pontp. 7 – 10 -; loss. 0 – 0 ¼; samen 11 – 5 1/4
Aangetroffen
stukken, zonder relatie met andere.
1740,
12 februari. P. 1339
Verklaring
aan de schepenen van Lummen ten Loons recht buiten vrijheid.
Henricus
Vander AA, wonend in “den Peckpot” staand voor de poort van Beringen, is
herbergier in deze herberg in Coorsel. Hij werd door gerechtsdienaar Paulus
Erdtmans van justitiewegen gevraagd om een verklaring af te leggen. Hij
verklaart dat hij ongeveer 30 jaar oud is en doet de eed in handen van de
schepenen. Op 10 februari omstreeks 1 uur kwamen in zijn huis 9 personen
binnen, waaronder enkele soldaten ten dienste van de Heeren Staeten van
Hollant. Ze vroegen naar eten en drinken. Terwijl ze wachtten, raakten 2 mannen
in een ruzie verwikkeld. Zoals hij naderhand vernomen heeft, heette de ene
Thist Nijsmans en de andere Thist Claesens. Nijsmans zei tegen Claesens dat hij
meer geld had dan Claesens en daarop vielen er tussen hen beiden harde woorden.
Claesens is toen door de deur naar buiten gegaan en Thist Nijsmans is hem
gevolgd. Deze laatste had zijn degen in de hand. Henricus huisvrouw nam de
degen vast om hem tegen te houden, maar loste hem op aandringen van Henricus,
voor ze zichzelf eraan bezeerde. Daarop zijn Henricus en zijn vrouw weer naar
binnen gegaan en de twee mannen gingen naar de hof of de kegelbaan achter het
huis. Er kwam iemand het huis in die zei dat er al een steek gegeven was.
Daarop is de herbergier met de andere personen naar buiten gelopen en ze kwamen
Thist Nijsmans tegen. Achter het huis vonden ze Thist Claesens en hij lag met
zijn gezicht in de aarde. Op dat moment leefde hij nog, maar hij is wel kort
daarna gestorven. Ondertekend door het handschrift van Henricus Vander Aa.
Verklaring
van Arnoldus Van Geel, knecht bij Henricus Van der Aa in “den Peckpot”, 20 jaar
oud, die gedaagd werd door schepen Reijnders. Hij deed de eed en verklaarde dat
hij in de schuur van zijn meester Henricus Vander Aa aan het dorsen was in de
namiddag. Er kwamen enkele personen naar de herberg, waaronder twee mannen in
soldatenkleren. Als Arnold het huis van zijn meester binnenging, hoorde hij dat
de ene, gekleed als soldaat, tegen een ander gekleed in burgerskleren harde
woorden zei in het Latijn, die Arnold niet verstond. De man in soldatenkleren
is naar buiten gegaan en de man in burgerkleren is hem gevolgd. Ze zijn beiden
achter het huis gegaan naar de kegelsbaan en ze waren beiden met hun degens
tegen elkaar. De man is soldatenkleren is gevallen op zijn aangezicht. Als
Arnold daar kwam, zag hij dat de man dood was. De andere heeft hem zonder meer
opgenomen. Handtekeninng van Arnold door middel van een kruis.
1755,
26 mei. P. 1351
De
schepenen van het land Lummen ten Loons recht buiten vrijheid hebben zich
begeven ten huize van Jan Cox, woonachtig binnen Schulen in die Herlle straet.
Deze verklaarde onder eed dat hij op de dag voordien in de late namiddag ten
huize van Claes Thijs binnen het dorp Berbroeck, een herberg, heeft gedronken.
Toen was er ook Merten Coppens aanwezig, die werkt als dienstbode, en woont,
bij de pachter van Lauije (Loye) onder Lummen en bovendien 2 knechten
van Willem Bijnens in de Jode Straet onder Spalbeeck. Coppens heeft tegen Cox
ruzie gezocht (“wo(o)rden hadde gemaeckt”) en dat hij daarop een pint, die hij
in zijn hand had, heeft gesmeten op het hoofd van Cox. Daardoor verloor Cox
veel bloed. De huisvrouw van Cox heeft toen getracht om hem naar huis te
begeleiden. Coppens heeft hen gevolgd en aan Cox nog slagen uitgedeeld met een
“schup” (spade) op zijn arm en ook aan de echtgenote. Toen Cox terug
thuis was, bleek dat hij zich moest laten “administreren” omdat hij veel bloed
was kwijtgeraakt. Jan Cox tekent dit document met een kruis.